woensdag, juli 04, 2012

Geweten


Een mens zou geen geweten moeten hebben. Dat zou het leven aanzienlijk makkelijker maken. Er zijn gewetenloze mensen. Zij maken zich uitsluitend zorgen om het vege lijf, omdat zij voornamelijk verkeren in kringen die een gewetensvol mens mijdt. Tenminste, dat denk ik. Als ik gewetenloos was, hoefde ik mij geen zorgen te maken over de crisis in Griekenland. Ik ben echter niet gewetenloos, maar wel in Griekenland. Om precies te zijn op het terras van een eetcafé dat To kourdisto gourouni heet. Dat betekent Het opwindbare varken. In het Engels klinkt het beter: The clockwork pig. De eigenaar wordt achter zijn rug 'het varken' genoemd, wat ik niet hoef uit te leggen.

Vanmorgen vond ik twee brieven in de hal. De postbode is een haastig man. Hij heeft geen tijd om de brieven in de achttien verschillende postbussen te doen. Daarom werpt hij ze in de plantenbak, waar het laatste restje flora in 1978 is verdroogd. Wij vissen die post er later op de dag weer uit. Soms bewijst meneer Jorgos van de begane grond ons een dienst. Dan vinden we de brieven in onze bus. Meneer Jorgos was van beroep onderofficier in de tijd van het kolonelsbewind, maar iedereen doet alsof dat feit onbekend is. De ene brief was van een Nederlandse kennis, de andere een dreigend schrijven van een verzekeringsmaatschappij waarbij ik nooit verzekerd ben geweest. Men sommeert mij honderdvierentachtig euro te betalen, anders wordt mijn niet bestaande polis geannuleerd. Een rekeningnummer ontbreekt. Oplichting op zijn Grieks.

Een verwarde zwerver loopt scheldend voorbij. Tot wie zijn geschreeuw is gericht, is niet duidelijk. In tegenstelling tot veel collega's bedelt hij niet. De meeste bedelaars negeer ik, om niet zelf tot de bedelstaf te geraken, maar een enkeling kan op mijn steun rekenen. Vroeger was dat een man met één been in de Ermoustraat, die er mooie muziek bij maakte. Nu is het een geestelijk gehandicapt meisje uit Srilanka, dat ongetwijfeld ooit onder valse voorwendsels is geïmporteerd. Wij groeten elkaar altijd beleefd en nadat ik mijn euro in haar plastic bekertje heb gedeponeerd, wensen wij elkaar een goede dag.

Y. is allesbehalve een bedelaar. Hij is de uiterst erudiete uitbater van een boekhandel, annex café, trefpunt van kunstzinnig Thessaloniki. Hij zal nooit klagen, laat staan iets vragen, maar iedere stamgast weet hoe hij worstelt om het hoofd boven water te houden in deze crisistijd, met een regering die de ene idiote paniekbelasting na de andere invoert, terwijl de omzet terugloopt. Gisteren hoorde ik via via dat hij zijn huur niet kan betalen, evenmin als de bijles van zijn beeldschone dochter. Die bedragen heb ik vanmorgen ongevraagd aan hem overgemaakt. Ik ben niet rijk en zeker geen filantroop, maar erfgoed als mijn stamcafé moet je proberen in stand te houden. Of dat lukt? Geen idee, maar mijn geweten is weer even gerust.


Geen opmerkingen: