zondag, april 21, 2013

Voorjaarszon


De fluisterboot waarmee je door de havens kunt varen is één van Dordrechts leukste attracties. Veel leuker dan de Ark van Noach, dat geval van ernstige horizonvervuiling. Dat de fluisterboot De Dordtevaar heet is een vergeeflijke middenstandsmeligheid. Het had erger kunnen zijn. Tijdens de vaart zie je namen als Bakjans voor de kotter van het echtpaar Bakker-Janssen en Hengrid voor de roestige tobbe van het losersduo Henk en Ingrid. Die tobbe is te koop. Aan het mastje is een 06-nummer gespijkerd. Ik zie het als we door de Wijnhaven varen. Het is zonnig, hoewel door de wind nog behoorlijk fris. De terrassen zitten niettemin vol. Als we het Scheffersplein en de Visbrug naderen, kijken de drinkers op je neer. Ik hoop dat niemand op het idee komt met bier of bitterballen te gooien. Je bent in zo'n boot nogal kwetsbaar voor bepaalde vormen van terrashumor. De huidartsenvereniging roept op voorzichtig te zijn in de zon.

Iemand maakt een vergelijking met Venetië. Dat is nog wel iets anders dan Dordrecht, maar het moet gezegd dat het tochtje weer eens toont hoe mooi het stadscentrum is. Vooral de Pottenkade is prachtig in de zon. Ik heb iets met de Pottenkade sinds ik er ooit wandelde met een meisje waarop ik erg verliefd was. Dat was vijfenveertig jaar geleden. Zij dacht aan iemand anders. Aan een puistige wielrenner. Als ik buitensteeds bezoek heb, doe ik graag een rondje met De Dordtevaar, maar het moet wel droog zijn, want een overkapping heeft hij niet. Dan zou hij niet meer onder het Scheffersplein door kunnen en zeker niet onder de Roobrug. De wijze waarop de schipper manoeuvreert dwingt ontzag af voor zijn stuurmanskunst.

Na de behouden vaart eten we poffertjes bij Visser. Dat is iets dat je buitensteeds bezoek eigenlijk niet mag onthouden. Daarna nemen wij afscheid en spoed ik mij naar DFC-Rijswijkse Boys. Ik kan net de tweede helft halen. Ik denk aan de huidartsenvereniging en maak een klein ommetje langs huis om mijn hoofd in zonnebrandolie te dompelen. Als ik aan de lijn verschijn, fluit de scheidsrechter net voor de aftrap. Ik heb mijn laatste wedstrijd in 1977 gefloten, op het schoolvoetbaltournooi in Hendrik-Ido-Ambacht, en ik ben niet helemaal onpartijdig, maar ik zie dat deze concertmeester weinig van de partituur snapt. Het spel van Rijswijkse Boys roept gedachten op aan de Tiroler Holzhackerbuben. Na het missen van een paar mooie kansen en het door de dubieuze arbitrage mislopen van een hele serie vrije schoppen, komt DFC met 1-0 voor. Twee minuten voor tijd geeft de pandjesjas een penalty tegen. Ik heb niet goed gezien of dat terecht is. In de tweede klasse zaterdagamateurs denk je niet direct aan een bel-Chinees, maar een juiste beslissing zou uitzondering op de regel zijn. Iemand zegt: 'Ze denken te veel, dat voetbalt niet lekker.' Een ander: 'Ze kijken niet!' Een derde meent dat het de gebruikelijke DFC-pech is. Het eindigt in 1-1. Ik voel mijn kop gloeien. Een paar uur voorjaarszon is soms net iets te veel van het goede.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: