zondag, december 11, 2011

Literair dagboek (3)

Bij Uitgeverij Liverse verschenen mijn literaire dagboeken En vooral: de gordijnen dicht (2008) en Idioten ontloop je nergens (2010). Deel drie is in wording en zal, als alles loopt zoals bedoeld, voorjaar 2012 verschijnen. Uit dit deel zijn reeds Literair dagboek: Schotland en Literair dagboek: Griekenland op dit weblog gepubliceerd. Onder de titel Literair dagboek zal ik nu en dan een fragment uit het komende boek opnemen.



Zondag, 24 juni 2007:

Gisteren reünie van de allereerste klas waaraan ik lesgaf, in het jaar 1974-75. De derde klas van O.L.S. III in de Hoogstraat in Hendrik-Ido-Ambacht. De klas die de meeste indruk heeft gemaakt van allemaal, uit een tijd waar ik nog altijd met plezier aan terugdenk. Het vond plaats in basisschool de Bron, want het oude schoolgebouw is er al jaren niet meer. Zag er mijn oud-collega's Wim van Driel-Vis en Jan-Pieter ter Hofstede, die nu lesgeven op de Bron. Ook mijn eerste directeur was er. Iets ouder geworden, even kaal als ik en nog steeds met pijp, wat mij deugd deed. Ik herinner mij dat we onbekommerd pijp en sigaren rookten voor de klas, konijnen en marmotten hielden en dat de ramen dichtgroeiden met allerlei planten, maar dat we nooit, werkelijk nooit, een leerling of ouder hadden die erover zeurde of klaagde. Op een dag verscheen de inspecteur in de klas. Hij ging achterin zitten en het duurde geen vijf minuten of hij stak een kloeke sigaar op.


Wat een genoegen om zoveel van 'mijn kinderen' terug te zien en herinneringen op te halen. Van de lessen herinnerden de meeste zich niet veel meer, maar bijna iedereen begon over mijn streken: de krijtjes en vliegtuigjes die ik door de klas liet vliegen, het dollen met de plantenspuit, het knikkeren op het schoolplein. Velen herinnerden zich ook de cavia's in het lokaal, die we vaak los lieten lopen, en mijn lange haar, dat nogal opzien baarde in het dorp. Wim van Driel-Vis en ik waren geliefde onderwijzers, blijkt uit het boek met herinneringen dat we kregen. Jan-Pieter, mijn opvolger, vonden ze ook aardig, maar de meeste waren vroeger bang van de directeur (toen nog 'hoofd der school'). Dat was in hun ogen een strenge bullebak. Triest vond ik wat een vrouw tegen mij zei, die ik mij herinner als een wat verlegen meisje dat niet zo heel goed meekon: 'die man heeft me gebroken, hij was vreselijk voor me, ik ga hem ook geen gedag zeggen.' Als dat na dertig jaar nog zo diep zit, is er iets erg verkeerd gegaan.


Ik heb genoten van de gesprekken, de foto's en dia's uit die tijd en van de verhalen hoe het iedereen is vergaan. Er was een goed bedoelde barbecue, maar ik heb mij maar tot de salades beperkt. Leuk om te zien dat Pyella nog net zo'n spring in 't veld is als toen, om van Moniek (dat blonde engeltje, dochter van de groepscommandant van de rijkspolitie en collega van mijn vader) te horen dat zij met haar man een bloeiende importfirma in schoenen heeft in Italië, om Grieks te spreken met Irini en haar over Stella te vertellen. Goed om te zien dat de ogen van Dineke, nu fotografe, nog even mooi lachen als toen. Goed om te spreken met Evert, nog steeds een toonbeeld van rust en vriendelijkheid. Ik kan zo nog lang doorgaan. Het was fijn om een paar uur tussen die veertigers te verkeren aan wiens ontwikkeling ik een heel klein beetje heb kunnen bijdragen.


Zondag, 1 juli:

Met Stella en Marieke van Leeuwen gelezen op de Dordtse boekenmarkt. Op een flutpodium, in de open lucht, voor de bibliotheek, maar het bleef gelukkig droog. Wij wisselden af met Dichterbij, wat een leuke combinatie was omdat zij teksten van Dordtse dichters op muziek hebben gezet. Er stond een handvol stoelen voor het podium, waarop af en toe iemand ging zitten. Verder als publiek de terrasbezoekers van Olympiada en Centre Ville, die het allemaal hoogstwaarschijnlijk niets kon schelen, maar naar dat gelul hoef je niet te luisteren en zo'n muziekje op de achtergrond is wel gezellig. Om kwart voor vier zijn we naar de Compagnie vertrokken voor de presentatie van Wim Jilleba's boek Buitenlander in vijandig land. Wim is een boeiend verteller, in en buiten zijn boek. Na afloop was er een geanimeerde receptie, maar het was zo warm dat we niet lang zijn gebleven. Met Ineke en Pieter Breman gegeten bij Sybold, waarna ik thuis direct rijp voor het bed was.


Donderdag, 5 juli:

Flink aan Grieks gedaan. Ik blijf moeite houden met de grammatica. 'Je moet die wiskundig benaderen,' zegt Stella. Dat is het hem nu juist. Ik haalde op mijn examen MULO-A met wiskunde een mager zesje voor meetkunde en een dikke twee voor algebra. Ik weet nog dat ik die middag thuiskwam. Oom Theun uit Den Haag, de man van mijn grootmoeders zuster Nel en gepensioneerd hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat, was op visite. Ik had mijn antwoorden overgenomen op een kladje, dat hij een tijd bestudeerde. Daarna zei hij vriendelijk: 'ik denk dat je geen enkel antwoord goed hebt, maar je meetkunde zal morgen vast veel beter gaan.' Dat was zo, maar ik werd gered door de hoge cijfers voor andere vakken, waaronder negens voor geschiedenis, aardrijkskunde, Engels en Nederlands. Het enige andere zwakke cijfer was een zesje voor tekenen. Ik heb me altijd verzet tegen het overmatige belang dat aan wiskunde wordt gehecht als je wilt doorleren, dat was ik als doctorandus met een gemiddelde vier voor wiskunde aan mezelf verplicht. Ik denk dat ik betere resultaten zou hebben behaald als ik een goede wiskundedocent had gehad, in plaats van vier van de vijf jaar een vriendelijke, pijprokende jurk, die erg veel in zijn hoofd had, maar dat er absoluut niet uit wist te krijgen. In de tweede klas had ik een jaar lang wiskunde van mijn latere collega Wim Barendrecht en toen haalde ik zowel voor algebra als meetkunde alleen maar zevens en achten.


Geen opmerkingen: