zaterdag, juni 11, 2011

Literair dagboek: Griekenland (3)


Dinsdag, 24 juli 2007:

Thessaloniki

Het aantal longontstekingen schijnt toe te nemen door het onmatige gebruik van luchtkoeling. Toen Stella naar de bank ging was het binnen ijskoud, een graad of zestien, zeventien. Buiten was het zesendertig. Ze was zo verstandig om een vest mee te nemen, maar toch heeft ze er weer de nare gevolgen van. Ik doe zo veel mogelijk de boodschappen bij de supermarkt, waar een poolklimaat heerst, maar ik kan iets beter tegen die temperatuurwisselingen. In de winter laten ze de verwarming loeien en is het er drie, vierentwintig graden, in de zomer staat de airco vol aan en mag het niet boven de zestien worden.


Woensdag, 25 juli:

Een brief van Pauline Stainer, die toestemming geeft om de gedichten uit Poetry Review, die ik vertaalde, op de Contrabas te publiceren. Attent dat ze naar ons Griekse adres schrijft.


Woensdag, 26 juli:

Pefkohori

Om zes uur op om de bus te halen. Eerst met een taxi naar het KTEL-station voor Halkidiki, dat, lekker handig, tien kilometer buiten de stad ligt. Vlotte rit, zodat we twee uur later in Pefkohori op een terrasje aan de bougatsa en koffie zaten. Daarna ging Stella op verkenning uit. Binnen korte tijd vond ze een ruim, rustig gelegen appartement aan de rand van het dorp, niet ver van het huis van Haris en Cathy. Tante Parthena, die niet wist van onze komst, was blij verrast. Stella is haar lievelingsnichtje. De Amerikaanse familie is er voor een weekje, langer kon Ippocrates geen vakantie krijgen, en Vassilis en Margarita zijn voor een paar dagen uit de stad gekomen. Zo slaan we twee vliegen in één klap: we zien de familie en we ontvluchten even de hitte van de stad.


Op de televisie hetzelfde nieuws als vorig jaar: bosbranden en chaos in de haven van Piraeus door de toeloop op de veerboten naar de eilanden. Die heeft niemand zien aankomen natuurlijk. Ieder land heeft zo zijn constanten. Een brand bij Kilkis is veroorzaakt door het klassieke geval van iemand die een peuk uit het autoraam wierp. Waarom niet? Peuken smijt je nu eenmaal overal neer, behalve thuis bij jezelf. Net als het huisvuil. Buiten de stad liggen de bermen nog altijd vol plastic flessen en andere troep, ondanks mediacampagnes om het land schoon te houden. Vaak ontstaan branden door achteloosheid of achterlijkheid. Een dorpeling die op een kurkdroge, winderige dag vindt dat het tijd is om het vuil op het erf te verbranden en dan even om een boodschap gaat. Er zijn vele voorbeelden van. Bij het binnenrijden van Pefkohori zie je nog overal de sporen van de grote brand, vorig jaar, die met grote moeite net voor het dorp tot stilstand werd gebracht.


Stella is vandaag jarig, maar we vieren het pas later. Echt vieren wil ze het eigenlijk niet meer. Naarmate je ouder wordt besef je meer dat iedere verjaardag een mijlpaal is op weg naar het einde, maar onder een etentje met de familie kom je soms niet uit.


Zaterdag, 28 juli:

Pefkohori

Zeventien jaar getrouwd. Twintig jaar geleden alweer die bijzondere dag, 3 juli 1987, dat we elkaar in Minneapolis leerden kennen. We zaten gisteravond nog even op het balkon toen er een grote krekel neer tuimelde. Kon kennelijk niet meer op eigen kracht van de grond komen. Vanmorgen zat ze er nog. Ik heb haar voorzichtig gevangen in een plastic bekertje en de lucht in gegooid, waarna ze op eigen kracht naar een boomtak vloog.


Gisteren in zee gebaad, maar het beviel me niets. Veel scherpe stenen onder water, die je niet ziet omdat het troebel is door de golfslag. Droeg wel badschoenen, maar daar kwam scherp zand in, dat hier en daar wondjes veroorzaakte. Ik vind dat onder een parasol op het strand hangen ook bepaald onaangenaam. Stella moet in het vervolg maar met de familie baden, ik doe het niet meer. Ik ga wel op een nabij terras zitten toekijken of een boek lezen. Ze heeft trouwens ook Vaso als gezelschap, die vanmorgen rond elf uur arriveerde.


Maandag, 30 juli:

Pefkohori

Rond het middaguur nemen we de bus naar Thessaloniki. Vaso is gisteravond vertrokken. Terwijl zij en Stella gingen zwemmen heb ik gewerkt aan een nieuwe aflevering van De zwartwitte jaren, verhalen over mijn vroege jeugd. Daarna heb ik de dames opgehaald en hebben we afscheid genomen van de familie. We wilden de laatste avond voor onszelf. Nadat we Vaso op de bus hadden gezet zijn we het dorp ingelopen, waar we op de platia een leuk terras vonden bij een café dat wordt gedreven door een vriendelijke Engelsman. Op de boulevard een pizza gegeten. Derde in kwaliteit na Balistreri en Roma Pizza. Wel erg groot. Wat er over was ingepakt en meegenomen voor thuis. Dat deed iedereen om ons heen ook. Wij zitten aan de relatief rustige noordrand van het dorp. Het oude deel, rond de platia, boven de doorgaande weg, is aardig, maar het overgrote deel van Pefkohori is een verschrikking. Vooral de boulevard. De ene herrietent na de andere, een kermis en veel van die enge macho's in strakke t-shirts en lawaaibroeken, meestal vergezeld door lelijke, ordinair opgedirkte en driekwart naakte meisjes. Overal hoor je Slavisch brommen en bassen en de straten zijn bezaaid met auto's uit Belgrado. Het maakt allemaal geen fijnbesnaarde indruk, al is een dorp vol dronken Engelsen nog veel erger.

Geen opmerkingen: