zaterdag, augustus 21, 2010

Blokkade-ouders


Aan alles begin je te merken dat de zomer op zijn eind loopt. De avonden worden korter, na een mooie dag koelt het 's avonds sneller af en de scholen zijn weer begonnen. Dat betekent dat vier keer per dag mijn straat wordt geblokkeerd door de auto's van moeders die hun kindertjes van twee straten verderop komen afzetten of ophalen bij de school en die bij het afleveren ook nog naar binnen moeten, anders weten de Kimberleys en Patricks de eigen klas niet te vinden. Ondertussen roept men in de media dat kinderen te weinig bewegen en vindt het ministerie van onderwijs dat leerlingen zelfstandiger moeten worden.


Ouders hebben allang door dat dat laatste maatschappelijk ongewenst is. Het bedrijfsleven, de arbeidsmarkt, of hoe die onderwerelden ook worden genoemd, zijn het meest gebaat bij volgzaam, initiatiefloos werkvee. Daarom worden de kindertjes van het opstaan tot in de schoolbank aan het handje van pappie of mammie genomen. Tot aan de middelbare school, dan mogen ze het eindelijk zelf eens proberen, hoewel ook daar het verschijnsel blokkade-ouder hand over hand toeneemt. Ik zal er niets van zeggen, ik heb zelf geen kinderen en ik heb er slechts naar schatting zo'n kleine 5000 lesgegeven in de afgelopen 36 jaar, dus ik weet eigenlijk niet waarover ik het heb. Ik wilde alleen maar zeggen dat de blokkade-ouder het zekere teken is van de voorbije zomer.


Zelf ben ik er tegenwoordig trots op dat mijn moeder mij, op mijn eigen uitdrukkelijke wens, de eerste ochtend dat ik naar de (toen nog) lagere school ging wegbracht en daarna in al die jaren nooit meer. Stel je voor, je ma op het schoolplein en dadelijk ook nog eens in de klas! Dan was je voor de rest van je schoolbestaan een lul de behanger van jewelste. Ik moest om op school te komen de Singel oversteken, het Merwesteijnpark door, de Hallincqlaan uit en vervolgens de Oranjelaan oversteken. Alles bij elkaar een kwartier lopen. Dat deed ik probleemloos, maar het waren toen ook andere tijden. Er stond nog een mooi HTS-gebouw aan de Oranjelaan, er liep een spoorlijn overheen (over de laan, niet over dat gebouw) en wij waren dwars, ondernemend en vol initiatief omdat we nog niet waren blootgesteld aan overbescherming door onze ouders.

woensdag, augustus 04, 2010

Naar een geschiedenis van de Dordtse letteren


In 1983 verscheen een bijzondere uitgave van de Gemeentelijke Archiefdienst en de Openbare Bibliotheek Dordrecht getiteld Dichters in Dordt. Een overzicht van in het verleden in Dordrecht actieve dichters, samengesteld door Pieter Breman en Joyce Rijken, dat eindigde met een hoofdstukje 'Hedendaagse dichters.' Het is interessant om Dichters in Dordt anno 2010 nog eens in te zien. Een paar dingen vallen direct op. Ten eerste gaat het, de titel zegt het al, alleen om dichters. Prozaschrijvers komen er niet in voor, behalve waar het gaat om prozaschrijvers die zich nu en dan met poëzie bezighielden, zoals Top Naeff. Ten tweede, en dat is uiteraard logisch na zoveel jaar, is de afdeling hedendaagse dichters voor een deel tot het verleden gaan behoren en zijn er nogal wat nieuwe namen aangetreden die een plaats in dit hoofdstuk zouden verdienen als het tot een heruitgave zou komen. Ten derde kun je je afvragen welke hedendaagse dichters onterecht in het boekje zijn opgenomen. Gebrek aan distantie in tijd maakt dat er onvermijdelijk eendagsvliegen in zo'n overzicht terechtkomen, waarvan later niets meer wordt vernomen. Tenslotte is de uitgave, hoe interessant ook, qua vormgeving een rampzalig geschrift, omdat het overduidelijk op een koopje moest. A4 formaat, slappe kaft, bijeen gehouden door nietjes en met een typografie die uitermate amateuristisch aandoet. Aan de uitvoering is duidelijk te zien dat er begin jaren tachtig ook flink moest worden bezuinigd.


Door het tijdsgewricht waarin we leven (we dreigen een regering te krijgen die gedoogd gaat worden door een partij van cultuurvernietigers, maar dit terzijde), zal mijn wens om ooit nog eens een heruitgave van het boekje te mogen beleven voorlopig wel een droomwens blijven. Toch zou het de moeite waard zijn, maar dan zou de opzet wel breder en diepgaander moeten. De oude uitgave is niet meer dan een overzicht. Het geeft namen en feiten, zo die bekend zijn, soms volgt er een citaat, vaak staat er een portret bij, maar daar blijft het bij. Ik zou ervoor willen pleiten om op basis van het bestaande materiaal te investeren in een diepgaander onderzoek naar de geschiedenis van de Dordtse letteren. Daar zouden ook de prozaschrijvers bij betrokken moeten worden, er zou meer boven water moeten komen – voor zover mogelijk, over aard en inhoud van het in Dordt geschreven werk en er zou een beeld moeten worden geschetst van het literaire leven in de stad. Dat moet boeiende inzichten kunnen opleveren. Niet voor niets hebben we nog steeds een toneelvereniging in Dordrecht die zich noemt naar een oud rederijkersgenootschap.


Uiteraard weten we wel iets over de geschiedenis van de Dordtse letteren. In allerlei publicaties, zoals Kwartaal en Teken van Dordrecht (helaas een aantal jaren geleden ook wegbezuinigd) en de driedelige Geschiedenis van Dordrecht wordt er aandacht aan besteed, maar vrijwel altijd in het kader van het culturele leven in het algemeen, waarover het volop gaat over de schilderkunst, de muziek en het amateurtoneel, en maar heel zijdelings over de letteren. Meestal wordt er dan een schrijver uitgelicht, Top Naeff, Kees Buddingh', maar het blijft een ondergeschoven onderwerp. Zoals de subsidies voor letterkundige activiteiten in Dordrecht traditioneel ook altijd mijlenver achterblijven bij die voor de beeldende kunst, maar dat is, zoals wij zeggen, een ander sjapieter. We hebben sinds kort de biografie van Top Naeff door Gé Vaartjes en Wim Huijser werkt al zo lang aan een biografie van Kees Buddingh' dat ik mij afvraag of die er ooit nog komt, maar hij heeft inmiddels al wel veel interessant materiaal over zijn onderwerp gepubliceerd. Braak ligt het terrein dus niet, er is het een en ander aan voorwerk gedaan, al is het soms hapsnap, maar nu wordt het tijd om de zaak gestructureerd bijeen te vegen in een grondige studie. Wellicht voelt de een of andere promovendus zich uitgedaagd, ik zou het graag eens horen.


Aan het einde van zo'n studie hoort uiteraard een vernieuwde afdeling hedendaagse schrijvers, want dezer dagen doen zich wat dat betreft in Dordrecht interessante ontwikkelingen voor. Het lijkt er zelfs een beetje op alsof er een letterkundige 'scene' begint te ontstaan. We hebben een zeer actieve Dordtse dichterskring, waarvan stadsdichter Marieke van Leeuwen, evenals ondergetekende, deel uitmaakt en waarvan de leden Jacoline de Heer en Peter M. v.d. Linden onlangs de Dordtse Nacht van de Poëzie en het Bead the Poetry festival organiseerden. Daarbuiten is een groeiend aantal schrijvers actief, zoals Wim Jilleba, de nestor van de Dordtse letteren, die naast zijn fascinerende roman Buitenlander in Vijandig land onlangs een interessant inzicht in het reilen en zeilen van de contra inlichtingendienst in de Koude Oorlog uitbracht, samen met de mooie dichtbundel Het kan zo weer gebeuren. Wil Boesten maakte furore met zijn roman Spiltijd, een boek dat zeer ten onrechte door het warhoofd Martin Ros werd weggewuifd, ik vermoed zonder dat hij er een pagina van las. Onlangs las ik de spannende, voortreffelijk geschreven literaire thriller Het geheim van Paros (dat tot mijn genoegen in Griekenland speelt) van André Oerlemans en gisteren zette Danny Kroonen een zwierige handtekening in mijn exemplaar van zijn vorige maand verschenen roman Caitlin. Dat binnenkort mijn Idioten ontloop je nergens verschijnt zal ik maar niet vermelden, want dan gaat er weer een zure betweter roepen dat je op je weblog niet voor je eigen boeken reclame mag maken, alsof een ander uitmaakt wat ik hier schrijf. Kortom, het bruist een beetje in de Dordtse letteren en dat zou moeten worden vastgelegd in zo'n slothoofdstuk. Dan kan er over vijfentwintig jaar gekeken worden wie de blijvers en de eendagsvliegen zijn.



zondag, augustus 01, 2010

Luisterend naar een dichteres uit het Noorden


Je staat zo kwetsbaar, zo fragiel,

je benen tenger in een wollen rokje,

je smalle rug in een zwartzijden jack,

je ragfijne haar – soms springt een lok.

Je oplichtende ogen vol zeegrijs.


Gedichten van gepolijst edelstaal,

woorden die storm kunnen zaaien.


Ik zou je voorzichtig willen uitpakken

zodat ik je nog beter proeven kon.


Groningen, 31 juli 2010