maandag, maart 18, 2013

Zolders


Onderweg van Dordrecht naar Haarlem stopt mijn trein in Delft. Ik vind Delft een tikje bijzonder. Niet vanwege de technische universiteit, al gebeuren daar ook bijzondere dingen, waarvan ik meestal weinig begrijp, maar vanwege de trein. Die rijdt er even zo dicht langs de huizen dat je bij de mensen op hun bord kunt kijken. Als hij niet te snel gaat en als die mensen niet schuilgaan achter vitrage of lamellen. De trein rijdt ter hoogte van de eerste verdieping. Soms vang je een glimp op van iemand aan een eettafel of bureau. Nogal wat van die huizen ogen slecht onderhouden en armoedig. Vergane glorie waar, denk ik, veel kamerverhuur is door twijfelachtige pandjesbazen, die zelfs op zolder wat hokjes hebben afgeschoten om nog enkele huurpenningen extra te kunnen innen. De zolderverdiepingen liggen te hoog voor de trein, terwijl zij mij juist het interessantst lijken. Wat speelt zich op het ogenblik van langsrijden niet allemaal op die zolderkamertjes af?

Zolders spraken in mijn kindertijd altijd tot mijn verbeelding. Zo'n afgelegen, weinig bezocht deel van een huis kon iets mysterieus hebben als het vol stond met stoffige getuigen van een verleden dat je nog moest ontdekken. Het was er weleens een beetje spookachtig, zoals op de zolder van ons huis achter de remonstrantse kerk, waarvan een deel was afgeschoten door gordijnen die af en toe zomaar bewogen. Je wist ook wel dat het door de tocht kwam, maar evengoed huiverde je soms. Zolders, ze prikkelden de fantasie. Op die van mijn grootvader op de Vrieseweg stond een deel van de winkelvoorraad met daartussen een ijzeren gevaarte waarmee koffie werd gemalen. Op die zolder geurde het altijd heerlijk naar koffie. Ik waande mij in het ruim van een Oost-Indiëvaarder die rijk beladen met koopwaar moest zien te ontsnappen aan de Duinkerker kapers. Op onze eigen zolder, onder een paar stevige hanenbalken, vocht ik zeeslagen uit met zelfgebouwde modellen van oorlogsbodems. Een vroegere koster was ook kunstschilder, vandaar het woord Atelier op de deur. Ik vond dat voornaam. Wij hadden geen smerige zolder vol kolengruis, zoals bij Jopie de Wit naast opa, wij hadden een Atelier. Tegen de tijd dat ik de meisjes begon te ontdekken werd de zolder omgebouwd tot twee ruime slaapkamers omdat de Engelse familie na het overlijden van oma voortaan bij ons zou logeren. Aan de ene kant vond ik dat geweldig, maar de kans om met een meisje verboden heerlijkheden uit te halen onder de hanenbalken werd voorgoed verwezen naar het domein van de fantasierijke dromen.

De trein rijdt verder, Delft verdwijnt uit beeld. In 1980 kocht ik mijn huis in Dordrecht, ook te zien vanaf het spoor. Ik kocht het vooral om de veranda, die het een koloniaal aanzien geeft, en vanwege de tuin en de gunstige ligging ten opzichte van station en stadscentrum. Ik woon er comfortabel, al is het bijna honderd jaar oud en onderhoudbehoevend, maar één ding mis ik, want een zolder is er niet.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: