zondag, augustus 14, 2011

Een geliefder soort Grieken


De overkoepelende vakbond van Grieks overheidspersoneel, ADEDY, dreigde onlangs met een golf van stakingen tegen de door de regering afgekondigde bezuinigingsmaatregelen en heeft daar nu aan toegevoegd dat ze eveneens van plan is de belastinginning onmogelijk te maken. Eerder zorgde een langdurige staking van taxi-chauffeurs voor flinke schade aan het toerisme en het Griekse imago in het buitenland, nu chanteert het qua inkomen, pensioenregeling en ziekenzorg toch al geprivilegieerde overheidspersoneel de regering en daarmee vooral ook de Griekse belastingbetaler met de kleine portemonnee. Die draait het meest op voor de directe de gevolgen van de crisis, die inmiddels heeft geleid tot een werkloosheid van meer dan 16%. Zo wordt ondermeer de belastingvrije voet verlaagd, waardoor ook mensen met een inkomentje van rond de 750 euro per maand aan de fiscus moeten gaan afdragen. Naast inkomstenbelasting een 'solidariteitsheffing' van enkele procenten. Tenzij de ambtenaren de daad bij het woord voegen. Dan gaat Griekenland binnen de kortste keren failliet en zijn diezelfde ambtenaren ook de klos. Het is het zoveelste geval van zichzelf in de voet schieten. Het zoveelste bewijs van de enorme verdeeldheid en het ontstellend laten voorgaan van vermeend eigenbelang in een land dat het heel hard nodig heeft dat iedereen, inclusief vakbonden en politici, eensgezind probeert een maatschappelijke ramp af te wenden. Een boodschap die niet is besteed aan de bonden en aan de oppositie, communistenleidster Aleka Papariga, met haar reptielachtige voorkomen het vleesgeworden fossiel van het stalinisme, voorop.


Het is als in een Griekse tragedie, aldus emeritus hoogleraar oude geschiedenis Fik Meijer onlangs in Met het oog op morgen. Konden de Grieken het onder de dreiging van de Perzen in de 5e eeuw v. C. nog net opbrengen om zich te verenigen en het gevaar het hoofd te bieden, de nazaten van het volk dat Europa grotendeels zijn beschaving schonk, lijken daar niet meer toe in staat. Triest, want diezelfde ruziënde Grieken hebben een buitengewoon warme, hartelijke, gastvrije kant, zijn over het algemeen keiharde werkers (de plantsoenendienst was in het parkje voor mijn huis gisteren, op zaterdag, volop aan de slag, kom daar in Nederland eens om) en brengen vele grote kunstenaars en geleerden voort, om van hun rijke muziektraditie nog niet te spreken. Zo'n volk moet orde op zaken kunnen stellen, zou je denken. Papandreou doet zijn best, maar zonder de steun van het overgrote deel van de bevolking is het nog maar zeer de vraag of de koers richting afgrond te verleggen is.


Vorige week kon ik het allemaal even niet meer aanzien. Ik ben naar Alexandroúpolis gereden over de Odos Egnatías, de nieuwe snelweg die de reistijd tot drie uur heeft bekort, maar waarlangs zich tussen Thessaloniki en de afslag Alexandroúpolis wonderlijk genoeg geen enkel benzinestation bevindt. In Alexandroúpolis ben ik op de boot gestapt naar het magische eiland Samothráki, dat in de oudheid een van de belangrijkste godsdienstige mysteriën herbergde. Daar heb een paar dagen in het groene Thermá gezeten, onder de platanen en tussen een geliefder soort Grieken dan wat het nieuws en de actualiteitenrubrieken bevolkt. Vooral jongeren, die deels afkomen op het jaarlijkse culturele festival, maar ook op de aparte sfeer van dit waterrijke en dicht beboste eiland. Ik vind er een beetje de sfeer terug van de jaren '70. Het krioelt van kleurrijke, jonge mensen die zich bezighouden met muziek, poëzie, en allerlei vormen van wat Gerard Reve groenzoeterij en bosneukerij zou noemen en op de een of andere manier voel ik me daar erg prettig tussen. Eergisteren liep ik van het paradijselijke restaurant I perivoli tou ouranou (De tuin van de hemel), even buiten het dorp, terug naar Thermá, na een prachtige avond vol rebetica. Het was rond half twee bij de thermische baden, aan het begin van het dorp, nog vol mensen. Meest jongeren, maar ook wel wat lieden van mijn licht gevorderde leeftijd. Hier en daar werd muziek gemaakt, er werd gedanst, omhelsd, gezoend, gelachen, kortom, een festival op zijn best. Ik geloof dat het deze jongeren zijn, de 'kulturiarides', creatieve studenten, jonge intellectuelen en kunstenaars, waarvan Griekenland het uiteindelijk moet hebben en niet van de egoïstische en op eigenbelang uit zijnde schreeuwlelijkerds van ADEDY en andere bonden.

Geen opmerkingen: