dinsdag, december 29, 2009

Geweldig gezellig!


Het is een zonovergoten middag. Ik kom net terug van een klein uurtje zweten in het bijkantoor van mijn bank, waar ondanks de milde temperatuur buiten, de verwarming op 24° stond. Als er ergens op kan worden bespaard in Griekenland, dan is het op de stookkosten 's winters en op de kosten van airconditioning in de zomer. Als banken, kantoren en supermarkten de temperatuur in de winter een graadje of drie omlaag draaiden, me dunkt dat 21° toch een mooie, werkbare temperatuur is, dan schieten de kosten omlaag en de winsten omhoog. Als de supermarkten in de zomer dezelfde temperatuur aanhielden, zodat we niet in een ijsbak van 16° hoeven te winkelen en ook eens een deur voor die verdomde open vrieskasten zouden doen, dan zouden ze schatrijk worden, wij een stuk gezonder en het milieu zou er en-passant ook van profiteren. 


Het was allerminst druk op de bank, ik hoefde maar een kwartier in de rij te staan om wat geld op te nemen, maar ik was zo dom om een klein geldbedrag van mijn Griekse naar mijn Nederlandse rekening te willen overmaken. Dat kostte mij drie kwartier. Een uiterst vriendelijke bediende schreef eerst met de hand alle gegevens op een formulier dat ik moest ondertekenen, waarna hij lang tijd bezig was om een en ander in te voeren in een computer. Ondertussen telefoneerde hij, stond andere klanten te woord, die zich onbeschaamd aan het bureel verdrongen en liep hij een paar keer om onduidelijke redenen naar de directeur, een voornaamgenoot van me en, wellicht niet geheel toevallig, een sympathieke verschijning. Toen de zaken uiteindelijk waren afgehandeld zag ik dat het ook nog eens twaalf euro kostte. Die zijn waarschijnlijk voor de fooienpot van de managers, voor de volgende reeks bonussen. Volgende keer steek ik dat geld wel gewoon in mijn zak. Dan bespaar ik de kosten en het scheelt tijd.


In het koesterend zonnetje naar huis zakte mijn ergernis. We stevenen af op 2010, maar weinig dat daar op wijst. Ik heb al dagenlang geen ontvangst van de Wereldomroep, er zal sneeuw op de zendmasten in Nederland zitten, want de Deutsche Welle en de BBC komen luid en duidelijk binnen. Maar daardoor hoef ik niet alle terugblikken op het jaar en op het decennium aan te horen en mij niet te laten vervelen door tien jaar ingeblikte waan van de dag. Ook het weer werkt mee. Geen sneeuw, ijs en andere winterse ellende zoals ijzel. Soms is het zo aangenaam dat ik op mijn balkon kan lezen, of buiten bij Xarchákos, in het park bij de Witte Toren. Alleen gisteren even een harde wind uit ijzig Bulgarije, maar die is alweer gaan liggen. En wat we hier vooral niet hebben en absoluut niet missen, zijn die groepjes etterpubers die de godganselijke dag met rotjes lopen te smijten. Een achterlijk verschijnsel, dat voor zover ik weet alleen in Nederland voorkomt. In Griekenland heb ik er nog nooit wat van gemerkt en in de jaren dat Stella in Düsseldorf werkte en we daar Oud en Nieuw meemaakten ook niet. Ja, er was vuurwerk tegen twaalf uur op Oudjaar, maar niet dagen, laat staan weken, daarvoor en al helemaal niet tot het ochtendgloren.


Natuurlijk, ik ben ook jong geweest, heb ik me laten vertellen. Toen vond ik vuurwerk ook wel spannend en soms deden we daar onverantwoorde dingen mee, maar ik kan me niet herinneren dat ik met mijn vrienden als verveelde, stompzinnige puistenkop wekenlang voor Oudejaarsavond met rotjes liep te smijten. Ook al kochten wij ons vuurwerk goedkoper en illegaal bij een taxi-chauffeur die later om veel ernstiger redenen met justitie in aanraking kwam, we hadden er eenvoudig het geld niet voor over. En misschien waren we ook wel iets te fatsoenlijk en te beschaafd.


Hoewel weinig er dus op wijst, hebben we nog maar twee etmalen te gaan. We zullen zien wat 2010 ons gaat brengen. Het is eigenlijk maar een mal gedoe, dat Oud en Nieuw. Een fictieve drempel. We doen alsof er een andere tijd aanbreekt, maar eigenlijk is het grote flauwekul. Uiteraard is de ochtend van de eerste januari niet verschillend van andere vrijdagochtenden, behalve dat de winkels gesloten zijn en de eerste hulpposten in Nederland overvol zitten met vuurwerkgewonden. Misschien vallen er ook nog wel een paar doden. Hopelijk hebben die dat dan aan zichzelf te wijten en zijn het geen onschuldige voorbijgangers. We horen het wel. Als de Wereldomroep zijn zaken vrijdag nog niet op orde heeft, kan ik altijd mijn achtergebleven huisgenoten bellen, die mij ongetwijfeld in buskruitgeuren en kleuren zullen vertellen hoe geweldig gezellig het in het vaderland wel is geweest.


vrijdag, december 25, 2009

Stella, 26.07.1946 - 26.12.2007






























Ooit


Ooit droomde ik me

groene weiden met gouden zonnen.


Ooit maakte ik plannen

hoe ik wilde leven.


Ooit was mijn leven

helder stromend water, een kristal.


Nu verlies ik me in vragen

zonder antwoorden te krijgen.


Nu leef ik met de dag,

van iedereen afhankelijk.


Nu hangt mijn leven

aan een dunne draad.



Stella Timonidou



Dordrecht, 2.11.2007


In: Eindeloze nachten. Gedichten. Liverse 2009.



Κάποτε


Κάποτε ονειρευόμουν

πράσινα λιβάδια με χρυσούς ήλιους.


Κάποτε έκανα σχέδια

πώς θα ήθελα να ζήσω.


Κάποτε η ζωή μου ήταν

γάργαρο νερό, κρύσταλλο.


Τώρα χάνομαι σ’ ερωτήσεις

χωρίς να παίρνω απαντήσεις.


Τώρα ζω με τη μέρα

εξαρτημένη απ’ όλους.


Τώρα η ζωή μου κρέμεται

από μια λεπτή κλωστή.



Στέλλα Τιμωνίδου



Ντόρντρεχτ, 02.11.2007 


'Απο: Ατελείωτες νύχτες. Συλλογή Ποιημάτων. University Studio Press 2008.


donderdag, december 03, 2009

Verplichte toets voor Kamerleden


Gisteren werd onderwijzend Nederland op pijnlijke wijze geschoffeerd door het voorstel van Kamerlid van Dijk om een taal- en rekentoets verplicht te stellen voor alle docenten in het primair en voortgezet onderwijs. Het voorstel werd direct enthousiast omhelsd door staatssecretaris van Bijsterveld. Ik heb er weer een reden bij om blij te zijn dat ik in augustus aanstaande het onderwijs verlaat. Deze docent met 35 jaar ervaring, in het bezit van ongeveer een kilo aan bijscholingscertificaten (een woord dat menig politicus niet kan spellen), een volledige bevoegdheid voor het basisonderwijs, drie tweedegraads bevoegdheden voor het voortgezet onderwijs, een eerstegraads, een doctoraalbul, alsmede een aantal boeken op zijn naam, laat zich deze belediging niet aanleunen en poneert daarom de volgende stelling:

Gezien het ontstellend lage taalniveau van politici en hun gebrek aan historische kennis zou het behalen van een toets Nederlands en van een toets Geschiedenis en Staatsinrichting op VWO-niveau voorwaarde moeten zijn voor het zitting nemen in de Tweede of Eerste Kamer.


woensdag, december 02, 2009

Neanderthalers met een kernbom


Langzamerhand nadert mijn nieuwe kroniek zijn voltooiing en aangezien driemaal scheepsrecht is volgt hier nog eenmaal een voorpublicatie uit het boek. De notities gaan over een deel van de maand december 2005, waarin de altijd verschrikkelijke donkere dagen voor kerst het leven beheersen. Mijn voorgaande kroniek, verschenen bij Uitgeverij Liverse onder de titel En vooral: de gordijnen dicht (ISBN 9789076982472) is aldaar te bestellen via info@liverse.nl.



Donderdag, 1 december:

Onze leerlingen hebben vanmiddag het Johan de Witt-debat gewonnen. Een nipte overwinning in de finale op het Johan de Wittgymnasium. We hebben onze tijd er dus niet voor niets ingestoken. Stella is meegegaan om te luisteren, wat de kinderen heel interessant vonden. Naar iets of iemand uit je privéleven zijn ze altijd heel nieuwsgierig. 

Na afloop als een haas naar de afscheidsreceptie van collega Gezinus Buter gereden, die met pensioen gaat. Helemaal achteraan de Staart, bij het Bieschbosbezoekerscentrum. Doordat ik laat was de officiële toespraken gemist. Ik kon direct onbekommerd aan de wijn, maar na twee glazen en wat geklets ben ik vertrokken. Ik was met de auto. In deze rotkou ga je niet drie kwartier naar de wildernis fietsen.

 

Zondag, 4 december:

Fa Claes stuurde een zeer lovende e-mail over mijn essay over John Burnside voor de Revisor. Daarna heb ik het nog een keer grondig doorgenomen met Stella, wat tot een paar kleine veranderingen leidde. Vervolgens heb ik het per e-mail naar Toef Jaeger gestuurd. Het ei is gelegd, nu zien of het uitkomt. 


Maandag, 5 december:

De ziektenkostenverzekering biedt ons vrijwel dezelfde verzekering aan als die we nu hebben, voor ongeveer de helft van de prijs. Niet dat we er iets mee opschieten, want nu moet ik voor Stella het premie-aandeel gaan betalen dat vroeger door mijn werkgever werd afgedragen. Veel verandert er in feite dus niet. Ook van andere verzekeraars krijgen we, ongevraagd, aanbiedingen, maar ik ga na eenendertig jaar goede ervaringen natuurlijk niet voor een handvol euro's van verzekeraar veranderen. Ik begrijp niet waarom de overheid al die heissa met het zorgstelsel overhoop haalt. Weer die stupide, alleen maar tot minder service en meer chaos leidende privatisering. Je denkt toch ook niet dat ik van telefoonmaatschappij en energieleveraar ga wisselen? Kom nou toch, het gaat al jaren goed en je weet maar nooit wat voor beunhazen je voor een paar tientjes per jaar minder binnenhaalt, afgezien van alle bureaucratische gedoe, dat je stapels malle formulieren moet gaan invullen.


Vrijdag, 9 december:

Er stond weer schandalig weinig over poëzie in de boekenbijlage van het NRC-Handelsblad. Tja, als de pers de meeste dichtbundels negeert en zelden meer iets schrijft over de literaire tijdschriften, dan moet men niet gek opkijken dat het publiek er niet of nauwelijks weet van heeft. Zo ontstaan er van die vreemde discussies, wanneer een of andere wijsneus weer eens begint te roepen dat die tijdschriften geen subsidie meer moeten krijgen omdat ze te weinig worden gelezen. Ik heb niet veel vertrouwen in de invloed van het internet, maar het zou mooi zijn als daar de voorlichtende taak van de gedrukte media zou kunnen worden overgenomen. Dat zal wel wishful thinking blijven. De krant krijg je in de bus, op het net moet je zelf naar dingen op zoek. Je moet altijd maar afwachten wie de moeite neemt om langs je virtuele vitrine te wandelen.

 

Zondag, 11 december:

Gisteren naar de kerstbijeenkomst van de Dickens Fellowship geweest, in de sociëteit Trou Moet Blijcken in Haarlem. We hebben de trein genomen, want het hele land zat dicht van de mist. Dit keer was de Haarlemse stadsdichter, George Moormann aanwezig, die een gedicht over de Fellowship voorlas, dat we daarna in ambachtelijke druk kregen uitgereikt. Een cadeautje van Cees v. Steijnen, die vóór Guus de redactie van The Dutch Dickensian deed. De kerstlezing werd gehouden door professor Hornback, een Amerikaan die in Amsterdam is komen wonen en sinds kort lid is. Hij las als Dickens de Christmas Carol in een voortreffelijke, zeer goed gelijkende imitatie van de grote schrijver.


Vooraf bij Van der Pigge, die mooie, klassieke tabakszaak in de Grote Houtstraat, sigaren gekocht. Ik loop graag door Haarlem, hoewel bij voorkeur niet op zaterdagmiddag, als er te veel winkelend volk op straat is. Het is een intieme stad en niet zo provinciaal als Dordrecht. Er hangt een minder agressieve sfeer dan in Dordt of in het nabije Amsterdam. Er waren in de jaren '80 simpelweg geen banen in het Haarlemse onderwijs, maar ik heb indertijd wel rondgelopen met plannen om mij er te vestigen. Stella en ik zouden liever in Haarlem wonen dan in Dordt, maar nu heeft het weinig zin om er nog iets te zoeken, met ons vertrek naar Griekenland in zicht. We gaan niet voor twee of drie jaar een hoop heisa in gang zetten.


Maandag, 12 december:

Meestal kijken we niet naar Netwerk. Negen van de tien keer hijgen ze daar hysterisch achter de waan van de dag aan, maar vandaag ging het over de praktijken van onze Amerikaanse bondgenoten in hun strijd tegen het terrorisme. Ontvoeringen, verdwijningen en martelpraktijken. Ondanks mooie woorden van juffrouw Rice, minister van buitenlandse zaken, toont Washington een diepe minachting voor het internationaal recht. Daardoor heeft de regering Bush de VS omlaag gehaald tot het niveau van een schurkenstaat. Neanderthalers met een kernbom.


Er kwam een e-mail van een mevrouw uit Vlaanderen met het verzoek om bij te dragen aan een poëziebloemlezing over de stad Groningen. Over Dordrecht, Thessaloniki, Haarlem desnoods, daar kan ik nog wat mee, maar wat moet ik met Groningen? Het is ver weg, het is er altijd koud en winderig, ze hebben zo'n beetje het lelijkste museumgebouw van West-Europa, op de Rotterdamse Kunsthal na, en ik herinner me nog de hopen stront en bebloed papier in het toilet van een gerenommeerd café op de Grote Markt, in hetzelfde rijtje als hotel de Doelen, toen ik daar in mijn onschuld eens een plasje wilde doen. In de Doelen heb ik overigens twee keer gelogeerd. Een keer met Lupius, in december 1975, toen we werkten aan een theaterstuk, maar onze tijd voornamelijk doorbrachten in een café dat 1672 heette, omdat je daar rustig kon schaken. De tweede keer met Stella, toen ik een lezing gaf voor een handvol studenten over de Macedonische kwestie. Dat was twintig jaar later. Het hotel, dat mij de eerste keer tamelijk chique leek, maakte bij die gelegenheid een ietwat afgetrapte indruk. Groningen: Bommen Berend, Blut und Dreck en dan nog die hoogtevreeswekkende Martinitoren, maar geen gedicht ben ik bang.

 

Zondag, 18 december:

Op zoek gegaan naar het gebruik van de term 'de zieke man van Europa' voor het Osmaanse rijk in zijn nadagen. Alle Engelstalige en Nederlandse geschiedenishandboeken die ik heb ingezien (waaronder Palmer & Colton en Elseviers Wereldgeschiedenis), spreken over de zieke man van Europa. Bij de Griekse presentatie van Afrodite en Europa beweerde professor Basil Gounaris dat het 'de grote zieke' moest zijn. Een merkwaardige uitglijder voor iemand die in Oxford is gepromoveerd. Behalve een handvol artikelen over Macedonië ken ik het werk van Gounaris niet, maar hij heeft een aantal jaren bij het extreem-nationalistische Museum of the Macedonian Struggle in Thessaloniki gewerkt. Dat hoeft op zich niets te betekenen, maar ik vraag me toch af of het wel een onbedoelde vergissing was.


Gisteren niet naar de bijeenkomst van De Tweede Ronde gegaan. Ik had geen zin om met dit afschuwelijk koude en natte stormweer alleen naar Amsterdam te sporen. Vanwege het weer wilde Stella niet mee en het oorspronkelijke plan om na afloop met Herbert Bos ergens te gaan eten ging niet door omdat hij in Dordt logeerde. 's Middags wel even met Stella naar de kerstmarkt gegaan, waar ik geen enkele kraam kon vinden die iets interessants te bieden had. Het enige aardige is de ijsbaan op het Scheffersplein, maar van die rondjes draaiende kinderen in de gietregen werden we niet echt vrolijk. Al snel naar Visser gevlucht.



 


zaterdag, november 21, 2009

Pijnlijk


In de pers en op het internet is een discussie gaande over de toekomst van de literaire kritiek. Kort gezegd gaat het erom dat in de geschreven media in toenemende mate minder recensies verschijnen en dat vooral een genre als poëzie er bekaaid afkomt. Sommige deelnemers aan het debat menen dat het internet het uitgelezen medium is om de taak van de geschreven pers over te nemen, wat in kringen van de krantenbesprekers, het zal niet verbazen, op verzet stuit. Ik heb geen idee hoe de literaire kritiek zich in de toekomst gaat ontwikkelen en ik ben ook niet van plan om mij veel met kritiek bezig te houden. Dan is het gevaar groot dat ik nooit meer een fatsoenlijk gedicht schrijf. Ik ben in het algemeen wel van mening dat de kranten en tijdschriften bitter weinig ruimte voor kritieken, inzonderheid poëzie, inruimen. Daar staat tegenover dat er naast serieuze kritieken, op sites als bijvoorbeeld Poëzierapport, ook een overvloed aan ondoordachte, ongeredigeerde en schier onleesbare kolder op het net verschijnt. De vraag is of dat erg is. Een slecht stuk herken je meestal al aan de eerste zin, dan surf je naar iets anders.


Mijn weblog is de vrijplaats waarop ik, als een soort exhibitionist, voor de buitenwereld de kunstjes vertoon die ik wens te vertonen. Soms is dat een tirade houden over een misstand in de twee steden waar ik het grootste deel van mijn tijd doorbrengen: Thessaloniki en Dordrecht. In Thessaloniki is dat bijvoorbeeld de niet aflatende terreur van de auto. In Dordrecht zou ik mij vandaag zeer boos kunnen maken over de schandalige en a-historische beslissing van het kabinet om de rechtbank naar Rotterdam te verplaatsen. Er is op de Dordtse rechtbank soms weleens iets aan te merken, ik breng de affaire-Rentema rond de uitspraak over de Grote Griek van vorig jaar, ter sprake. Er wordt echter al sinds 1222 recht gesproken in Dordrecht en ook al gaat er weleens iets mis bij de rechtbank, het is wel onze rechtbank en een traditie van bijna achthonderd jaar afschaffen vanwege platte bezuinigingen is iets waartegen niet alleen de Dordtse bevolking in geweer zou moeten gaan. Er zou een breed gedragen gevoel moeten zijn dat dit niet kan, dat hier een beschavingsgrens wordt overtreden. Daarbij is het nog maar de vraag of een fors uitbreidende rechtbank in Rotterdam de kwaliteit en zorgvuldigheid kan handhaven die wij van een rechtbank verlangen. In het recente verleden is bewezen dat heel veel schaalvergrotingen tot kwaliteitsverslechtering leiden. Denk maar aan het onderwijs en de gezondheidszorg. Justitie, onderwijs, gezondheidszorg, het zijn kerntaken van de overheid waaraan de uiterste zorg zou moeten worden besteed, maar steeds weer zie ik kaalslag en verwaarlozing in naam van het heilige bezuinigen.


Vaak houd ik mij op mijn weblog, zo niet met kritiek, dan toch bezig met literatuur. Soms een voorpublicatie uit een nog te verschijnen boek van mezelf. Soms vraag ik aandacht voor een boek dat mij op een of andere wijze heeft getroffen, soms zet ik er eens een gedicht op, net waarin ik op dat ogenblik zin heb. Ik ben voor het weblog De Contrabas regelmatig op zoek naar vertaalde poëzie, om de lezers kennis te laten maken met de schat aan internationale poëzie die in het Nederlands is vertaald. Soms stuit je dan op verrassende publicaties, zo verrassend dat ik ze graag ook op mijn eigen weblog vermeld. Zo kreeg ik deze week Het blauwe land in handen, een zeer fraai uitgegeven bloemlezing uit het werk van de grote Noorse dichter Olav H. Hauge (1908-1994). Een tweetalige uitgave, vertaald en samengesteld door Erica Weeda. Een schat aan schitterende poëzie van een dichter die ook in de Europese literatuur een belangrijke plaats inneemt. Voor zover ik heb kunnen nagaan heeft geen enkele criticus, schrijvend voor de gedrukte pers of op het internet, dit belangrijke boek, dat gepubliceerd is in 2002, opgemerkt. Ik vind dat een pijnlijk voorbeeld van het falen van de kritiek. Je vraagt je af wat voor moois ons altijd maar weer wordt onthouden.







Het blauwe land, een bloemlezing uit het werk van Olav H. Hauge. Samenstelling en vertaling Erica M.D. Weeda. Uitgave: Tretralex uitgeverij. ISBN 90 807008 1 9 te bestellen via tetralex@xs4all.nl


maandag, november 16, 2009

Dutten bij de open haard


November. De donkere dagen voor kerst. Mist en regen, veel te vroeg 's avonds het licht op. Kortom, het is opnieuw tijd voor een voorpublicatie uit mijn naderende kroniek, waarvoor ik nog steeds geen titel heb. Even dacht ik aan Dutten bij de open haard, maar ik vrees dat ik zo'n titel niet aan mijn uitgever kan verkopen. We houden het gewoon nog maar even bij de werktitel Kroniek 2. De periode die in deze voorpublicatie wordt behandeld betreft de eerste dagen van november 2005. De foto is van het winnende team in het Dordtse scholendebat over de gebroeders De Witt, samengesteld uit leerlingen van de toenmalige gymnasium en atheneum 4 klassen. Inmiddels bevolken ze de universiteit of hoge school, naast hun betrekking bij de supermarkt of in de horeca.



Woensdag, 2 november:

De Da Vinci Code uit. Een thriller die het moet hebben van twee millennia menselijk bijgeloof en occulte fantasieën. Het boek leest vlot, maar graaft nergens diep. Er wordt wat gegoocheld met complottheorieën uit de oude doos en het wordt spannend gemaakt met een aantal trucs uit de wereld van het betere detectivewezen. Het leent zich wel voor een film, eentje met zo'n wat zoetelijk, semi-romantisch einde, waar het volk bij kan zwijmelen. Een film die er dus wel zal komen, maar die ik niet hoef te zien. Zoals Stella zei: 'Het is geen Thomas Hardy.' 


Gisteren mijn vrije middag doorgebracht in het Dordrechts Museum, waar vier van onze tweede klassen de tentoonstelling over de gebroeders De Witt kwamen bekijken. In de museumwinkel het Dordt boek gekocht, een soort gids met wetenswaardigheden over de stad, waarvoor Pieter Breman (als beheerder van het prentenkabinet van het Stadsarchief) het beeldmateriaal heeft geleverd. Ik word op pagina 322 geciteerd in het lemma over Visser:


Het dagcafé heeft 'goddank geen boodschap aan de modernisering en de waan van de dag,' aldus Kees Klok, vaste gast sinds veertig jaar. 


Ik kan mij niet herinneren wanneer ik dat heb geroepen, maar het is honderd procent Kees Klok. Mijn voornaam is zelfs correct gespeld, wat me alleszins meevalt. De titel van het boek is niet goed gekozen, want er bestaat al een Dordtboek dat is uitgegeven door Perspektief en hij herinnert ook te veel aan de Dordtboeken uit de jaren zeventig, die gratis boekjes die werden uitgedeeld tijdens de boekenweek en waarvoor de redactie uit democratisch oogpunt van de Culturele Raad geen kwaliteitscriteria mocht hanteren. Ze bestaan zodoende uit een mengeling van fraaie gedichten en verhalen en verschrikkelijke troep. Na twee of drie nummers is de redactie stiekem toch een beetje naar kwaliteit gaan kijken, waardoor ze aan leesbaarheid wonnen. Uit geldgebrek is men er tenslotte mee opgehouden. Nu worden op boekenmarkten en in antiquariaten aanzienlijke bedragen voor die deeltjes gevraagd. 


Vrijdag, 4 november:

Lees het nieuwste deel van Hans Warrens Geheim Dagboek en vraag me opnieuw af wat me zo in dat werk boeit. Waarschijnlijk toch in de eerste plaats de belangstelling van de ene dagboekschrijver voor de andere. Daarbij komt de, gedeeltelijke, identificatie. Ook een dichter die ver in de provincie woont, ver van de zelfverklaarde metropool Amsterdam. Zijn verzorgde stijl, zijn gevoel voor schoonheid, de natuur en de klassieken, boeien me. Er klinkt in zijn dagboeken soms een soort melancholie door die mij raakt. Aan de andere kant staan er veel details in over zijn liefdesleven die mij niets zeggen, of onbenulligheden als het bewonderen van een drol, maar dat neem ik bij al het moois maar op de koop toe. 


Zondag, 6 november:

Zaterdag in Amsterdam op de bijeenkomst van het Genootschap voor Nieuwgriekse Studiën een verhandeling gehouden over de jongste ontwikkelingen op Cyprus. Daarvoor gaf Mark Janssen, tegenwoordig hoogleraar aan de Roosevelt Academy, een interessant college over het Cappadocisch. De herontdekking daarvan wordt hem, naar hij zei, niet in dank afgenomen door de Turkse overheid, wiens taalpolitiek nog steeds gebaseerd is op een rabiaat chauvinisme. Er waren weinig aanwezigen, misschien is zaterdag geen gelukkige dag, maar wanneer moet je zo'n bijeenkomst dan houden? Na afloop nog even nageborreld met Wim Aerts en Gunnar de Boel. Wim moest hartelijk lachen om de passage over hem in Warren, die ik hem liet lezen (Geheim Dagboek, zeventiende deel, 1987-1990, pagina 60).


Vanmiddag een goede presentatie van Jan Eijk zijn tiende bundel, Een olifant met geheugenverlies, bij galerie Intermezzo. Jan was in vorm en las indrukwekkend voor. Een duo (viool en piano), waarvan ik de naam had moeten noteren, de violiste kwam uit IJsland, speelde prachtige muziek van onder andere Sibelius. Nadat Jan, van wie we alles hebben op wat bibliofiele frutsels na, het boek had gesigneerd, zijn we aan de wijn gegaan, zij het met mate. Eindelijk kennis gemaakt met Carolien van Santen, na drie jaar minimaal e-mail of telefonisch contact. Dichter en hoofdredacteur van het tijdschrift Ballustrada, André v.d. Veeke, was met zijn dochter helemaal uit Terneuzen gekomen. We zien elkaar te weinig, maar ja, hij woont daar beyond the pale, hoewel de afstand meer psychologisch ver dan echt ver is. Bijna al onze vrienden uit Dordt, die van Wagner & Van Santen op mijn instigatie een uitnodiging hadden gekregen, ontbraken. De psychologische afstand tussen Visser en Intermezzo is kennelijk groter dan die tussen Dordt en Terneuzen.


Dinsdag, 8 november:

Warren eindigt dit dagboekdeel met de zware storm van 25 januari 1990, dezelfde die bij ons de tuinschutting omblies en het dak van het flatgebouw aan het begin van de straat meenam. Een wonder dat er toen net niemand over de Krommedijk liep. Bij Warren stort de schoorsteen in en waait het dak van de aanbouw eraf. En dan? Cliffhanger...vervolg in het komende deel. Wat een ergerlijke, commerciële, misschien zelfs wel kinderachtige, ingreep. Je eindigt zo'n deel eind 1989 of eind 1990, maar niet op 25 januari 1990 om je lezers een aantal maanden, meer dan een jaar, twee jaar misschien, in spanning te laten zitten!


Vanmiddag weer met een klas naar het Dordrechts Museum geweest. Vooraf koffie in café Mignon. Afgevallen bladeren van de platanen in de museumtuin zorgden voor een mooi, gefilterd licht. Jan Eijks ontroerende gedicht, Tuin Dordrechts Museum, hangt prominent naast de ingang. Ooit stuurde ik een exemplaar van Maatstaf naar het museum, met daarin mijn even mooie gedicht (ik zeg het gewoon maar zelf) Dordrechts Museum, maar daarop heb ik nooit enige reactie in woord of gebaar ontvangen. Dat doet overigens aan mijn sympathie, misschien moet ik wel zeggen, mijn liefde voor het museum met zijn schitterende collectie (vooral de 19e eeuw) niets af. Afgewezen minnaars zijn ook minnaars. 


Vanmiddag een wat nerveus klinkende man aan de telefoon:

'Bent u tandarts?' 

'Nee, ik ben dichter.'

Stilte.

'O sorry.'

Vorige week belde er ook al iemand voor een tandarts. Vroeger werden we regelmatig door Engelsen gebeld die naar de afdeling beveiliging van Grootint vroegen. Soms antwoordde ik dan dat ze verbonden waren met de afdeling beveiliging van het Ministerie van Oorlog ('you are connected with the security department of the War Office'). Dat leverde ook weleens wonderlijke stiltes op. Dat bellen is op een bepaald ogenblik gestopt, maar nu hebben we dus een tandartspraktijk.


Woensdag, 9 november:

Weer een vrije middag ingeleverd voor de school. Nu voor de debattraining met een groepje leerlingen van Vwo-4, met de daarbij horende rondleiding door de De Wittententoonstelling. Ik geloof dat ik maar inwoning aanvraag bij het museum. Opvallend hoe goed die kinderen al debatteerden. Als je ze iets laat doen waar ze zelf veel schik in hebben zijn het ineens de halve minkukels niet meer waarvoor ze zich op school zo graag uitgeven.


Maandag, 14 november:

Drie uur rapportvergaderd en de rest van de dag vrij. Zo zou het altijd moeten. Ik zit in Stella's knusse werkkamer (en zij in de mijne) en besluit dat ik mijn vrije uren nuttig ga besteden door nu eindelijk eens werk te maken van het Revisor-essay over John Burnside. Na het schrijven in mijn dagboek, want al staan de meeste van mijn dagboekcahiers voornamelijk vol met mateloos gebabbel, toch zie ik het dagboekschrijven als een even grote opdracht als het schrijven van gedichten. De schrik slaat me om het hart als ik bedenk wat er na mijn dood met die dagboeken kan gebeuren. Ik zou iets moeten regelen, want anders is de kans groot dat Wouter Noordewier zijn voorspelling uitkomt en alles met het oudpapier meegaat.


Gisteren naar Eindhoven gespoord voor de presentatie van de Meanderbloemlezing. Een mooi boekje, goede voordrachten en leuk om een aantal medewerkers waarmee ik regelmatig e-mail, zoals Joop Leibbrand en Rob de Vos, persoonlijk te leren kennen. Edith de Gilde had mijn gedicht Meisjesbad gekozen om voor te dragen, wat me verraste en waar ik door ben gevleid. Kennisgemaakt met Philip Hoorne en zijn vrouw, die ik nauwelijks kon verstaan, maar dat komt meer door mijn slechte gehoor dan door haar Vlaams, denk ik. We kochten zijn nieuwste bundel, die Stella inmiddels al heeft gelezen.  

Joop Leibbrand sprak over de spagaat in Meander tussen amateur-dichters en de literaire bovenwereld. Dat woord amateur-dichters, daar moeten we vanaf. Bedoeld wordt dichters die niet bij een erkende uitgeverij publiceren, maar 'het publiek' denkt nog altijd aan rijmelende kruidenvrouwtjes. Onder die zogenaamde amateur-dichters, een woord dat ik hierna nooit meer wil gebruiken, zitten ook goede dichters, zoals bijvoorbeeld Fa Claes, die bewust niet bij een erkende uitgeverij wil en liever zelf zijn boeken uitgeeft. 

Na afloop bijgepraat met Patty Scholten, die vertelde dat de redactie van De Tweede Ronde de hoop op het vinden van een nieuwe uitgever nog niet heeft opgegeven. Omdat Eindhoven ons buitengewoon onaantrekkelijk leek om in uit eten te gaan, hebben we rond zes uur de trein terug naar Dordt genomen. We vonden de Italiaan gesloten. Op zondag dicht, dat schijnt de nieuwste gril te zijn. Doorgelopen naar de Passant en daar uitstekend gegeten, maar we moesten wel in een soort kelder zitten, vanwege de drukte. Achteraf maar goed, want het was er relatief rustig, terwijl boven een ploeg tetterend achterbuurtvolk zat. Door een sfeervol verlicht havenkwartier naar huis gelopen. Wat is Dordt toch mooi als de inwoners binnen zitten. Thuis tevreden ingedut bij de open haard.


vrijdag, november 13, 2009

Morgen!


Morgen om 17.00u in galerie Intermezzo, Voorstraat 178, Dordrecht:






zondag, november 08, 2009

Boekpresentatie Job Degenaar & Stella Timonidou



Uitgeverij Liverse presenteert op zaterdag 14 november twee nieuwe dichtbundels:

Handkussen van de tijd van Job Degenaar, een bloemlezing uit zijn werk samengesteld door de dichter zelf, en

Eindeloze nachten, de postume bundel van de in 2007 overleden vertaalster en dichteres Stella Timonidou.

De presentatie vindt traditiegetrouw plaats in galerie Intermezzo, Voorstraat 178 te Dordrecht en vangt aan om 17.00u. Job Degenaar zal lezen uit eigen werk, Kees Klok zal gedichten van Stella Timonidou lezen in het Grieks en het Nederlands. De muzikale begeleiding is in handen van Peter Vink (gitaar).

Na afloop is er gelegenheid om de boeken te kopen en de bloemlezing door Job Degenaar te laten signeren.





zondag, november 01, 2009

Door rivieren omringd


In het voorjaar van 2008 publiceerde uitgeverij Liverse mijn kroniek En vooral: de gordijnen dicht, een op dagboekaantekeningen, brieven en e-mails gebaseerd semi-autobiografisch boek waarin ik een kijkje geef achter de normaal stevig gesloten gordijnen van mijn woningen in Dordrecht en Thessaloniki, in de periode augustus 2004 tot september 2005. Op het ogenblik werk ik aan een vervolgdeel, dat, als we tijd van leven hebben, in 2011 zal verschijnen. Onderstaande notities zijn een voorpublicatie uit deze kroniek, waarvan de titel zich nog niet heeft aangediend. De teksten betreffen de voorjaarsmaand april 2006. Onderaan de tekst zijn ter verduidelijking enkele noten opgenomen.


Zondag, 2 april 2006:

Bij Visser1 drong gisteren een oud-studiegenoot zich aan ons op. Dronken, verloederd, aan lager wal geraakt en niet in staat meer iets verstandigs uit te brengen. We zijn beleefd gebleven, maar we waren blij toen het tijd was op te stappen, zodat we ons zonder onaangenaam te hoeven zijn van hem los konden maken. Ik heb een hekel aan dat soort onnozelaars, die menen tegen je aan te mogen zaniken, alleen omdat ze ooit een paar banken bij je vandaan in de klas zaten. Nooit iets te melden, maar altijd tuk om op jouw kosten mee te drinken.


Las in het NRC-Handelsblad een treurig makend artikel over de redeloze angst voor illegale immigranten in de VS en de daaruit volgende toestanden langs de grens met Mexico. Ze hebben er nog zoveel ruimte, maar ze zijn al even benepen als wij Nederlanders op ons postzegelgroot stukje Europa. Hun hele geschiedenis lang al koesteren de Amerikanen ergens een redeloze angst voor: de Indianen, de drank, de communisten, de islamitische fundamentalisten en de illegale immigranten. Angst is een slechte raadgever, luidt het gezegde. Vandaar dat de Amerikanen ook al hun hele geschiedenis lang dood en verderf zaaien.  


Dagdroom: een bestseller schrijven en met het geld daarvan een huis op Samothraki kopen om ons daar een flink deel van het jaar terug te trekken. Ik ga Stella2 wakker maken voor een ontnuchterende middagwandeling.


Maandag, 3 april:

Om de zoveel tijd staat er een druiloor op die roept dat er iets aan de vakanties van de leraren moet worden gedaan. Dit keer een rector die een of ander proefschrift heeft geschreven. Dat alleen maakt hem al ongeloofwaardig. Als je als rector de tijd hebt om te promoveren dan ben je óf rector van een minischooltje dat niets voorstelt óf je bent iemand die zijn werk niet serieus neemt.


Eerstdaags hopen we van het Fonds voor de Letteren te horen. Gaat de reis naar John Burnside in Schotland niet door (en zonder reisbeurs gaat het niet door) dan willen we een weekje naar Florence. Vorig jaar verheugden we ons op een week Nicosia. Ik zou zo weer naar Cyprus3 willen, maar het liefst ging ik naar Samothraki, waar ik mij geweldig thuisvoel. Als ik uit het onderwijs ben wil ik met Stella al die geliefde streken uit mijn jonge jaren opnieuw bezoeken. We waren al in Lissabon, maar we moeten zeker naar Ierland, naar de Hebriden, naar Wales, naar het Lake District, de Yorkshire Dales, de Pyreneeën. Dat trekt me allemaal veel meer dan exotische, verre streken. Misschien gaan we ooit naar Indonesië, vanwege mijn 'Ons Indië-gevoel,' en naar Suriname, for old time's sake, maar verre streken als China, Japan, Australië: om de een of andere reden trekt dat me allemaal niet meer en er zijn genoeg mooie reisboeken over.


Dinsdag, 4 april:

De dag doorgebracht in de polder, met Henk Nieboer,4 als controlepost bij de Westhaven voor de geografische fietstocht van de derde klassen. Er stond een ijskoude noordwestenwind en om de zoveel tijd viel er hagel of regen. Gelukkig hadden we de auto van Henk om in te schuilen en een thermoskan koffie, maar die arme kinderen stierven van de kou. Door de hoge waterstand was een stuk weg bij de Zuidhaven ondergelopen. In plaats van om te rijden gingen de meeste leerlingen er dwars doorheen, met als gevolg drijfnatte voeten. Vier meiden kwamen zelfs op blote voeten aanfietsen, bij een temperatuur van vijf graden!  


Donderdag, 6 april:

Gisteravond Han5 aan de lijn met een nieuw rampbericht: een goede vriend, oud-collega, toneelschrijver en regisseur van cabaret JAT, heeft leverkanker en is ten dode opgeschreven. Ik ben er de hele avond beroerd van geweest. Een maand geleden was er ogenschijnlijk nog niets aan de hand en nu is hij al door de doktoren opgegeven.


De Selected Poems van John Burnside zijn aangekomen. Ik heb er een handvol vroege gedichten uit gekozen om mijn eerdere selectie aan te vullen. Voor ik verder ga vertalen zal ik de keuze voorleggen aan Wagner & Van Santen, hoewel ik vanuit die hoek weinig commentaar verwacht. Van het Fonds voor de Letteren nog niet vernomen of W & vS de gevraagde 'letter of intend' (zoiets kan natuurlijk weer niet in het Nederlands) nu werkelijk heeft gestuurd of dat het bij een niet nagekomen belofte is gebleven. Overigens halen we eind april/begin mei nooit meer om naar Schotland te gaan, dat zal wel oktober worden. We gaan dus eerst naar Florence.


Gisteravond deel twee van een documentaire over het leven van Gerard Reve bekeken. Aan het einde sloeg de aftakeling toe. Triest om te zien. Vervelend dat het weer zo laat op de avond werd uitgezonden. Waarom niet direct na het Achtuur-journaal, in plaats van die hysterische hetzers van Netwerk?


Zaterdag, 8 april:

Het was prettig om Maarten van Rossem gisteravond een groot aantal verstandige dingen te horen zeggen in de kunstkerk. Ook Stella heeft van zijn lezing genoten, ze is een grote fan van Maarten. De zaal zat vol, maar waarom werd de bijeenkomst niet in het Hof gehouden? Die  kunstkerk is als puntje bij paatje komt maar een afgetrapte ruimte, een beetje achenebbisj. Na de lezing de vernieuwde editie van De Verenigde Staten in de Twintigste Eeuw gekocht en Heeft geschiedenis nut? Voorlopig hebben we weer genoeg te lezen: behalve de Selected Poems van Burnside arriveerde van de week ook Istanbul van Orhan Pamuk. In het Engels. Kon ik het maar in het origineel lezen, maar nog een taal erbij leren is teveel van het goede.

 

Zondag, 9 april:

Gerard Reve is gisteravond overleden aan de gevolgen van Alzheimer. De grootste Nederlandse schrijver van de Twintigste Eeuw. Gelukkig hebben we bijna al zijn boeken. Als we op reis gaan, gaat er vrijwel altijd een Reve mee, meestal een brievenboek. Soms noem ik hem in mijn dagboeken of in brieven aan vrienden oom Reve, maar hij was ook werkelijk een letterkundige oom, wiens werk mij steeds weer boeit en inspireert. Het is een schandaal en een blamage dat hij nooit de Nobelprijs heeft gehad en dan die beschamende vertoning onlangs toen de koning der Belgen hem de Staatsprijs der Nederlandse Letteren niet persoonlijk mocht uitreiken vanwege het feit dat Matroos Vos naar het pielemuisje van een of andere puistenkop had gekeken. 


Maandag, 10 april:

Gisteren de hele avond volop aandacht voor Reve: op Nederland 1, op Canvas, op Nederland 3. Alles achtereen zodat het een soort doorlopende Reve-show was. Op Nederland 3, bij de Woestijnruiters, werd hij anderhalf uur lang herdacht, met Matroos Vos erbij via een telefoonverbinding met Machelen. Alleen vreemd dat ze Mulisch (Herrie Mulles, aldus Reve) hadden uitgenodigd met zijn ongepaste gekakel, waarvoor hij terecht een uitschijter kreeg van Wouter van Oorschot. In plaats van Mulisch had er een hopman van de zeeverkenners moeten zitten, met enkele te tuchtigen knapen in fluwelen broeken die strak om hun, nu ja, dat spreekt allemaal vanzelf. Na het programma verscheen er plotsklaps een horde trommelende en hupsende wilden op de buis. Ik dacht aan een eerbetoon uit Reve's taki-taki oerwoud, maar het bleek dat PSV het landskampioenschap voetbal had gewonnen, wat kortelings een wolk redeloos sentiment ontketende. Al snel daarna kwam men weer tot serieuze zaken en werd de beroemde huldiging van Reve in de Heilig Hartkerk herhaald. 


Zaterdag een reisje naar Florence geboekt. We logeren in een 18e eeuws palazzo bijna naast het Uffizi, aan de Arno, met zicht op de Ponte Vecchio. Het leek een fraaie aanbieding, maar al boekende kwam er een toeslag hier en een extra daar bij, zodat we uiteindelijk voor hetzelfde geld een hele zomer in ons schrijfhuis in Thessaloniki zouden kunnen zitten. Besloten om het toch maar te doen, de tijd dat we als paupers in een Parijs vlooienkot op zes hoog zonder lift moesten logeren is tenslotte wel voorbij en zo willen we ook nooit meer op reis. Bovendien hebben we Florence dan in ieder geval nog gezien voordat de Amerikanen hun volgende stommiteit uithalen en een alles verwoestende oorlog met Perzië beginnen.


Een mooi portret van Gerard Reve opgehangen in mijn lokaal. Mijn exemplaren van Moeder en zoon en Wolf blijken zoek te zijn. Ik weet zeker dat ze niet in Griekenland staan, dus waarschijnlijk heb ik ze aan iemand uitgeleend. Het bekende verhaal. Ooit trof ik in de boekenkast van een collega een roman van E.M. Forster aan met mijn handtekening er in. 'Ik dacht dat ik dat boek van iemand had gekregen,' zei hij, 'maar ik ben er nooit toe gekomen om het te lezen.' 


Er trekken weer buien over de stad. Het hagelt. Het is in deze week voor Pasen even koud als met Kerst. En dan moet je iedere keer weer het gejammer van die onheilsprofeten aanhoren met hun doemscenario's vanwege het broeikaseffect. Van de bomen staat er nog niet een in blad, maar toch begint de natuur langzamerhand voorjaarstrekken te vertonen: hier en daar bloeit al iets, de waterkippen zijn gaan broeden en de tulpen zetten door.


Zondag, 16 april:

Eerste Paasdag. Stella heeft vanmiddag 'skaltzounákia' gebakken, met zoetigheid en noten gevulde koekjes, een soort pasteitjes, die ze in Griekenland voor de Pasen maken. Ondanks de straffe noordenwind die ons nog steeds teistert, heb ik een stevige wandeling langs de Dordtse havens gemaakt, zoals opa Bekker6 dat na zijn pensionering dagelijks deed. Via de Singel en de Hoogt naar de Buiten Kalkhaven en verder via de Bomkade, de Hooikade, de Buitenwalevest, de Wolwevershaven (waar Jan Eijk(elboom) ooit een tijdje woonde), naar het Groothoofd, de Merwedekade en de Riedijkshaven, de laatste in de rij. Vervolgens over de Noordendijk, de Groenedijk en de Krommedijk weer op huis aan. Ik deed er een uur en een kwartier over en voelde mij daarna zeer verkwikt. Er is in Dordrecht in het verleden door onbekwame, domme, kortzichtige en megalomane stadsbestuurders veel verwoest, verziekt en verprutst, maar het havenkwartier is nog deels ongeschonden en heeft een grote aantrekkingskracht op me. Ik kan er al wandelend wegdromen in de geschiedenis van de stad en in mijn eigen verleden. Ik voel me altijd bijzonder prettig aan de rivier, die met zijn troebel water een beetje mysterieus, maar ook rustgevend naar zee stroomt. Dat het Eiland van Dordrecht door rivieren wordt omringd geeft me een gevoel van geborgenheid, al is dat natuurlijk je reinste zelfbedrog met al die bruggen en tunnels. 


In het NRC-Handelsblad een interessant artikel over het onlangs gepubliceerde evangelie van Judas, dat een heel ander licht werpt op de handel en wandel van J. v. Nazareth en zijn volgelingen. Dat doet mij eraan denken dat ik het boek Valsheid in geschrifte, over alle list en bedrog waarmee de bijbel tot stand kwam, nog op mijn wensenlijst moet zetten. 


Maandag, 17 april:

Een lichte verbetering van het weder, zodat we na de middag samen een poosje in de tuin hebben gewerkt. Bij een tuincentrum planten en heesters gehaald, waaronder een salix integra, wat een soort wilg blijkt te zijn en een ceanotus griseus, volgens Bartjens een Amerikaanse sering. Ik geloof het allemaal direct. De tuin ligt gedeeltelijk beschut tegen de nog steeds voortdurende noordwester, maar zodra de zon eruit is, is het meteen weer akelig fris.


Zaterdag bij de Italiaan7 zaten een tafel verder de meisjes P. uit B1g en V4, met hun moeder. Ze deden alle drie hun uiterste best om mij niet te zien en dus niet te hoeven groeten. Van twee verlegen giechelpubers kan ik me dat wel voorstellen, maar dat een moeder daarin meegaat wijst op een pijnlijk gebrek aan fatsoen en wellevendheid. Ik zal er in de les uiteraard geen woord aan vuil maken maar het heeft me een beetje gestoord. 


Woensdag, 19 april:

De pest in. Carolien van Santen heeft zich niet aan haar belofte gehouden om een intentieverklaring naar het Fonds voor de Letteren te sturen. Dan vraag je je toch af wat zo'n uitgeverij zich aan zijn medewerkers gelegen laat liggen. Prachtige boeken maken is niet voldoende, je dient je ook enigszins om je schrijvers en vertalers te bekommeren. E-mails of voice-mails worden door Richard van den Dool nooit en door Carolien zelden beantwoord. Huib Fens is daar wel heel attent in, maar die zit ver weg in België. Als hij me nodig heeft voor informatie of voor een of ander adres weet Richard me wel te vinden, Carolien ook, maar andersom laten ze het afweten.  


Vrijdag, 21 april:

De eerste echte voorjaarsdag. Bij de Watertoorn8 zelfs buiten gezeten met Henk Nieboer en, voor het eerst sinds lange tijd, Archie Wijngaarde.9 Er is voorspeld dat het morgen ook mooi wordt, maar naarmate het weer verbetert zakt mijn stemming. Van Wagner & Van Santen nog steeds geen enkele reactie op mijn e-mail met de vraag hoe het zit met die intentieverklaring. Van de zes Engelse uitgeverijen die we aanschreven over Afrodite en Europa heeft alleen Verso beleefd (maar afwijzend) geantwoord. Na een eerste, zeer belangstellende reactie van Bibliopolis in Duitsland heb ik een Nederlands en een Grieks exemplaar opgestuurd, maar daarna heeft mevrouw Herford-Koch op geen enkele brief of e-mail meer gereageerd, zelfs een boek dat ik heb besteld is niet gekomen, terwijl men daar voorheen toch zeer punctueel in was.


Zondag, 23 april:

Grieks Pasen (het echte Pasen):

Wat een ellendig voorjaar! Een waterige zon en kou. Wat onkruid gewied, maar het is onaangenaam buiten. Ik had gehoopt op een mooie dag met lekker lezen op de veranda. De warmte zal wel in de loop van de week komen, als we tot laat op de dag in ons muffe schoolgebouw moeten zitten. Gisteren bij Visser met Lupius, Thijs10 en Jan Eijk. Jan was eigenlijk onderweg naar Albert Heijn, maar hij schoof een poosje aan voor hij de winkel en daarna de keuken in moest. Het gesprek kwam op de begrafenis van Gerard Reve en waarom Hugo Claus niet werd geïnterviewd voor de televisie. Jan heeft van Remco Campert gehoord dat het niet goed gaat met Claus. Hij schijnt behoorlijk in de war te zijn.


Ook al zwijgen Wagner & Van Santen als het spreekwoordelijke graf, met mijn Burnsidevertalingen gaat het goed. Als ik er in dit tempo aan doorwerk heb ik ze binnenkort af en kunnen we goed voorbereid naar Schotland, als dat er ooit nog van komt. De bedoeling is nu in oktober, maar de vraag is of het Carolien van Santen lukt om tijdig een standaardbriefje van vier regels uit de computer te krijgen.


Maandag, 24 april:

Hoewel het nog niet echt stralend was, was het eindelijk aangenaam genoeg om na schooltijd met Stella een uurtje in de tuin te werken. De tulpen raken in bloei, de kerriestruik staat er prachtig bij, de forsythia is alweer bijna uitgebloeid. Stella heeft allerlei plannen voor haar kruidentuin. We gebruiken al een paar jaar kruiden uit eigen tuin en daar hebben we veel plezier in. Als we in Griekenland wonen willen we een flinke moestuin om zoveel mogelijk zelf onze groenten en kruiden te verbouwen. Fruit kunnen we in overvloed uit de boomgaard van Menelaos en Savvas11 krijgen. Misschien dat we met de familie het oude Turkse huis in Theodósia gaan restaureren, dat we dan in de zomer als schrijfhuis zouden kunnen gebruiken.


Las bij Pamuk: 'The first thing I learned at school was that some people are idiots; the second thing I learned was that some are even worse.' 


Dinsdag, 25 april:

Gisteravond rond acht uur sensatie in de straat. Een zwerm politie, linten, afzettingen. Geïnformeerd wat er aan de hand was. 'Er zijn explosieven gevonden.' Of we maar binnen wilden blijven en niet bij de ramen wilden gaan zitten. Een oude vuurpijl, dacht ik. 'U hoort nog van ons,' zei een agent. We hebben rustig naar het nieuws gekeken en daarna naar de quiz van Maarten van Rossem. Van de politie hebben we niets meer vernomen. Vanmorgen meldde de krant dat kinderen een paar oude mortiergranaten hadden gevonden op het terrein waar vroeger garage Van Heumen zat, naast nummer 54. Je vraagt je af hoe die dingen daar zijn gekomen. En die kinderen ook trouwens. Volgens de krant had men de gehele straat geëvacueerd. Tja, de krant...maar je mag die betrouwbare boodschapper natuurlijk niet bekritiseren.


Vanmiddag weer tevergeefs naar Wagner & Van Santen gebeld: het eeuwige antwoordapparaat dat altijd belooft dat ze zo spoedig mogelijk zullen terugbellen. Ik word er moe en moedeloos van.


Ik geniet van het boek van Pamuk. Het verhaal heeft iets dromerigs en, gelardeerd met oude zwartwitfoto's, ook iets bekends. We zijn ongeveer even oud. Mijn jeugd is ook vastgelegd in zwartwit.


Niets vertaald. Na een lange en vermoeiende dag op school kon ik de concentratie niet meer opbrengen. Na afloop van de studiemiddag was er een borrel wegens het vertrek van Peter van de Steenoven als locatiedirecteur naar de Kapteijnweg. Hoewel ik maar een flesje Palm en een glaasje rode wijn heb gedronken, was de fut er daarna uit. Stella en ik zijn op een leeftijd dat we behoefte hebben aan een siësta, zoals we die altijd in Griekenland houden. Het levensritme daar past veel beter bij mijn biologische klok. Morgen alweer zo'n lange dag, door de aanmeldingsgesprekken met de aanstaande lichting tto-leerlingen.12 Ik zie er tegenop. Ik heb helemaal geen verstand van zoiets en ben ten ene male onbekwaam om te oordelen of zo'n kind wel of niet geschikt en voldoende gemotiveerd is. Ik zit daar wel gewichtig te doen, maar uiteindelijk laat ik iedereen toe, behalve als het evident is dat een kind er absoluut geen zin in heeft en zich onder druk van te ambitieuze ouders heeft aangemeld. Zo'n geval heb ik eigenlijk nog nooit aan de hand gehad, of het is mij geheel ontgaan.


Woensdag, 26 april:

Die twee oude mortiergranaten die ze bij Van Heumen hebben gevonden blijken in de huis-aan-huis-pulp de sensatie van de week te zijn. Nu was ineens de gehele wijk geëvacueerd. En dat allemaal voor twee roestige krengen zonder lading (al bleek dat achteraf).


Donderdag, 27 april:

Vanmorgen bracht de post drie exemplaren van het Griekse literaire tijdschrift Entefktirio met daarin Stella's Eijkelboomvertalingen. Ze staan er keurig, foutloos in. Het levert haar geen cent op, maar ze legt er wel eer mee in.


Morgen op zoek naar een goede reisgids over Florence en een boekje Italiaans voor op reis. Ik kan daar moeilijk aankomen met mijn Grieks of m'n drie woorden Portugees, hoewel de meeste obers wel een soort Engels zullen spreken.


Vrijdag, 28 april:

Op de PvdA hoeven we bij de aanstaande Kamerverkiezingen niet te stemmen. Wouter Bos kwam gisteren met de mededeling dat hij, als hij premier wordt, de levensloopregeling gaat veranderen. Die mag dan niet meer gebruikt worden om met vervroegd pensioen te gaan. Een infame opvatting. Ineens zijn we 'elite' geworden en moet er iets worden gedaan aan 'de perverse solidariteit tussen arm en rijk,' wat dat ook moge zijn. Ondertussen stelt hij wel voor het ontslagrecht te versoepelen. Ik ben volop aan het sparen om in 2009 vervroegd met pensioen te gaan, zodat we eindelijk naar Griekenland kunnen vertrekken, waar het klimaat zoveel beter is voor Stella's gezondheid. Het zal me toch niet voor de zoveelste keer gebeuren dat ik wegens bedrog door de overheid achter het net vis? Hoe dan ook, Wouter Bos of geen Wouter Bos, wij gaan onze plannen uitvoeren, eventueel zonder levensloopregeling. We zien dan wel wat ik uiteindelijk op mijn vijfenzestigste krijg.


Vandaag maar weer eens naar Carolien van Santen gebeld. Weer het antwoordapparaat. Weer die loze belofte dat er zo spoedig mogelijk zal worden teruggebeld. Richard van den Dool geprobeerd. Ook een antwoordapparaat. Zou de uitgeverij nog wel bestaan?


Zaterdag, 29 april:

Vandaag wordt koninginnedag gevierd. Op zondag mag dat niet in geseculariseerd Nederland. Het is de guurste koninginnedag sinds ik me kan heugen. Toch is Stella naar de stad om te kijken of ze tussen alle rotzooi die daar op straat wordt verkocht nog iets aardigs kan vinden. Ik heb ondertussen de auto bij Marja en René13 gestald en daarna bij ma koffie gedronken. Daarna even de stad in gelopen in de hoop Stella te ontmoeten en om sigaren te halen, maar al snel ben ik weer naar huis gevlucht. Al die mensen die hun troep aan anderen proberen te slijten en dan die oranjedebielen. Over het Beverwijcksplein fietste een vrouw van tegen de zeventig met een hoge hoed van oranje karton op haar kop. Daar trekken je tenen toch van samen? Dat is toch pure majesteitsschennis? Met mooi weer op een terras met een drankje erbij wil ik het nog licht geamuseerd gadeslaan, maar onder deze klimatologische omstandigheden zijn die zotten niet te harden. Vanmiddag na het koffers pakken ga ik misschien nog even naar Visser, in de hoop dat het daar niet vol dwazen zit. Op de Spuiboulevard wordt de jeugd beziggehouden met een ongehoorde geluidsstorm die ze 'Boulevard of Dance' noemen. Geweldig, laat ze maar hopsen, als ik er maar niet in de buurt hoef te komen.


Zag Hans en Yvonne Peters bij Visser. Heel lang niet ontmoet. Oude herinneringen aan zomerse zaterdagavonden met de heren van Bobby Kinghe14 op het terras van Centre Ville, in de tijd dat die tent nog niet zo idioot vroeg sloot. Yvonne woonde met haar toenmalige vriend boven de chocolaterie op de Voorstraat en kwam vaak na haar werk even mee kletsen omdat die vriend meestal op wereldreis was. Later met Hans woonde ze in het flatgebouw aan de Taankade, onder Lupius en Peter Bonte,15 maar inmiddels zitten ze al jaren in een van die labyrinten op Sterrenburg waar je nooit de weg kunt vinden, omdat ze door een dronken architect zijn ontworpen en mank gaan aan een volstrekt onlogische huisnummering. Zo'n wijk met veel verkrachtersvriendelijk groen, een overmaat aan hangjeugd en echtscheidingen en allemaal van die huisvaders die op zaterdag hun auto staan te wassen.


©Kees Klok, Dordrecht/Thessaloniki


Noten:

1   Poffertjessalon Visser is het Dordtse stamcafé van de auteur.

2   Stella Timonidou (overleden 2007), echtgenote. 

3   Kees Klok publiceerde een geschiedenis van Cyprus (Afrodite en Europa, Utrecht 2005).

4   Goede vriend en (oud)collega aan het Stedelijk Dalton Lyceum te Dordrecht.

5   Han van Gorkom, goede vriend.

6   Grootvader van moeders zijde.

7   Restaurant Costa 'd Oro.

8   Café in de voormalige watertoren van Dubbeldam, waar het Genootschap ter Bevordering van Eb & Vloed regelmatig bijeenkomt.

9   Archie Wijngaarde, goede vriend en gepensioneerd collega.

10 Lupius = Gerrit de Wolf; Thijs = Thijs Waaifoort, beide goede vrienden.

11 Menelaos en Savvas Timonidis, zwagers.

12 Leerlingen die het tweetalige onderwijs Engels-Nederlands volgen.

13 Zus en zwager.

14 Stichting Produktiegroep Bobby Kinghe, voor de bevordering van kunst en literatuur, werd in de jaren zeventig door de auteur en enkele      goede vrienden opgericht. De naam werd bedacht door Gerrit de Wolf.

15 Peter Bonte (overleden 1995), goede vriend en studiegenoot.