dinsdag, juli 27, 2010

Chester



Chester was een herinnering aan

zomerdagen gevuld met roeien

op de romantische rivier,

aan uitwaaierende haren

op het gras van de Roman Gardens.


Er was een afscheid in tranen -

voor altijd.


Met zijn voeten in het verleden

zwerft hij opnieuw door de stad,

verrast door het smalle van de rivier

waarin zich regenwolken spiegelen,

verrast door de gekrompen huizen,

de alledaagsheid der geluiden.


Hij ontvouwt zijn paraplu,

knoopt zijn jas dicht

en ziet om zich heen naar

een plek om te schuilen.


De eeuwenoude kroegen

grijnzen hem vijandig toe.


© Kees Klok







maandag, juli 12, 2010

De roes is over

Het was wat stil, gisteravond na De Wedstrijd. Een enkele zatlap stak nog wat vuurwerk af, een schaarse Spanjaard danste wat door zijn huiskamer, om geen depressieve orangisten tegen het lijf te lopen. De feest- en hospleinen liepen leeg, gebogen schimmen sloften door de straten richting huis en vanmorgen stonden wij niet op met een oranjezonnetje, maar onder het gebruikelijke, grijze Hollandse wolkendek, met als troostprijs een weeralarm van het KNMI. De Nederlander heeft zijn feestje gehad, de roes is over, Eeuwige Tweede is ook lang niet slecht, we gaan over tot de orde van de dag. Dat betekent dat we na het uitgeven van handen vol geld aan oranjeprullaria en aanklevende consumptieartikelen weer gewoon gaan klagen over de stijgende prijzen, het Kwartje van Kok dat nog steeds niet is teruggegeven en 'zakkenvullend Den Haag,' waarvan nog niemand heeft ontdekt waar dat eigenlijk ligt. Over twee jaar hebben we het EK en begint het circus gewoon opnieuw.


Ik zit al uit te kijken naar het Bead the Poetry festival, woensdagavond in de tuin van de Grotekerk. Ik ben benieuwd wie de junior stadsdichter wordt. Niet gekozen via een malle verkiezing, maar gewoon netjes aangewezen door een jury, zoals dat hoort. Er wordt voor woensdag 1.6 mm. regen voorspeld, met af en toe een zonnetje en een temperatuur van 26 graden. Laten we er even voor duimen dat die 1.6 mm. netjes in de ochtenduren valt, of op Zwijndrecht, om maar eens wat te noemen, want twee teleurstellingen in een week zou iets te veel van het goede zijn. Ik moet toegeven, het was jammer voor Bert en zijn boys, maar het zou mij meer aan het hart gaan als Bead the Poetry in het water zou vallen. Voor Daniël Vis en Amarantha Groen is het ook een opmaat naar het driedaagse festival Dichters in de Prinsentuin in Groningen (28 t.m. 30 juli), waar zij op donderdag en ik op vrijdag acte de présence zullen geven. Ook dan moeten we maar een beetje stiekem bidden om de gunst van de weergoden.


Die waren ons afgelopen zaterdag in Haarlem even niet gunstig gezind. Wij hadden met enkele vrienden de tentoonstelling over Godfried Bomans bezocht, in de Hallen, waarna wij via enkele terrassen en een Indiaas restaurant (iets dat Dordrecht ontbeert, waardoor het toch iets provincialer lijkt dan Haarlem) terechtkwamen op de Botermarkt. De lucht begon te betrekken, maar wij zaten onder een forse parasol en ik dacht dat het wel zou overwaaien, een beetje zoals de oranjekoorts gisteren ineens overwoei. Dat bleek niet het geval. Op een gegeven ogenblik begon er iemand van grote hoogte emmers water over ons uit te storten en daar heel hard bij de blazen. Er volgde een wilde vlucht het bijbehorend café in, waar we als troost nog de tweede helft van de troostfinale tussen Duitsland en Uruguay zagen. Dat was wél een goede wedstrijd. Daarna werd het tijd om naar het station te gaan, maar het regende nog steeds hevig. In zo'n geval kan men in een beschaafd oord een taxi bellen. Dat bleek in Haarlem niet mogelijk. Het koetsierswezen nam eenvoudigweg de telefoon niet op. Ten einde raad zijn we maar door de regen naar het station gewandeld, waar we doorwaternat, zoals we in Dordt zeggen, in de laatste trein naar het zuiden stapten. In Dordrecht waren de buien bij aankomst voorbij en stonden er keurig een paar taxi's op de Stationsweg op reizigers te wachten. Die vijf minuten naar huis kon ik zelf wel lopen, maar ik denk nu dat ik weet waarom Bomans eerste boek, Pieter Bas, in Dordrecht speelt en niet in Haarlem.

zondag, juli 04, 2010

Kantooruren van negen tot twaalf

De laatste schoolweek is achter de rug, mijn collega's hebben mij een overweldigend afscheid bereid en met ingang van gisteren is de grote verandering een feit. Ik houd niet zo van veranderingen, maar soms zijn ze onvermijdelijk en als je dan zo uitgeluid wordt, met een afscheidsreceptie die meer had van een zeer geslaagde reünie en waarop naast heel veel collega's ook een grote groep oud-collega's en oud-leerlingen aanwezig was, dan kijk je met een tevreden gevoel terug. Zesendertig jaar onderwijs afgesloten en nu voort met het nieuwe leven. Kantooruren van negen tot twaalf, maar eerst even vakantie, daarna de jaarlijkse conferentie van de Dickens Fellowship en een optreden op Dichters in de Prinsentuin. Dat laatste is ook een goede gelegenheid om enkele Groninger vrienden en wat noordelijke familie te zien.


Ik laat de auto thuis, de achterblijvers hebben hem nodig, en vertrouw mij geheel toe aan het openbaar vervoer. Binnenkort stoom ik op ouderwetse wijze het zeegat uit, met dezelfde lijn, alleen in naam veranderd, waar mijn grootvader ooit zijn carrière als zeeman afsloot. Hij kende alle vuurtorens en lichtschepen op de route en had altijd wel een avontuurlijk verhaal, waar ik als jongetje van smulde. Hij had een tatoeage op zijn linker hand, een anker. Mijn neefjes uit Engeland en ik tekenden die tatoeage met balpen op onze eigen linkerhand na als we met opa langs de Dordtse havens gingen wandelen. Aan gene zijde van de Noordzee reis ik verder met de trein. Dezelfde route die ik als kind in de zomervakantie zo vaak met ons gezin maakte, als we gingen logeren bij de familie in Newton-le-Willows. Tot Chester, waar ik, evenals ik dat in december in Lissabon deed, een verhaal wil schrijven. Gewoon ouderwets met de hand in het fraaie en handige notitieboek dat ik bij mijn afscheid van mijn oud-leerlingen Anneloes en Irene kreeg. En met de vulpen die Stella mij jaren geleden cadeau gaf en waarmee ik ook altijd in mijn dagboek schrijf.


Vanuit Chester ga ik een familielid opzoeken dat nu al jaren slachtoffer van de Engelse gezondheidszorg is en dat op een operatie wacht omdat het ziekenhuis na een val, veroorzaakt door duizelingen als gevolg van verkeerde medicatie, een bekkenfractuur over het hoofd zag bij een heupoperatie. Het klinkt ingewikkeld, maar sommige mensen wordt nu eenmaal een oneindige reeks complicaties aangedaan. Het ziekenhuis waar hij verblijft heeft mij bij informatie laten weten dat het bezoekuur van twee tot drie is en dat ze voor een bezoeker uit Nederland geen uitzondering kunnen maken. Zelfs Nederlandse ziekenhuizen zijn doorgaans gastvrijer, om maar niet te spreken over de Griekse, waar je zo'n beetje vierentwintig uur per dag welkom bent. Ik vrees dat ik er op een jaren vijftig tafereel ga stuiten, met zalen van dertig of veertig patiënten, maar het kan meevallen.


Ik ga ook op jacht naar materiaal voor mijn verhaal in Newton-le-Willows, waar zo ontzettend veel jeugdherinneringen liggen. Ik was er in mei 2007 voor het laatst enkele dagen met Stella, op de terugweg van ons bezoek aan John Burnside. Mijn vertalingen van zijn poëzie, gebundeld in Het bal in de inrichting, komen in de loop van dit jaar uit bij Liverse. Met The Asylum Dance won hij in 2000 de Whitbread Book Award. Ik ben benieuwd naar de weerklank in Nederland. In 2006 publiceerde ik een essay over zijn poëzie en enkele vertalingen in de Revisor. Ik kreeg daar een paar aardige reacties op, maar na vier jaar herinnert niemand zich dat meer, natuurlijk. Het was dan ook de bedoeling dat Het bal in de inrichting eind 2007 of begin 2008 zou verschijnen, maar door problemen bij Wagner & van Santen ging dat niet door. Het hoe en wat daarover staat in mijn eveneens dit jaar bij Liverse te verschijnen Idioten ontloop je nergens.


Terug naar Engeland, want na het noemen van zoveel titels zit er beslist ergens een azijnpisser op het net te knarsetanden dat die pathetische schlemiel van Klok reclame voor zichzelf maakt op zijn eigen weblog en zulks is de ware calvinist een gruwel! Na een klein rondje Lancashire (het heet daar al tientallen jaren Merseyside en Greater-Manchester, maar daar willen wij in de familie niet aan), ga ik via Londen naar Eastbourne om mij in Dickens te verdiepen en mij beladen met nieuwe inzichten opnieuw op het werk van de grote meester te storten. Ik twijfel al decennia wie ik een groter schrijver vind: Charles Dickens of Thomas Hardy, maar om daar eindelijk eens klaarheid in te kunnen scheppen zou ik ook nog naar Dorset moeten en dan haal ik Dichters in de Prinsentuin niet.


De zon schijnt, de vogels zingen, de drukkende hitte van vrijdag is overgewaaid door enkele verfrissende buitjes en hier in Dordrecht is het boekenmarkt. Tijd om daar een paar uur te gaan rondzwerven en uiteraard de stand van mijn uitgever, Liverse (http://www.liverse.nl), op het Steegoversloot aan te doen.