maandag, juli 04, 2011

Literair dagboek: Griekenland (6)

Zondag, 26 augustus 2007:

Thessaloniki

We maken ons zorgen over het bos op onze berg. Als daar de brand in gaat lopen delen van de stad gevaar. Het gevaar is reëel. Het is kurk en kurkdroog en het waait flink. Als we gaan wandelen verbazen we ons altijd over de talloze peuken die wij op het pad vinden. Toezicht is moeilijk. Na de vorige brand, zo'n tien, twaalf jaar geleden, zijn er wel brandgeulen gemaakt en er staat hier en daar een brandkraan, maar of daar ook water uitkomt is nog maar de vraag. Op de plaatselijke buis werd met veel ophef en vastbeslotenheid aangekondigd dat er voorzorgsmaatregelen waren genomen en dat het bos onder scherpe bewaking was gesteld. Daar hebben wij op onze ochtendwandeling nog niets van gemerkt.


Met Stavros en Dafne gisteren gegeten op de heuvel van Konstantinoupolitika en gelijk een tafel besproken voor donderdag, wanneer we ons afscheidsetentje geven voor de naaste familie. Ook om de verjaardagen van Menelaos, Savvas en mezelf te vieren. Je hebt er koelte en een geweldig uitzicht over de stad. De gerant is een vriend van Orestes, de zoon van Stavros en Dafne. Zoals altijd informeerde Stavros naar mijn pensioenregeling en voor de zoveelste keer heb ik die uitgelegd. Je zou een ander gesprek met een dichter verwachten. Stella is erg opgetogen over zijn laatste bundel, die nu eens niet over politiek gaat (Stavros gelooft nog steeds in de prediking van Marx), maar over de liefde.


We volgen met enige verbijstering de extra nieuwsuitzendingen over de bosbranden. De teller staat nu op tweeënvijftig slachtoffers. Men gaat ervan uit dat de meeste branden zijn aangestoken. Dat zal met een aantal ook zo zijn, maar achteloosheid, verwaarlozing van de bossen, domheid en de harde wind waardoor geregeld slaphangende elektriciteitsdraden tegen elkaar slaan (met als gevolg een vonkenregen) zijn volgens mij toch de grootste veroorzakers.


Maandag 27 augustus:

Thessaloniki

Uren te laat heeft de politie gisteren de toegangen naar Seïch-Sou afgezet. Gistermorgen werd er nog gewoon gewandeld, hardgelopen en gerookt. Het oude Olympia is op het nippertje en met grote moeite gered, maar volgens de buis lekten de vlammen al aan het museum. We hebben nu tweeënzestig doden. Er is weer een aantal nieuwe brandhaarden bijgekomen. Bij ons heeft het 's avonds geonweerd en hard geregend, waarmee het directe gevaar voor het bos even is geweken. Dat water had beter op de Peloponnesos kunnen vallen en op Evia. Hoorde Conny Keesen op de Wereldomroep, die rapporteerde uit Olympia. Ze sprak van een kurkdroog land, geen enkele voorbereiding en organisatie en de nodige brandstichters. Zojuist meldde het nieuws dat er enkele verdachten zijn opgepakt.


Een stuk over de branden op mijn weblog gezet en met Stella gewerkt aan onze vertalingen van de gedichten van Michalis Pieris. Met tussenpozen luisteren we naar het nieuws of zetten even de tv aan, maar op de laatste zie je nu vrijwel voortdurend beelden van gisteren, eergisteren en zelfs vorige week. Moeten we dat uitleggen als een goed teken? Adriaan Krabbendam stuurt een aardige reactie op mijn stukje over Griekse wijn (Zorgelijke verloedering). De zon gaat onder, de retsina staat koud en de nieuwe buurman speelt een gevoelig lied op zijn klarinet.


Dinsdag, 28 augustus:

Thessaloniki

Kennelijk wordt mijn weblog wel gelezen. Vanmorgen een e-mail van Erik-Jan Harmens. Of hij me 's avonds mocht bellen om in De Avonden iets te vertellen over de bosbranden. Natuurlijk mocht dat en dus heb ik rond kwart voor elf Griekse tijd enkele oppervlakkige en niet bijster snuggere vragen beantwoord. Het niveau viel me wat tegen voor mijn favoriete radioprogramma, maar je kunt niet altijd op zijn best zijn.


Woensdag, 29 augustus:

Thessaloniki

Vanmiddag een oude, maar mooie documentaire over Portugal gezien. Onder andere beelden uit Obidos, waar ik enkele heerlijke dagen doorbracht met Lupius. Ik wil het Stella ooit laten zien en we moeten een keer naar Coïmbra en Tras-os-Montes en Porto. Ik denk aan de boeken van Rentes de Carvalho en de streek waar hij opgroeide, die ik in werkelijkheid wil leren kennen. En aan Over de bergen van Komrij. Ik begrijp nog steeds niet goed wat Lupius tegen dat boek heeft. 'Een slecht boek,' bromt hij, als ik erover begin, maar waarom slecht, dat komt er niet goed uit. In Portugal hebben ook vreselijke bosbranden gewoed. Hier komen de vuurhaarden langzamerhand onder controle. Beelden van tientallen verbrande dieren die nergens meer naartoe konden vluchten. Het zijn niet alleen de mensen die lijden.


Volgens een opiniepeiling gelooft een meerderheid van de Grieken dat de branden het resultaat zijn van een terroristisch complot. Ik kijk er niet van op: je kunt mensen nu eenmaal alles laten geloven en het ontslaat je van je eigen verantwoordelijkheid. Van die weggegooide peuk, dat rondslingerende vuil, de luiheid om je erf te ontdoen van hoog opgeschoten, verdord onkruid, je elektriciteitskabels niet op tijd aan te spannen.

Geen opmerkingen: