zondag, juni 21, 2009

In de bak


Het weekeinde heb ik doorgebracht in het frisse noorden des lands, waar we met de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship gisteren een leerzaam bezoek brachten aan het gevangenismuseum in Veenhuizen, in de laatste uithoek van het koninkrijk. Buiten was het kil en grimmig, binnen troffen wij in wat ooit het 2e Gesticht van Weldadigheid was en later een gewone bajes, het jonge, pas enkele jaren bestaande museum, waar wij op duidelijke en deskundige wijze werden ingelicht over pauperopvang en criminaliteitsbestrijding in de 19e en 20e eeuw. Er werd aanvankelijk heel wat opgevoed, want de naar Veenhuizen 'opgestuurde' paupers, bedelaars, landlopers en andere ongewenste elementen zouden, volgens de opvattingen van graaf v.d. Bosch, ook de grondlegger van het cultuurstelsel in Ons Indië, als betere mensen moeten terugkeren in de maatschappij. Bijzonder was dat de kinderen van deze lieden, alsmede vondelingen en wezen, die voor het gemak ook maar naar het hoge noorden werd opgezonden, onderwijs kregen. In een tijd waarin de leerplicht nog in een ver verschiet lag, maar waarin de opvattingen over opvoeding en onderwijs uit de tijd van de Verlichting nog overduidelijk natrilden. Die kinderen zullen van dat onderwijs niet slechter zijn geworden, maar de huisvesting, hoezeer ook geroemd door Jacob van Lennep, die als jong afgestudeerd jurist een voettocht door Nederland maakte en ook Veenhuizen bezocht, liet enigszins te wensen over. Met zestig man op een slaapzaal met voor de nacht twee poeptonnen en enkele nachtspiegels is niet echt ideaal, behalve voor besmetzuchtige bacteriën.


Later geraakten de Gestichten van Weldadigheid, nadat duidelijk was dat het experiment van Van den Bosch en de zijnen was mislukt, in handen van Justitie. Veenhuizen bleef tot voor kort een gesloten dorp, waar je alleen met speciale permissie mocht vertoeven, of op uitnodiging van Justitie voor langere of kortere tijd in een van de gevangeniscomplexen, waarvan er nog enkele in bedrijf zijn, mocht logeren. Onhandelbare boeven uit het gehele land werden soms een weekje of twee in een speciale afdeling in eenzame opsluiting gehouden, onder streng regiem. Die afdeling is nu gesloten, maar een rondleiding door het gebouw, met daarbij ook de isoleercellen, dwong, sterker nog dan het bezoek aan het museum zelf, tot de conclusie dat sommige populistische volksvertegenwoordigers, die praatjes rondstrooien over de luxe in het gevangeniswezen, gewoon platte leugens lopen te vertellen. Ook een gewone bajes, zonder streng regiem, is allesbehalve een lustoord met sauna, zwembad en bekoorlijke dames voor bediening in de ruimste zin des woord. Het was overigens wel een belevenis om eens een keertje in een boevenbus te worden rondgereden. In de tijd van Dickens werden gevangenen nog onder begeleiding en in ketenen met de postkoets vervoerd en de eerste generatie 'opgestuurden' naar Veenhuizen zal ongetwijfeld met de trekschuit zijn gearriveerd. De vaart loopt nog steeds tot voor de poort van het museum.


Ik was een dagje eerder naar het noorden gegaan, in dit geval per spoor. Eerst de redelijk snelle en comfortabele verbinding van Rotterdam naar Zwolle, daarna met een oude rammelbak, een 'hondekop', materiaal uit 1964 heb ik me laten vertellen, naar Emmen. Daar loopt het spoor dood in het veen. Onderweg kamen we langs Nieuw-Dordrecht, waar ik mij in een onbewaakt ogenblik liet ontvallen zelf uit het 'oude' Dordrecht te komen. 'Heten de mannen daar ook allemaal Tinus?' wilde een gespierde Drent weten. Ik moest hem teleurstellen, maar zei dat je met Kees een heel eind komt. Toen ik hem daarna onder belofte van diepe geheimhouding vertelde dat ze in het oude Dordrecht de nieuwe burgemeester gaan kiezen met dezelfde procedure die ze verzonnen hebben voor de nieuwe stadsdichter, mompelde hij dat 'ze toch wel iets heb'n, die lui uut Dordt.'


Vanuit Emmen reisde ik door naar een bevriende expat in Weerdinge, wie het in het oude Dordrecht te veel is geworden en die voor de prijs die hij beurde voor zijn schier onvindbare rijtjeswoning in een Sterrenburgs labyrinth, op de Hondsrug een fraai landgoed heeft aangekocht. Inclusief een voor dichters zeer geschikt gastenverblijf met eigen opgang, sanitair en uitzicht over de vlakte waar ergens zich Tweede Exloërmond moet bevinden. Maar ik wilde ook naar Weerdinge omdat zich daar het unieke dorpscafé de Roos bevindt. Daar komt niet alleen de Weerdinger Dickens Leeskring bijeen, door mijn bevriende expat om zich heen gegaard om het leven op eenzame noorderbreedte te verrijken, maar het is naar mijn weten ook een van de weinig cafés in Nederland, misschien wel het enige, waar ze het voortreffelijke bier van de Belgische brouwerij De Landtsheer schenken. Een bier dat luistert naar de naam Malheur, maar waarvan het drinken mij altijd brengt tot een aangename mate van vrolijkheid. Daarbij is het een gezellig, sfeervol café waar je hartelijk en gastvrij wordt ontvangen. Voor het geval deze zomer nog eens een mooie dag oplevert, is er een aangenaam terras. Een aanrader voor wie op zoek naar hunebedden, aardgasvelden of Drentse schonen toevallig in de buurt komt. Je zit er heel wat prettiger dan in de bajes.


Links: 

http://www.dorpscafederoos.nl/

http://www.malheur.be





Geen opmerkingen: