maandag, januari 30, 2012

Literair dagboek 1992 (3)



Vrijdag, 3 januari:

In de oudejaarsnacht, kijkend naar de kerstboombrand op het schoolplein, kou gevat. Een beetje symptomatisch voor wat ik van het komende jaar verwacht. De nieuwjaarsviering samen met Stella beleefd. Desalniettemin heel gezellig, al bleef het tot drie uur onrustig op het plein. Op nieuwjaarsdag kwamen Herbert en Maria even aan en 's avonds hadden we Lupius en Thijs op het eten. We wilden ook Piet v.d. Maagdenberg vragen, maar die neemt al dagen de telefoon niet op (hoewel hij wel in de stad is gesignaleerd).


Een betere versie van Snapshot geschreven en nog wat kleine verbeteringen aangebracht in Schrijver op school. Thijs vond ze mooi. Na het weekeinde stuur ik ze naar De Tweede Ronde. Vandaag maar wat aangerommeld (schilderwerk in de logeerkamer, schoongemaakt) en begonnen met lessen voorbereiden. Van dichten is niet veel gekomen. Toch zou een vijfde gedicht, ter afronding van de vakantie, mooi zijn. Ik word hier echter te veel afgeleid. Gisteren bijvoorbeeld op een nieuwe keuken uit geweest. We denken iets aardigs te hebben gevonden bij een zaak op de Grote Markt.


Zaterdag, 5 januari:

Hoogtepunt van de verkoudheid. Verergerd door een stuk of wat kloeke trappisten, gisteravond bij Maarten en Nella. Als het een werkdag zou zijn geweest, was ik thuis gebleven. Wat geschilderd en de kerstboom afgetuigd, maar niets geschreven. Overmorgen begint het lieve leven op school weer. Mooie boel: salaris niet in orde, per 1-1 loonslaaf voor een ander bestuur en deze week weer geen fatsoenlijke advertentie in de Volkskrant.


Morgen ga ik Martin Ros bellen, want ik heb nu lang genoeg gewacht op antwoord op mijn brief. Deze week ook een begin maken met een stuk voor Kruispunt. En daarna wil ik nog uitsluitend schrijfwerk doen dat fatsoenlijk wordt betaald.


Dinsdag, 7 januari:

De verkoudheid neemt af. Ik verwacht morgen weer min of meer normaal te kunnen praten. Wat een dag weer. F. maakte bekend dat hij bij nader inzien besloten heeft de benoeming tot rector van de nieuwe fusieschool niet te aanvaarden. Voor hem een kleine, persoonlijke tragedie, voor ons een ramp, want hij heeft zichzelf in één klap uitgerangeerd. Had hij niet gesolliciteerd dan was er niets aan de hand geweest, maar nadat alles uitgebreid in de pers is geweest, loopt hij voor de verantwoordelijkheid weg. Ik kan er nog wel een beetje begrip voor opbrengen, maar op de buitenwacht maakt het natuurlijk een bijzonder negatieve indruk. Daardoor staat hij vanaf nu ook zwak tegenover de figuurzagers die in de fusieschool de dienst gaan uitmaken.


Na school als de bliksem naar Utrecht gespoord om The Eastern Question van Anderson op te halen en mijn UB-pas te verlengen. Dacht nog even langs Karin en Hugo te gaan, maar het was zo koud en thuis wachtte nog zoveel werk, dat ik er van heb afgezien. Na het eten tegen heug en meug gewerkt aan de 'methode Versluys' en een paar brieven geschreven. Morgen gaan er zeven gedichten naar De Tweede Ronde. Bobby Kinghe stuur ik naar Kreatief in Antwerpen.


In de trein gestudeerd op de artikelen die de Amerikanen mij hebben gestuurd in verband met het congres aan het einde van de maand. Het gaat over 'illiberal education,' waarmee wordt bedoeld de geestdrijverij van feministen en andere voorstanders van het bevoorrechten van minderheden, of deze voor een functie bekwaam zijn of niet. Allemaal goed doorbakken in een saus van puur Amerikaans moralisme en fanatisme. Lieden die liever een zwarte, vrouwelijke, lesbische analfabeet als hoogleraar zien dan iemand van buiten de kerk, die er toevallig wél voor heeft geleerd. Wie weet hoe levendig dat congres nog wordt. Ik zou Lupius mee moeten kunnen nemen en Stella uiteraard. Het nummer van Forum met haar stuk over de invloed van het Grieks op het Engels is vandaag gearriveerd. Ik ben benieuwd of er nog reacties van andere Fulbright-alumni op komen.


Vrijdag, 10 januari:

Martin Ros gebeld. Een teleurstellend gesprek. 'Het heeft weinig zin een manuscript in te sturen,' zei hij, 'want dit jaar is er in ons fonds geen ruimte voor nieuwe bundels. We hebben onze eigen mensen al, zoals Ed Leeflang, Eijkelboom, Gerlach, en die gaan voor.' Hij zei nog wel: 'misschien over een jaar,' maar voor mij is het duidelijk. Ik hoor er niet bij, ik ben niet één van 'onze eigen mensen.' Ondanks al die gedichten in Maatstaf. Verdere illusies moet ik maar uit mijn hoofd zetten.


Het is dat Archie mij gisteren kwam ophalen, anders was ik niet naar de muppetshow van de fusieschool gegaan. Wat een grenzeloze hoeveelheid uitgeholde clichés en open deuren. De bloedhonden van het LBO zijn direct na het terugtreden van F. begonnen om de paar afspraken die toch nog gemaakt zijn te ondergraven. Ik zat die koppen samen met Archie vanaf een muurtje aan de zijkant te bekijken en dacht: gadverdamme, daar wil ik niet bijhoren.


Zaterdag, 11 januari:

Düsseldorf

Een uurtje geleden aangekomen na een beroerde reis, omdat de trein na Eindhoven steenkoud werd door een defect aan de verwarming. Tot Venlo nog wel fatsoenlijk gezeten, maar daarna moesten we de veewagen in omdat de Nederlandse wagons werden afgekoppeld. De conductrice van de NS, een leuk meisje, gaf de Duitsers de schuld en de chagrijnige Mof aan de andere kant van de grens de Nederlanders. Hoe dan ook, ik heb een formulier bemachtigd om een deel van mijn reisgeld terug te krijgen. Ik kreeg onderweg ook steeds meer hoofdpijn, al is het gisteren niet laat geworden, terwijl ik ook niet veel heb gedronken. Na aankomst direct ibuprofen genomen. Het begint wat te zakken. Stella zit in bad en straks ga ik ook even heerlijk weken. Ben in een geile bui. Na het bad wil ik lang en hevig de liefde bedrijven.


De literaire avond, gisteren, met Patricia de Martelaere, viel tegen. Voor de pauze hield ze een veel te lang, verward en tamelijk onzinnig betoog over dagboeken. Na de pauze was er een tweegesprek met Jan Eijkelboom, waarin ze op uiterst angstvallige wijze haar leven en haar literatuur gescheiden bleef houden. Alsof die twee niet onlosmakelijk dooreen geweven zijn. Toen ze beweerde nooit biografieën te lezen en zeker niet die over Wittgenstein – omdat 'werk en leven niets met elkaar te maken hebben,' begon Lupius helemaal te blazen en te sputteren, maar hij nam, zoals altijd, toch geen deel aan de discussie. Ik had nog wel wat willen napraten, maar Gerrit en Lupius wilden direct weg en ik ben nog even met hen meegegaan. Bij Thijs wat gedronken, maar hij had de verwarming niet aanstaan (in die kelder, terwijl het buiten vroor), dus ik ben niet lang gebleven.


Geen opmerkingen: