zondag, mei 29, 2011

Rebel & dame



Vandaag Rebel & dame, de biografie van Top Naeff door Gé Vaartjes uitgelezen. Top Naeff, van wie ik weinig méér wist dan dat ze een Dordtse schrijfster was die door onze leraren werd doodgezwegen en naar wie in Dordrecht geen straat of plein is vernoemd. In nogal wat steden, waaronder Amsterdam en het nabije Gorinchem, vind je een Top Naeffstraat, maar hier kon er voor deze ereburgeres zelfs niet zo'n miserabel achterafpleintje af als waarmee Kees Buddingh' werd afgescheept. Dat is merkwaardig, want uit de biografie blijkt, zoals Vaartjes in zijn nawoord schrijft, 'dat Naeff in haar eigen tijd een andere plaats in het literaire spectrum had dan wij nu menen te weten.' In plaats van een wat deftige mevrouw die dikke, maar weinig belangwekkende damesromans schreef, wat tot nu toe mijn associatie met Top Naeff was, was zij een gerespecteerd en gewaardeerd romanschrijfster (ook in de ogen van Ter Braak, volgens Vaartjes, al vermelden de handboeken dat niet) een formidabel toneelcritica en een getalenteerd schrijfster van korte verhalen. Ze bewoog zich tot haar vijfenzeventigste verjaardag ook vol energie in het literaire leven, zowel in Nederland als in Vlaanderen. In haar latere jaren was zij de grand old lady van de Nederlandse letteren. Wij bezien haar tegenwoordig meestal alleen nog maar als de schijfster van School-Idyllen. Dat en 'de hardnekkige, ongenuanceerde associatie met 'dikke' damesromans,' aldus Vaartjes, 'heeft ertoe geleid dat Top Naeff in literair-historisch opzicht doorgaans badinerend behandeld wordt.'


Rebel & dame is een, in mijn ogen geslaagde, poging de beeldvorming over Top Naeff te nuanceren en te corrigeren. Vaartjes doet dat in een boeiende levensbeschrijving, die tegelijkertijd een interessant tijdsbeeld oplevert. Daarmee heeft hij ook bereikt dat ik mij binnenkort naar de Dordtse bibliotheek zal spoeden om het werk van Naeff te gaan lezen, want ik wil hem graag geloven, maar net als Top Naeff vorm ik het liefst mijn eigen mening. Makkelijk moet Vaartjes taak als biograaf niet zijn geweest, want zij heeft nogal wat van haar correspondentie vernietigd of laten vernietigen. Zo ging ondermeer de briefwisseling met de acteur Willem Royaards, voor wie zij heimelijk hartstochtelijke gevoelens koesterde, verloren. Zoiets te lezen stemt de historicus en liefhebber van ego-literatuur in mij droef. Mocht ik ooit van iemand het verzoek krijgen om na zijn of haar dood brieven, dagboeken of memoires te verbranden, dan zal ik dat zeker niet doen, al begrijp ik bijvoorbeeld wel de zorg van schrijvers over hun reputatie, als je ziet dat sommige biografen in misplaatste ijver menen iedere snipper uit de prullenbak van hun onderwerp te moeten publiceren.


Ik heb Rebel & dame onvermijdelijk gelezen met de ogen van een Dordtse schrijver. Dat Dordtse schrijverschap hebben Top Naeff en ik in ieder geval gemeen. Haar achtergrond is echter heel anders dan de mijne. Die van haar de zeer gegoede burgerij, die van mij de middenstand, hoewel ik een schout van 's-Gravendeel onder mijn voorvaderen van moeders kant kan rekenen. Toch zijn er allerlei draden die ons verbinden. Lange tijd woonde ik in de Cornelis de Wittstraat, pal om de hoek, in de Johan de Wittstraat staat het huis waar Top Naeff vele jaren woonde. Nu zetelt mijn notaris er. Bij zijn voorganger ondertekenden wij in november 1971 de stichtingsakte van Bobby Kinghe. Haar naaste familielid, huisarts Vriesendorp was een bekende van mijn ouders (en de huisarts van een van mijn beste vrienden), mijn vaders halfzus was een goede vriendin van Anna Blaman, die weliswaar niet stevig bevriend was met Top, maar haar wel kende en door haar werd gewaardeerd. Dit is natuurlijk allemaal heel erg vergezocht, maar we staan elkaar nader dan ik ooit had kunnen bedenken, al was het alleen al doordat zij kennis had aan en waardering voor de jonge Kees Buddingh' en ik in zijn laatste jaren bevriend was met de oude. Letterlijk één handdruk van elkaar verwijderd. Dat elkaar nabij staan geldt echter ook voor haar haat-liefde verhouding met het provinciale Dordrecht, waaruit zij met grote regelmaat even wegvluchtte naar Amsterdam, zoals ik dat doe naar Thessaloniki. In haar latere jaren werd zij milder voor Dordrecht en begon de liefde de haat te overvleugelen, kreeg zij meer oog 'voor de atmosfeer en schoonheid van haar geboortestad,' zoals Vaartjes schrijft. En dat ervaar ik precies zo. Na een tijdje in Griekenland begint Dordrecht te trekken en als ik op een mooie dag door de stad loop voel ik mij prettig thuis, al maken alle herinneringen die er liggen mij vaak weemoedig.


Ik was nog geen twee, toen Top Naeff in 1953 overleed. Voor mij was ze een gevelsteen op de Nieuwehaven, waar haar geboortehuis staat. School-Idyllen las ik nooit, dat was immers een meisjesboek. In het handboek dat wij op de middelbare school gebruikten, de tweedelige 'Lodewick,' worden ruim twee pagina's aan haar gewijd, grotendeels gevuld met een verrassend fris citaat, nu ik het eindelijk lees, uit Letje. Onze docenten besteedden geen aandacht aan Top Naeff. Dat is achteraf bezien vreemd, want als we Vaartjes mogen geloven, zou haar rebelse geest wel enigszins hebben gepast bij de jaren zestig, hoewel de dame in haar die tijd misschien zou hebben verworpen. Ik ga Top Naeff maar eens ontdekken, met dank aan Gé Vaartjes, en wie weet komt ook die straat er eerstdaags wel.

zaterdag, mei 21, 2011

Het is bijna zover!




Bobby Kinghe 40




Stichting Bobby Kinghe bestaat dit jaar 40 jaar en dat moet gevierd worden.

(Oud-) bestuursleden hebben een bijzonder evenement georganiseerd.


Op vrijdag 27 mei gaan de festiviteiten van start met een symposium over kunst en cultuur met als thema:


Onderscheidend zijn of meer van het zelfde?


Kees Thies, journalist AD/De Dordtenaar leidt het Symposium, waaraan deelnemen:


Maarten Verhoef, Mary Ruisch, Frans van Lent, Albert Zwaan, Jeroen Degenaar, Peter M. van der Linden, Yvo van der Vat, Hans Jansen Manenschijn, Jolanda Branderhorst, Jan Lagendijk, Jasper Mos en oud- en huidge Bobby Kinghe bestuursleden Vanessa Bernhart, Esther Donkervoort, Kees Klok, Jacques Noorman, Bart van Aanholt en Peter Baldé.


Locatie: Centrum Beeldende Kunst (CBK)

Dordrecht, Voorstraat 180


Toegang gratis


20.00 uur inloop met koffie en thee


20.30 aanvang symposium.


Tijdens de pauzes en na afloop is er muziek van dj Fabian en het Trio Joop van Brakel.


Eindtijd ca. 23.00 uur



Festival


Op zaterdag 28 mei is er een groots festival waar verschillende (inter-) nationale en regionale artiesten op het gebied van muziek, toneel, film, beeldende kunst en poëzie hun werk zullen laten horen en zien. Er zijn workshops (o.a muziek en striptekenen) en er kan gegeten worden. Een twaalf uur durend festival waarbij wordt stilgestaan bij de 40 jarige ontwikkeling van de stichting en het publiek tegelijkertijd geprikkeld en vermaakt wordt met vooruitstrevende en vernieuwende acts.


Artiesten:

De Groep Fosko (met Bob Fosko o.a. bekend van de Raggende Manne),

Clarke Buehling (USA) op Banjo, bekend van o.a. The Skirtlifters,

schrijver Herman Brusselmans. Verder:

Trio Jean Paul Moreau, Edwin Brienen, Joop van Brakel, Nada van Dalen,

Albert Zwaan, Nico Parlevliet, Merel Baldé en Eva Jansen Manenschijn,

Bea de Visser, Peter M. van der Linden, Marieke van Leeuwen,

Amarantha Groen, Job Degenaar, Andre van der Veeke,

The Oldtime Cityslickers, The Use of Ashes, Sugar Lee's, DJ Fabian en

DJ Ego en Do Not X-Ray.



Aanvang: 12:00 ontvangst met champagne


Locatie: Popcentrale, Merwedestraat 48

(oude Lips gebouw) te Dordrecht


Kosten: 10,- aan de deur


Programma en meer info: http://www.bobbykinghe.nl/bobby40

woensdag, mei 18, 2011

Brieven aan....


Thessaloniki, 9 februari 2008


Beste Thijs,


Gisteren zijn Herbert, Rob en Pepita als laatsten van het buitenlands bezoek vertrokken. Eerder waren Guus de Landtsheer hier met vrouw en dochter, John en Marie-Thérèse Heuzel (van Kruispunt, uit Brugge) en ook Ilse uit Düsseldorf. Ik heb een kleine twee weken voor gids gespeeld, wat een goede afleiding voor me was. Behalve veel rondgelopen in de stad (en gegeten en gedronken, het zal je niet verbazen) hebben we uitstapjes gemaakt naar de watervallen van Edessa en naar Litochoro aan de voet van de Olympos. Beiden met de lijnbus van de KTEL, het staatsbusbedrijf. Goedkoop en netjes op tijd. Nu de gasten afscheid hebben genomen ben ik weer eens een avond thuis. Ik heb net de was binnengehaald, in een ijskoude noordenwind, naar de ondergaande zon gekeken, koffie gezet, een pijp opgestoken en een zender met mooie muziek gevonden. Het zou een perfecte vooravond zijn geweest als niet...nu je begrijpt het wel.


Ik denk dat je helemaal gelijk hebt als je schrijft dat de tijd geen wonden heelt, hooguit een beetje verzacht en er is nog maar zo weinig tijd overheen gegaan. Gisteren waren we bij Stella’s graf, waar een zee van bloemen stond. We hebben er nog meer bij gezet, het olielichtje bijgevuld en weer aangestoken, naar goed Grieks gebruik kaarsen gebrand. Duizenden draden van herinneringen, ontmoetingen, emoties, schrijf je en dat die wreed verscheurd zijn doet zeer, maar wat ben ik blij dat we zulke mooie jaren hadden, dat ik niet terug hoef te zien op donkere momenten die voor spijt en wroeging zorgen.


Als ik aan de toekomst denk word ik soms, hoewel wat minder dan eerst, overvallen door een gevoel van paniek. Ik zal niet direct spoorslags naar Griekenland vertrekken, waarschijnlijker is dat ik, als ik niet meer werk, mijzelf tussen Dordrecht en Thessaloniki verdeel, dan weer eens hier, dan weer eens daar. Ik zie wel hoe ik dat doe, in de geest van Stella. Met de poëzie, mijn schrijverij en vertaalpogingen, met de herinneringen en verhalen. Op dit ogenblik mis ik jullie, zou ik graag weer aanschuiven bij Visser, bij de dichterskring. Ik mis ook mijn collega’s, waarvan een groot aantal erg met me meeleeft, ik mis mijn leerlingen, maar op het ogenblik kan ik de gedachte om straks 2500 kilometer verwijderd te zijn van Stella’s graf nog niet goed verdragen.


Wij hadden zo onze rare trekjes. Een ervan was dat Stella het altijd erg leuk vond om op Valentijnsdag een kaart van mij te krijgen met een gedicht, een spreuk of een wens. Dat heb ik zolang wij elkaar kenden geen keer overgeslagen, maar hoe moet dat nu op donderdag? Ik zal naar haar graf gaan met haar lievelingsrozen, de olielamp bijvullen en aansteken, kaarsen branden en weer die zinloze vraag stellen waarom haar die ziekte moest overkomen. Er zal geen antwoord komen, zoals we ook geen antwoord kregen toen Peter ziek werd, toen Wim ziek werd. Stella schreef:


We zullen een praatje maken,

want we weten dat de doden

leven onder de levenden.


Ik geloof dat dat waar is. Net als jij denk ik nog vaak aan Peter, deze week hebben we het regelmatig over hem gehad, en aan Wim. Stella bewonderde Wims moed, ze heeft daarover een gedicht geschreven, niet wetende dat zij niet veel jaren daarna evenveel moed nodig had.


Voor de vrienden kwamen ben ik begonnen met het vertalen van vier gedichten van Stephanos Stephanides, een Cyprioot die in Engeland opgroeide en in het Engels schrijft. Het zal nog lang duren voor ik het aan zal durven om zonder Stella vanuit het Grieks te vertalen, misschien dat het daar wel nooit meer van komt. Die vertalingen ga ik nu afmaken, ze moeten op tijd naar Ballustrada voor het voorjaarsnummer. Daarnaast probeer ik mijn weblog bij te houden. Nu en dan komt er een gedicht, maar dat is iets dat je niet kunt forceren. Gedichten dienen zich aan en krijgen dan de vorm die ze wensen. Daarnaast is er natuurlijk het dagboek, werkelijk een soort van reddingboei, hoewel het meestal weinig spectaculair is wat ik schrijf.


Ik moet nog van Henk Verweerd vernemen wanneer en waar hij En vooral: de gordijnen dicht wil presenteren. Het zal ergens in maart zijn, of in april. Hij vertelde me dat het ongeveer klaar is rond de tijd dat ik terugkom naar Nederland. Aanvankelijk zou het eerder zijn, maar omdat ik naar Griekenland vertrok was er geen reden om de uitgave te verhaasten. Ik ben wel blij dat Stella de drukproeven nog heeft kunnen lezen en het omslagontwerp heeft gezien. Ze was er tevreden over.


Houdt Lupius het niet-roken nog vol? Ik vind dat verrassend en, zoals je schrijft, zeker sterk. Ik ben niet van plan de sigaar de sigaar te laten, maar ik ben weer regelmatig pijp gaan roken, zoals ik dat lang geleden, in mijn studententijd op de pedagogische akademie, deed. Ik ben er overigens nooit helemaal mee opgehouden. Ik vind het lekker en het geeft me rust. Stella vond het niet erg als ik een sigaartje rookte, ze nam er zelf ook weleens eentje, al gaf ze de voorkeur aan kretèk, maar ze vond het altijd aangenamer als ik een pijp opstak. Ik heb tabak meegenomen uit Dordt, maar ben mijn pijp vergeten. Achter de Agia Sofia vond ik een mooie tabakswinkel, waar ik een nieuwe pijp heb gekocht, die heerlijk rookt en aangenaam in de hand ligt. Ik bespeur een renaissance van de pijp. Guus de Landtsheer is er weer eentje gaan roken en Rob Kottenhagen zat ook stevig aan de pijp. John Heuzel is al een leven lang niet van zijn pijpen te scheiden, volgens Marie-Thérèse rookt hij zelfs in bad.


Ik heb twee weken lang buiten de deur gegeten en dacht vandaag eens zelf te koken, maar ik had er geen zin in. Jullie zitten op dit ogenblik waarschijnlijk bij de Italiaan, dus ik heb bij Pizza Roma ook maar een 'Manitari Klassiko' (klassieke paddestoelen, whatever that may be) besteld. Pizza Roma komt op nr. 2 in de ranglijst, na Costa d' Oro. Morgen eet ik bij Stella’s kunstschilderende neef Pericles, die onlangs in een twee uur durende uitzending van de plaatselijke televisie in het zonnetje is gezet, wat hem is gegund. We hebben hier een soort RTV-Dordt, alleen voor 1,2 miljoen mensen, in plaats van voor 110 duizend. Overigens hoef je voor het geld niet thuis te eten, de meeste restaurants (behalve als je je laat oplichten door de nouvelle cuisine) zijn nog verbazend goedkoop. De maaltijd na de herdenkingsdienst voor de veertig dagen na Stella’s dood, waaraan ruim zeventig mensen deelnamen (en Herbert kan je vertellen hoe overvloedig die was), kostte me achthonderd euro. Een paar dagen geleden aten we met zijn twaalven bij Louloudadika, een restaurant op de bloemenmarkt, waar we genoten van twee heren met bouzouki en gitaar die de prachtigste liederen speelden. Na een zeer overvloedig en wijnbesprenkeld maal rekenden we twaalf euro per persoon af, inclusief stevige fooi. Misschien moet je eens een keer hierheen komen, ik heb het idee dat de stad je goed zal bevallen. Rob Kottenhagen is helemaal in de ban van Griekse muziek geraakt, Herbert zei, bijna met tranen in zijn ogen: ‘waren we maar eerder gekomen, toen Stella nog leefde.’ Ach, we hebben allemaal gedacht ‘het komt nog wel een keer,’ maar je ziet hoe snel de dingen kunnen veranderen. De toekomst: we zien wel. Laten we maar een beetje met de dag leven. In ieder geval hoop ik nog eens met je van de wijn te genieten in Loxias, een klein, rustig café dat tegelijkertijd boekhandel en leeskabinet is. Heel bijzonder en sfeervol.


Vandaag is er een stuk over Stella met negen van haar gedichten verschenen in Meander.


Een hartelijke groet uit Thessaloniki,


Kees

woensdag, mei 11, 2011

Literair dagboek: Griekenland (2)



Donderdag, 19 juli 2007:

Thessaloniki

Ambassadeur Giorghis kon ons gisteren om half twaalf ontvangen, maar omdat we uiterlijk om twaalf uur naar het vliegveld moesten, ging dat niet door. We zaten op een vlucht naar Frankfurt, die een tussenlanding in Thessaloniki maakte. Waarom die tussenlanding op de route Amsterdam-Athene een paar jaar geleden is geschrapt weten we niet, maar dat heeft het reizen voor ons niet gemakkelijker gemaakt, al is een paar uur in een vliegtuig nog altijd veel beter dan in twee of drie dagen half Europa door met de auto. In Thessaloniki hadden we weer een taxichauffeur die als een volslagen idioot over de rondweg vloog.


Gisteravond om negen minuten over negen begon er ineens van alles te trillen en te schudden. Een aardbeving. Ik schrok. Het duurde kort, maar overal zag je mensen naar buiten komen. De televisie aangezet, die na een half uur meldde dat er een beving van 4.7 op de schaal van Richter was geweest met het epicentrum vijftien kilometer ten noordwesten van de stad. Eerder op de dag waren er al soortgelijke bevingen bij Kozani en Grevena. Later op de avond werd nog een kleintje bij Grevena gemeld. Ik vertrouw al die seismische activiteit niet, maar het is net als met slecht weer, er valt weinig tegen te doen. Stella zegt dat het de hitte is, die de aardkorst opwarmt. Mij lijkt de oorzaak dieper in de bodem te zitten, maar degenen die het echt weten zijn de zwartrokken: Gods toorn, uiteraard.


Donderdag, 19 juli:

Thessaloniki

De buren naast ons, die hysterische vrouw en dat akelige rotjongetje, zijn vertrokken. De flat lijkt in het laatste stadium van een grote renovatie. Kennis gemaakt met de nieuwe huurders. Een aardig, jong stel. Allebei chemisch ingenieur. Ze hebben (nog) geen kinderen. Mooi. Kinderen zijn geweldig, als ze maar een eind verderop wonen. De flats zijn erg gehorig en aan de achterkant hebben we al genoeg aan de vrouw van Dimitris, die de hele dag tegen haar kinderen loopt te schreeuwen. Ondertussen spant het erom of we vandaag de veertig graden halen. Zolang de stroom niet uitvalt is er niets aan de hand, dan hebben we onze ventilator, waarmee we ons goed weten te redden. De heerlijk zwoele avonden worden nu en dan verstoord door een a-sociaal verderop in de straat met een stereo waarmee hij de hele wijk bedient. Vaak rebetica of laïki, dat vinden we wel mooi, maar hij is werkelijk gestoord, want van elk nummer worden drie, vier maten gespeeld en dat gaat er weer iets anders op. Meestal wordt het na een uur of wat weer stil, dan staan zijn naaste buren waarschijnlijk schuimbekkend voor de deur.


Zoek werk uit van Helen Dunmore om te vertalen. In Glad of Our Times staan boeiende gedichten. Wel erg on-Nederlands: verhalend en met adjectieven waar iemand als Wouter Noordewier of de 'kaler werk'-redactie van Passionate niet dol op zijn. Ik ben ook niet gecharmeerd van de overdadige opsiering van gedichten die je nogal eens bij beginners tegenkomt, maar het andere uiterste is die armoe-troef-poëzie die kenmerkend is voor ons Hollandse gebrek aan stijl en joie de vivre, voor die dodelijke houding van 'doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.'


Zaterdag, 21 juli:

Thessaloniki

Stella ontdekte vandaag lekkage in de klerenkast, waar de leidingen van de cv doorheen lopen. De installatie aangezet (als het 38° is kan er altijd nog wel een graadje bij) en ja hoor, bij een van de koppelingen begon het door het uitzetten van de leiding te lekken. Opnieuw broddelwerk van Christos Kyrimakos, die altijd zo prat gaat op de cursussen die hij volgt en de kwaliteit van zijn werk.


Zondag, 22 juli:

Thessaloniki

Om zes uur opgestaan en in de ochtendkoelte twee uur lang over de berg gewandeld. Daarna douche, koffie, ontbijt met perziken en kersen en het gedicht Helios afgemaakt. Ik denk dat het een van mijn betere is, maar niet geschikt voor de zondagsschool. Op de televisie overdreven aandacht voor de hittegolf. Ook de vraag of de passagiersschepen naar de eilanden wel stipt op tijd vertrekken is een van de grote onderwerpen. Komkommertijd alom, maar vandaag of morgen zullen, gezien de temperatuur en de droogte, de bosbranden wel beginnen en dan hebben de media weer echt iets te melden. Het lijkt me een mooie dag om Moeder en zoon van Gerard Reve te herlezen. Hoe vertaal je 'loodgietend prijsdier' in het Grieks?


woensdag, mei 04, 2011

Brieven aan...


Thessaloniki, 23 januari 2008,


Dag Jehanne,


Veel dank voor je brieven van 30 december en 13 januari. Die van de 30e kwam een dag na die van de 13e. De wegen van de posterijen zijn duister. Op de envelop zat een stempel van de TNT, met daar overheen, op zijn kop, een Griekse zegel van 1 (één!) eurocent, met een Grieks stempel erop. Curieus, ik zal hem voor je bewaren. Er komen brieven binnen met een poststempel van 31 december en van 18 januari, op dezelfde dag.


Ergens in huis (maar het kan ook in Nederland zijn) moet een doos staan met Stella’s postpapier. Ook van dat mooie papier als waarop jij je brieven schrijft. Ik zal er eens naar gaan zoeken. Het is nog steeds een van de dingen waaraan ik niet ben gewend: dat ik niet even aan Stella kan vragen waar dit of dat ligt. Ik doe het wel, ik praat regelmatig tegen haar, maar het antwoord blijft uit. Die leegte probeer ik maar zo goed en zo kwaad met allerlei dingen te vullen: veel schrijven, wandelen, vrienden opzoeken, lezen (nu drie boeken door elkaar: Dawkins – The God Delusion, Fik Meijer – De oudheid is nog niet voorbij en van een vriend, Konstantinos Kambas – Μπορεί κάποιος να πηδήξει πάνω από τον ίσκιο του; ofwel: Kan iemand op zijn eigen schaduw springen?) en bij tijd en wijle een excursie naar de burchten van de bureaucratie. Volgende week komen er vrienden uit Nederland, dan heb ik er een baantje bij als rondleider. Soms ga ik bij het aanbreken van de dag de berg op.


Dank voor jouw gedichten over het thema ‘sloop.’ Ik ben er niet aan toegekomen, al heb ik nog wel een paar ideeën. Zo herinner ik mij het prachtige uitzicht vanuit ons huis achter de remonstrantse kerk op de tuinen van de villa’s aan de Johan de Wittstraat. We woonden er nog niet zo lang toen er flats verrezen en daarna, als kroon op de gruwel, dat smerige, grauwe postkantoor. Het was in de dagen dat het stadsbestuur nog helemaal in de ban was van het megalomane saneringsplan uit de jaren ’50. Mijn oud-docent geschiedenis Gerard Borst – ook alweer een paar jaar geleden aan kanker overleden – heeft daar ooit een mooi artikel over geschreven in een van de eerste afleveringen van Kwartaal en teken van Dordrecht. Het is wel duidelijk tot wie jouw gedichten gericht zijn, maar ik vrees dat dat een meneer is met weinig gevoel voor poëzie.


Ik herinner me dat pand op de Vrieseweg waar je over dicht (ik ben geboren op de Vrieseweg 33, mijn grootvader en later mijn tante, hadden er tot eind jaren ’70 een kruidenierszaak) niet anders dan verveloos en in verval. Indertijd woonde er iemand met de voor ons kinderen vreemde naam Toth. Het is eigenlijk een klein wonder dat het niet al lang geleden in elkaar is gezakt. Het moet een sterk karkas hebben. Dat noodt – zou ik zeggen – tot restaureren.


Gefeliciteerd met je bachelor! Verstandig ook dat je doorgaat voor je master. Eigenlijk kandidaats en doctoraal, wat me toch iets vertrouwder in de oren klinkt. Ook mooi: het Vlaamse licentiaat. En na die master komt natuurlijk de keuze: promoveren of inderdaad advocaat van de krakers worden. Ik ben indertijd met mijn proefschrift gestopt omdat ik op een bepaald ogenblik besefte dat ik helemaal niet meer aan de literatuur toe kwam met ook nog mijn onderwijsbaan. Daarbij kwam dat mijn onderwerp mij steeds minder ging interesseren. Ik heb er nooit spijt van gehad. Als ik was doorgegaan was In dit laagland er hoogstwaarschijnlijk niet gekomen.


Gisteren was het prachtig voorjaarsweer. Ik kon ’s middags zelfs een poosje op het balkon zitten, maar vanmorgen is het herfst. Het waait hard, er dreigt regen, het is koud. Het weer waarbij ik me slecht voel. Het weer, meer Nederlands dan Grieks, waar Stella zo slecht tegen kon. Stella was een kind van de zon. Altijd als we in Griekenland aankwamen riep ze blij: 'Wat houd ik van het licht van Hellas!' Het wonen in Nederland was voor haar niet gemakkelijk: het nare klimaat, de jaloezie van een aantal mensen die ze aanvankelijk als vrienden beschouwde, maar die haar als vertaalster de voet probeerden dwars te zetten, het leven met een agenda, de afstandelijke omgangsvormen, daar had ze het soms moeilijk mee. De laatste twee jaar, toen in ieder geval in Griekenland de erkenning als vertaalster kwam en in Nederland de belangstelling voor haar poëzie, voelde ze zich wat beter, maar toch heeft ze altijd gedroomd van ons samen oud worden in Thessaloniki. Ze was gelukkig om bij de dichterskring te komen, dat betekende veel voor haar en daarom is het bitter en verdrietig dat het maar zo kort heeft geduurd.


Het spijt me wel eens dat ik eind jaren ’80 niet de beslissing heb genomen om naar Griekenland te gaan. Voor we trouwden kreeg ze een baan aangeboden aan de Aristotelesuniversiteit. Voor mij heeft ze die niet aangenomen en is ze naar West-Europa gekomen. Eerst zes jaar in Düsseldorf (waar we een aardig appartement hadden op de Kennedydamm) en daarna Dordrecht. Maar dan hadden we een heel ander leven gehad en waren al die vertalingen en de bloemlezing over Cyprus, waar ze terecht trots op was, er waarschijnlijk niet geweest. Als...als...als bestaat niet. Het is gegaan zoals het is gegaan en met elkaar waren we gelukkig. ‘Dat geluk gunt Charon ons niet,’ zei ze een paar weken voor haar dood.


De schildpadden zal ik in mei van je groeten, als ik weer twee weken hier hoop te zijn. Nu zijn ze in winterslaap. Ik zou dat, met zulk weer als nu, soms ook wel willen, maar we moeten voort. 'Moedig voorwaarts!' zegt Gerard Reve dan. Meestal is de richting me wel duidelijk, maar er zijn ogenblikken dat een soort van paniek me aangrijpt als ik aan de toekomst denk. Daaraan merk ik dat ik nog niet de oude ben.


Ineens denk ik aan de bloemen die ik op jouw suggestie na Stella’s vertrek heb gerangschikt in de tuin, die kleuren tegen dat wintergrijs. Met ons huis was Stella heel blij, we vonden het jammer dat we dat niet mee zouden kunnen nemen naar Griekenland. De tuin was haar paradijsje. Voor het eerst sinds jaren zullen haar geliefde tulpen er niet bloeien, maar ik hoor haar steeds weer opgetogen zeggen: 'spitáki, spitáki mou!' als we terugkwamen van ons zomerverblijf in Hellas.


Ik kom 20 februari terug en hoop je daarna snel te zien. Ik mis ook de bijeenkomsten van de dichterskring. Doe ze allemaal de hartelijke groeten van me.


Alle goeds!


Kees


zondag, mei 01, 2011

Literair dagboek: Griekenland (1)


Maandag, 16 juli 2007:

Athene, hotel Omiros, kamer 505

De Akropolis baadt in het oogverblindende Mediterrane zonlicht. Ik zit op het ruime, maar wel griezelig hoge balkon en kijk uit over een deel van Plaka. Prachtig uitzicht, al had ik liever iets lager gezeten. Bij een brand of een aardbeving kom je er nooit meer uit, maar brand noch aardbeving zitten bij de bestelling.


De reis, ach ja, de reis. De koffers weer loodzwaar van alle boeken en kleren. De incheckbagage was zevenendertig kilo, de handbagage tien. Die werd gelukkig niet gewogen. En met die bijna vijftig kilo moeten we straks nog door naar Thessaloniki. Kruiers bestaan niet meer en ik zit dus met pijn in mijn nekspieren. Vanaf het vliegveld een taxi genomen en het domme geklets van de chauffeur ('de euro heeft alles duurder gemaakt,' alsof er daarvoor geen prijsstijgingen waren) moeten aanhoren. Eerder drukte en chaos op Schiphol en vertraging 'vanwege het drukke vliegverkeer,' maar een relatief behoorlijke maaltijd aan boord, want bij Olympic Airlines zijn ze minder krenterig dan bij de KLM. We passeerden ten westen van de Olympos. Bij minder warmtenevels hadden we Thessaloniki kunnen zien. Wel een mooi zicht op Pelion, Skiathos, Skopelos en vaag daarachter Alonissos. In Dordrecht een prettige ervaring. We kwamen met onze koffers bij het begin van het busstation, waar de kantine is. Een vrouwelijke chauffeur stond bij haar bus. 'Stap maar in, dan breng ik jullie even naar het andere eind.' Dat was heel aardig en het scheelde ons een halve kilometer zwoegen. We hadden eigenlijk een taxi moeten bellen, maar dan zit je weer in de zenuwen of die wel op tijd komt.


Vanmorgen op de gok naar de Zalongostraat gelopen, naar uitgeverij Kastaniotis. Stella's redacteur was er niet, maar we werden ontvangen door directeur Kastaniotis zelf. Een vriendelijke man van onze leeftijd. Over Stella's Multatuliproject gesproken en een exemplaar van Ylantron met haar vertalingen achtergelaten. Daarna naar de ambassade van Cyprus gelopen, om te zien of we ambassadeur Georghis, die ook redacteur is van Ylantron en met wie we tot nu toe alleen telefonisch contact hadden, konden spreken, maar die was eveneens gevlogen. Stella heeft haar vertaling van Levi Weemoedt aan Kastaniotis gegeven, die beloofde hem bij de redactie van Nea Estia te bezorgen. Ze heeft ook naar Kostas Mavroudis gebeld, maar die beweerde ziek te zijn en hij weigerde botweg om over haar Herzbergvertalingen te spreken. Stella gaat proberen ze ergens anders te plaatsen, want hij speelt een vervelend spelletje.


Dinsdag, 17 juli:

Athene

Toen we gisteravond nagenietend van de gezellige sfeer in Plaka terug wandelden naar het hotel, stuitten we op de donkere kant van Athene: een molotovcocktail door de deur van een overheidskantoor. Overal televisiecamera's en politie. Men verdenkt de autonomen, overromantische halvegaren die geloven in het negentiende-eeuwse anarchisme. We aten in de tuin van Palia Taverna Stamatopoulos, waar ik jaren geleden eens heel aangenaam ben doorgezakt met Frans van Hasselt en Hero Hokwerda. Net als toen was er goede, levende muziek. Op een gegeven ogenblik werd er een Pontische dans gedaan, waaraan Stella, als Pontische, met veel plezier meedeed. Vooraf een aperitief bij O Glykis, traditioneel kafeneion met een aangename tuin, in een achterstraatje waar weinig toeristen komen.


Vanmorgen hebben we met Stella's redacteur gesproken. Hij maakte een nerveuze en overwerkte indruk, maar was minder onbeleefd dan bij onze vorige ontmoeting. Bij vlagen zelfs vriendelijk. Toen Stella hem vroeg of hij drie weken geleden niet een exemplaar van Max Havelaar had ontvangen, gestuurd door het Literair Produktiefonds, wist hij eerst van niets, maar na enig zoeken werd het op een plank bij de secretaresse gevonden. Hij gaat het lezen en zal van zich laten horen. Het is de slechte vertaling in het Engels, uitgegeven door Penguin, maar daar zullen we het mee moeten doen. Hij kwam met het bekende verhaal dat het zal afhangen van subsidie en het oordeel of het boek op de Griekse markt een kans van slagen heeft. De subsidie zal de doorslag geven, want ik heb de indruk dat er in Griekenland weinig belangstelling voor Nederlandse literatuur bestaat, laat staan voor de literaire vruchten van onze koloniale geschiedenis. Mijn indruk werd door hem bevestigd. Zelfs van W.F. Hermans wordt nooit meer dan een tiental exemplaren verkocht.


Naar het Archeolisch Museum gelopen voor een ontmoeting mevrouw Proskinitoupoúlou, de adjunct-directrice, in verband met Stella's vertaling van Jehanne Hulsmans gedicht, dat bij het beeld van 'de vrouw van Kalimnos' hangt. We kregen een gastenkaart om het museum te bekijken. Dat was aardig, maar toen we bij het beeld kwamen en het gedicht lazen, bleek de naam van de vertaalster te ontbreken. Dat kan natuurlijk niet. Stella gaat er morgen over bellen.


Op een terrasje op het Mitropoleosplein een ontmoeting met Jane Austen-vertaler en columnist Andreas Pappas, die ons een paar jaar geleden in Dordrecht bezocht. Hij was naar het vertalerscentrum op Gotland geweest en vertelde over de mogelijkheid om een tijdje naar het vertalerscentrum op Paros te gaan. Misschien doen we in de toekomst nog weleens een aanvraag. Wij vertelden hem over ons bezoek aan John Burnside en over de tegenwerking die Stella krijgt van Kostas Mavroudis, een goede bekende van hem. Hij was verbaasd: 'zo ken ik hem niet.'