maandag, september 30, 2013

Leeghwater




Gerard Reve schrijft ergens dat het onzin is om je druk te maken over Nederland, omdat dat land over vijfhonderd jaar toch is ondergelopen. Iets in die trant. Daar zit wat in, denk ik. De helft van het land ligt al onder de zeespiegel en die zeespiegel is aan het stijgen, terwijl de bodem aan het dalen is. Druk heb ik mij er tot nu niet over gemaakt. Het zou allemaal zo langzaam gaan dat ik en vele generaties na mij het niet meer zouden meemaken. Vijfhonderd jaar, ach, het zal wat, dacht ik, in die tussentijd wordt er wel een oplossing gevonden.

Vijfhonderd jaar geleden was het 1513. Nederland bestond nog niet. Er was wel sprake van de Bourgondische Nederlanden, een verzameling graafschapjes en hertogdommen, die grotendeels in een los-vast verband zaten onder Karel van Luxemburg, later bekend als Karel V von Habsburg. Een dertienjarig kereltje dat onder voogdij stond van opa Maximiliaan, na het overlijden van vader Filips in 1506. Drie jaar later zou hij het heft in handen nemen over onze streken als Heer der Nederlanden.

Die Nederlanden bestonden uit veel meer water dan nu. Beroemde droogmakerijen als de Beemster en de Purmer lagen nog ver in de toekomst. Het zou nog tweeënzestig jaar duren tot de geboorte van Jan Adriaanszoon, de man die zich vanaf 1605 tooide met de naam Leeghwater en van die naam zijn beroep zou maken. Toen hadden de Habsburgers in het noorden van de Nederlanden, laten we het voor het gemak alleen maar even over Holland hebben, al niets meer in te brengen. Steenrijke regenten begonnen hun centjes te beleggen in het droogmalen van het land. Sindsdien denkt men in het buitenland dat niet de natuur, of een of ander opperwezen, Holland heeft geschapen, maar dat de Hollanders dat zelf hebben gedaan.

Ik kom weleens in Griekenland en ben daar standaard beducht voor aardbevingen. Je hoort ze niet aankomen, je voelt ze niet van tevoren en ze kunnen de vreselijkste verwoestingen veroorzaken. Het appartementengebouw waar ik in Thessaloniki nu en dan verblijf is gebouwd volgens de strengste veiligheidsnormen. Dat beweert de aannemer. Of dat zo is, zal blijken bij de volgende zware beving. In 1978 was er zo een. Het gebouw heeft die overleefd, daar houden we ons maar aan vast. Ik heb het ook niet zo op water, maar daar kun je je meestal tegen te weer stellen. Zandzakken voor de deur en een opblaasboot op zolder.

Dat dacht ik tot gisteravond. Ik zag een programma op de televisie over razendsnel smeltend ijs op Groenland. In dertig jaar tijd is eenderde al verdwenen en dat zal de komende twintig jaar steeds sneller zal gaan, is de verwachting. Zonder die ijskap stijgt de zeespiegel zeven meter en kan de warme golfstroom uit de Mexicaanse Golf zijn koers verleggen, zodat Europa in een ijstijd terecht komt. Ach ja, dacht ik, onheilsprofeten zijn van alle tijden. Tot ik zag hoe het water een stevige brug wegspoelde en hoorde hoe fijn de Groenlanders het eigenlijk vinden, want nu wordt een enorme hoeveelheid delfstoffen bereikbaar voor exploitatie. Ik vrees dat het geen vijfhonderd jaar meer gaat duren. Misschien moeten we op zoek naar een nieuwe Leeghwater, of lid worden van Duitsland, zodat we in geval van nood een eindje naar het oosten kunnen verhuizen.

©Kees Klok


vrijdag, september 27, 2013

Dromen: Feyenoord - FC Dordrecht





Ik heb weleens rare dromen. Laatst nog. Ik droomde dat ik in mijn FC Dordrecht-pak, een tijdje geleden gekocht op een veiling tijdens een supportersavond, langs het stadion van PAOK-Thessaloniki liep. Ineens stond Louis van Gaal aan de overkant van de straat kwaad tegen mij te schreeuwen. Hij zag mij kennelijk aan voor Johan Derksen. Ik schrok er in paniek wakker van. 

Vanavond had ik een andere droom. In de Kuip, bij de bekerwedstrijd Feyenoord-FC Dordrecht. Ik droomde dat Dordt Feyenoord zou uitschakelen. Een droom die eigenlijk niet eens zo idioot was. De koploper uit de Jupiter League, tegen het nog matig presterende Feyenoord. Ook uit deze droom schrok ik wakker, toen Graziano Pelle in de 35e minuut de score opende. 1-0. Ik was meteen klaarwakker. Toen de rust aanbrak dacht ik, ach, we hebben nog een hele helft en Dordt heeft wel voor hetere vuren gestaan. Het bleek ijdele hoop.

Dordrecht zat bij tijd en wijle lekker in de wedstrijd, vooral in de tweede helft. Het had daarom meer verdiend dan de 3-0 waarmee we terug moesten naar ons eiland. Hoewel Feyenoord aanvankelijk het initiatief nam, wat resulteerde in twee kansen in de eerste drie minuten, wist Dordrecht al snel weer het aantrekkelijke, aanvallende spel op de mat te zetten dat we vanaf het begin van de competitie zijn gewend. Het leidde tot een aantal kansen die niet volledig werden benut. Feyenoord bleef voortdurend gevaarlijk, maar doelman Warner Hahn, die weer een glansrol speelde, wist voorlopig erger te voorkomen.

Na de rust begon Dordrecht sterk, daarbij onvermoeibaar aangevuurd door het Dordtse legioen, dat zich luid en duidelijk liet horen. Petje af voor deze Gideonsbende. Een tijdje leek het alsof Dordrecht de wedstrijd ging bepalen, maar een paar langeafstandsschoten misten doel en enkele goede kansen werden te slordig afgewerkt. Steeds weer kwam Feyenoord, de overwinning ruikend, gevaarlijk terug. Een spectaculaire redding door Hahn frustreerde Pelle zodanig dat hij de doelpaal maar een flinke trap gaf. Hoewel Dordrecht fel en geïnspireerd bleef voetballen, keerde het lot zich tegen de zwoegende Schapenkoppen. In de 63e minuut maakte Schaken 2-0, in de 90e, het 'Dordts minuutje' deelde Armenteros de genadeklap uit.

Trainer Harry v.d. Ham toonde zich na afloop niet ontevreden. FC Dordrecht heeft naar vermogen  gestreden, maar had te weinig balbezit. Zonder Warner Hahn had het trouwens veel erger dan 3-0 kunnen zijn. De ploeg kon met opgeheven hoofd het stadion verlaten. De fans dachten er ook zo over. Terwijl na het eindsignaal de Kuip in snel tempo leegliep, bleef het Dordtse legioen in het uitvak doorjuichen. Er kan gebeuren wat er gebeurt, maar 'een Dordtenaar blijft altijd zingen,' ook als het even tegenzit.


Foto: auteur

donderdag, september 26, 2013

Achterbuurmeisje





In het tijdschrift van de vereniging oud-Dordrecht, dat onlangs werd bezorgd, staat een artikel van Gert van Engelen over de echtgenote van de schrijver Theun de Vries. Zij heette Aafje Vernes en werd geboren in de Dordtse Koningin Wilhelminastraat. Zij was de muze, de steun en de toeverlaat van de schrijver, die ik op twee manieren ken. Van zijn boek De man met de twee levens (1972), dat zich afspeelt in Dordrecht ten tijde van de Eerste Vrije Statenvergadering van 1572. Een geslaagd jubileumboek en een geslaagde novelle, die zich nog ergens in mijn boekenkast moet bevinden. Ten tweede ken ik hem als de communist die zo werd gehaat door Gerard Reve, dat deze de koninklijke luchtmacht schriftelijk verzocht om de woning van De Vries in Amsterdam te bombarderen. Of de luchtmacht de brief ooit heeft beantwoord, weet ik niet.

Bij het artikel staat een foto van het geboortehuis van Aafje: Koningin Wilhelminastraat 25. Aafje had, ware ik vijftig jaar eerder geboren, mijn achterbuurmeisje kunnen zijn. Haar geboortehuis staat pal achter de kosterij van de remonstrantse kerk, waar ik van mijn negende tot mijn drieëntwintigste woonde. In mijn jonge jaren werd de benedenwoning van het toen nog niet gesplitste pand, bewoond door juffrouw K. Een vrijgezelle dame van, in mijn ogen, zeer hoge leeftijd, die huis en tuin volkomen verwaarloosde. Ik weet niet of zij uit de buurt verdween door overlijden, of dat zij naar een bejaardenoord is gegaan, maar op een gegeven ogenblik verscheen er een jong stel, dat van het pand één geheel maakte en het oerwoud grotendeels liet plaveien. Ik geloof dat we nooit een woord met die mensen hebben gewisseld. In die dagen vond in de Koningin Wilhelminastraat onder de bewoners een behoorlijke verjonging plaats. Die jongelui beschouwden mijn ouders, net in de vijftig, wellicht als hoogbejaard en niet bij hen passend.

Het was in die tijd ook een beetje een hoogmoedige straat, met percentsgewijs een groot aantal bewoners die van zichzelf vonden dat zij de aangewezen intellectuelen waren om Dordrecht op te stoten in de vaart der steden. Later kwam ik nogal wat van hen regelmatig tegen in café De Meyereische Kar. Ondanks hun pretenties en de PvdA-verkiezingsposters op de ramen, stonden zij machteloos toen Rijkswaterstaat eind jaren zeventig besloot dat de dijk omhoog moest en dat daarom de Kar en bijna alle andere bebouwing langs de Riedijkshaven diende te verdwijnen. Zo lopen we allemaal een keer tegen ons onvermogen op.

Op een andere foto zie je Theun de Vries, in 1976, in de Statenzaal het eerste exemplaar van Dordtboek 3 uitreiken aan een willekeurig gekozen mevrouw. Op de achtergrond wat jonge mensen in de mode van die tijd. Ik zie een meisje in zo'n malle tuinbroek, toen populair bij feministen, dat ik vagelijk herken. Het Dordtboek, volgeschreven door Dordtenaren, werd gratis uitgedeeld tijdens de boekenweek. Achter de gelukkig mevrouw zit een man met bakkebaarden: Ger Brillemans. Hij dreef een eenmanstijdschrift dat luisterde naar een maffe naam, Prido-proeza, maar dat we met plezier lazen. Hij verspreidde het gratis via de Dordtse boekhandel. De Meyereische Kar, het Dordtboek en Prido-proeza zijn lang geleden verdwenen. Ze roepen nog steeds weleens wat weemoed op.

©Kees Klok



dinsdag, september 24, 2013

Draagdoek




Ik open de gordijnen en zie dat het mistig is. Een mistige, windstille morgen. De herfst begint aan te dringen. De eerste bladeren vallen, maar de rozen beleven nog een stevige nabloei en de siertabak, geïmporteerd van Skyros, begint nu pas in bloei te komen. Vorig jaar oktober heb ik het zaad van het eiland meegenomen, gewonnen uit de vele planten in het wild langs de wegen. Siertabak, het woord zegt het al: voor de sier. Als roker valt er niets mee te beginnen. Er is nog volop leven in de tuin. Het stikt van de mussen, die elders zeldzaam schijnen te worden, maar de hortensia's staan al met verdorde bloemen, die ik nodig moet snoeien.

Gisteren was ik op kraamvisite bij de dochter van goede vrienden. Een oud-leerlinge, afgestudeerd in mijn vak, die ik ken vanaf dat ze één dag oud was. Nu heeft ze zelf een dochter van drie weken. Ze slaapt in een draagdoek, knus tegen de boezem van haar moeder. Veilig en warm. Ze wordt niet wakker van het gelach en gepraat om haar heen. Soms rekt zij zich behaaglijk uit en maakt tevreden, spinnende geluidjes. 'Het lijkt wel een poes,' lacht haar grootmoeder teder. Zo aan het prille begin van het leven bestaan de dagelijkse zorgen alleen nog maar uit drinken, slapen en ontlasten. De simpelste en meest fundamentele drie-eenheid die er is. Gelukkig zijn mensenkinderen geen veulens, die direct op de poten moeten kunnen staan om te vluchten voor gevaar.

Ik luister graag naar Radio 4. Vooral op dinsdagmorgen. Dan leest A.L. Snijders om kwart voor negen een zeer kort verhaal. Radio 4 is afstand nemen van de waan van de dag en de hijgerige, dwingende wijze waarop die hype voor hype wordt opgedrongen. Behalve in de sport is het bijna een natuurwet dat goed nieuws geen nieuws is. Daarom worden we voortdurend overspoeld met ellende, met natuurrampen en met moord en doodslag. Vooral religieus geïnspireerde moord en doodslag. De mens deugt van geen kant, maar dat hoef je niet vierentwintig uur per etmaal in je oren getetterd te krijgen. Radio 4 is een substituut voor die draagdoek, waarin je je veilig koestert in de warmte van je moeder. Onwetend van mist en herfst, van vallende bladeren, verwelkende bloemen en het korter worden van de weg naar de winter.

©Kees Klok

Foto: auteur


zondag, september 22, 2013

Moderne Griekse Vertellingen





Bij uitgeverij Liverse heeft men lak aan de waan van de dag. Waar de meeste grote uitgeverijen om uiteenlopende redenen hun poëzie-uitgaven tot een minimum beperken, of de dichtkunst zelfs de deur uit doen, zette Liverse een nieuw poëziefonds op met de Bordeauxreeks, terwijl daarnaast ook bijzondere poëzie-uitgaven, zoals onlangs De schaduw van het park van Patrizia Filia, en light verse, bijvoorbeeld de Verzamelstip II, van Kees Stip, verschijnen. Ook op prozagebied durft Liverse uitgaven aan waarvoor grotere uitgeverijen soms op het allerlaatste ogenblik terugdeinzen.

Dat laatste is het geval met Moderne Griekse Vertellingen, dat vrijdag 20 september tijdens een zeer druk bezocht varia-college van de Leerstoelgroep Nieuwgrieks en Byzantinologie aan de Universiteit van Amsterdam werd gepresenteerd. De vuistdikke bloemlezing van korte verhalen uit de moderne Griekse letterkunde zou oorspronkelijk verschijnen bij uitgeverij Atlas Contact, die de uitgave op het allerlaatste ogenblik afblies. Henk Verweerd van uitgeverij Liverse durfde de publicatie wel aan en legt daarmee veel eer in. Het boek vond tijdens de presentatie al zoveel aftrek, dat de uitgever met een flinke lijst nabestellingen naar huis toog, omdat het voorradige aantal boeken bij lange na niet aan de vraag kon voldoen.

Moderne Griekse Vertellingen is samengesteld en ook grotendeels vertaald door Anna Dekker en Arthur Bot. Ook de bekende vertaler van literatuur uit het Nieuwgrieks, Hero Hokwerda, en enkele anderen werkten mee aan het boek. Anna Dekker overleed een paar maanden geleden aan een ernstige ziekte, zodat ze de publicatie van wat zij als haar levenswerk beschouwde, niet meer heeft kunnen meemaken. Wel kon haar kort voor haar overlijden verzekerd worden dat het boek er zou komen. Arthur Bot heeft het opgedragen aan haar nagedachtenis. Haar weduwnaar, Henk Haar, nam het eerste exemplaar in ontvangst.

Volgens de samenstellers vindt de geboorte van het moderne Griekse, korte verhaal plaats met de zogeheten Generatie van 1880. Deze en alle daarop volgende stromingen in de literatuur, althans wat het korte verhaal betreft, zijn in de bloemlezing vertegenwoordigd, tot in het eerste decennium van de 21e eeuw. Het boek is voorzien van een kloek nawoord door Arthur Bot en bio-/bibliografische informatie over de auteurs. Ik ben gespecialiseerd in de moderne Griekse geschiedenis en dus vooral thuis in de historische literatuur. Ik verheug mij er op om Griekenland via de ruim zevenhonderd bladzijden van Moderne Griekse Vertellingen eens op een andere wijze te leren kennen.


Moderne Griekse Vertellingen - samenstelling en vertaling Arthur Bot en Anna Dekker. Uitgeverij Liverse, ISBN 9789076982953. Euro 29.50.


vrijdag, september 20, 2013

Literair dagboek (2009/1)


Bij Uitgeverij Liverse verschenen mijn literaire dagboeken En vooral: de gordijnen dicht (2008), Idioten ontloop je nergens (2010) en Reisgriep (2012). Deel vier, Mijn koffers gepakt, is in wording en zal, als alles loopt zoals bedoeld, medio 2014 verschijnen. Onder de titel Literair dagboek zal ik nu en dan fragmenten uit het komende boek opnemen.

Maandag, 5 januari:
Gisteren met anderhalf uur vertraging tegen elf uur thuis. Voorlopig heb ik even mijn bekomst van Malev. Niet zozeer vanwege de vertraging, maar ze hadden ons een uurtje later kunnen laten instappen, zodat ik aan de bar op mijn gemak mijn Leffe had kunnen opdrinken. Vooral ook vanwege de ongelofelijke karigheid aan boord. Een klein, klef broodje op de vlucht naar Amsterdam was nog ruim vergeleken met een minizakje zoute crackers op de eerste vlucht. Wat voor mij de deur dicht deed was het ontbreken van wijn aan boord. Dat is een persoonlijke belediging. Tenslotte bleek een wiel afgebroken van onze zogenaamd onverslijtbare Samsonite, dankzij het gooi- en smijtwerk op een van de vliegvelden. Het toestel van Budapest naar Amsterdam zat vol schooiers. Louche Karpatenkoppen. Dat is Malev niet aan te rekenen, maar toch heb ik vandaag via het internet mijn vluchten voor eind februari en eind april geboekt bij Lufthansa-Aegean.

Onderweg gelezen in het dagboek van Pepys. Een blik in de zeventiende eeuw, waar God alom aanwezig is en men van ophangen, vierendelen en onthoofden niet opkijkt. Veel enge ziektes ook: dodelijke koortsen, de pest... zoals wij hartstilstanden en een grote variatie aan ellendige kankers kennen, terwijl er nu ook een resistente vorm van de tuberkelbacil in opkomst schijnt te zijn. In Nederland regen, maar temperaturen boven nul. Gelukkig een paar taxi's aan het station. Vannacht moet het zijn gaan vriezen, want vanmorgen was het buiten spiegelglad. De auto staat nog bij Marja. Bij wijze van uitzondering de bus naar school genomen. Ik wilde een eurokaartje kopen, maar dat schijnt pas na negenen te kunnen. Weet ik veel. Ik mocht bij een mevrouw uit de Celebesstraat mee op haar strippenkaart. Ze moest even als ik naar de halte bij het ziekenhuis. Aardige vrouw met heel aardig voorkomen. Morgen maar weer met de auto. Morgenmiddag na school eerst fysiotherapie, daarna terug voor de nieuwjaarsborrel. Met de bus als het nog zulk naar weer is. Of lopend. Vanmiddag terug gelopen. Als het niet glad is, of regent of sneeuwt, is het een heerlijke wandeling.

Woensdag, 7 januari:
Vanmorgen wilde de auto niet starten. Hij gaf geen kik. Lopend naar school gegaan. Om half vier vanmiddag kwam Hilger langs. Toen startte hij gewoon. Ik kom dus weg met de voorrijdkosten, maar begrijpen doe ik het niet.

Toen ik naar bed ging zette ik mijn bril af, waarbij een poot losraakte. Zomaar, zonder dat ik iets vreemds deed. Na de nieuwjaarsborrel lang blijven plakken. Uiteindelijk met John van der Kuil naar ons huis gereden en koffie gedronken. Toen John vertrok, rond negen uur, mijn fasolada gegeten en voor de televisie in slaap gevallen. Om twaalf uur boven verder gaan slapen. Vanwege de kou (meer dan tien graden vorst) de verwarming op 18 graden gezet. Het is zwaar winterweer. In de media begint alweer dat gezanik over de Elfstedentocht.

E-mail van Willy Tibergien. Als de publicatie van Burnside bij W & vS niet doorgaat wil hij praten over een uitgave door het Poëziecentrum. Huib Fens gemaild met de vraag hoe de zaken er voorstaan. Hij is de enige bij Wagner & Van Santen die normaal zijn e-mail beantwoordt.

Maandag beloofde USP dat ze de volgende dag de achterflap van Stella's boek zouden sturen, maar dat is ook nog niet gebeurd. Morgen weer bellen. Het lijkt een volgend gebed zonder end te worden.

In het NRC-Handelsblad het eerste deel van het verslag van Arnon Grunberg over een 'romantische,' georganiseerde reis door de Oekraïne op zoek naar een vrouw. Ik ben benieuwd hoe dat afloopt. Een oud-collega correspondeerde enige tijd met een Oekraïense dame, maar dat lijkt op niets te zijn uitgelopen.

Vrijdag, 9 januari:
Vandaag USP gemaild dat ik akkoord ben met hun voorstel inzake Stella's boek. Er worden driehonderd exemplaren gedrukt. Honderd voor de familie en tweehonderd voor de verkoop. Over twee weken moet de bundel er zijn.

Op deze bitterkoude wintervrijdag vooral bezig geweest met het maken van toetsen voor de repetitieweek. Zo intensief, dat ik de fysiotherapie helemaal ben vergeten. Veel helpt die trouwens niet. Na al dat repetitiegedoe wilde ik nog wat voor het weblog schrijven, maar ik was niet geïnspireerd. Er uiteindelijk mijn gedicht Dordrechts Museum op gezet, als voorpublicatie uit Het is al laat.

Bij de post een kaart van Brian, met het poststempel 'Crewe, 6 december 2008,' en een brief van Henk van Zuiden uit Zwitserland, die mij complimenteert met mijn gedicht Zwaan op het weblog. De Zwitserse envelop was afgestempeld op 7 januari.

Zaterdag, 10 januari:
Gisteravond door mijn ingebouwde beveiliging weer eens gered van dronkenschap. Na het avondeten kalmpjes doorgegaan met de wijn, terwijl ik genoot van Pepys dagboek. Tussendoor Brian gebeld om te horen hoe het met de kerst in Londen was en te melden dat zijn kaart van 6 december nu al was besteld. Daarna trok ik nog een fles open, maar tijdens het eerste glas viel ik in slaap, om pas om kwart over twee wakker te worden. Toen naar bed, na de wijn te hebben teruggegoten in de fles.

Hoorde Chrétien Breukers op Radio 6, in de zaterdageditie van De Avonden, die 's morgens wordt uitgezonden. Hij sprak over zijn handleiding voor gedichten schrijven. Jammer dat Radio 6 is verbannen naar een slecht beluisterde zender die alleen hier en daar via de kabel is te ontvangen, of via het internet. Na Chrétien brood gebakken.

In mijn schouder voel ik, ondanks de fysiotherapie, nauwelijks verbetering. Ik houd het nog even vol, maar als het zo blijft ga ik over een week of twee langs de dokter om te vragen of het wel zin heeft om door te gaan met dat kneden en duwen.

Wanneer zou de wandelstok als normaal gebruiksvoorwerp van een heer in onbruik zijn geraakt? Geen idee. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog was hij nog heel gewoon. Er is een bekende foto van Wilson, Clemençeau en Lloyd George in Parijs. Alle drie met wandelstok. Ik vind het leuk om met een wandelstok te lopen, ook wel chique, maar je wordt bekeken alsof je een tobbert bent, al bijna rijp voor de rollator. Misschien is het verdwijnen van de wandelstok, behalve als stut voor mindervaliden, te reconstrueren uit oude foto's. Hij moet maar weer mode worden. Om het goede voorbeeld te geven gisteren met mijn stok uit Montgivrai naar Visser gegaan. Hij gaat volgende week mee naar Brugge.

Lupius gaat vanavond niet mee naar het feest bij de familie Kottenhagen. Behalve last van zijn maag heeft hij nu ook problemen met zijn keel. Onderzoeken wijzen niets beangstigends uit, maar ik blijf het een beetje zorgwekkend vinden.

Veel geweld in de Gazastrook sinds de dag na kerst. Tijdens het bestand tussen Israël en Hamas heeft Tel Aviv er alles aan gedaan om de Palestijnen economisch te wurgen. Hamas heeft, even onwillig en kortzichtig, zijn raketbeschietingen hervat. Israël regeert daar weer op met nietsontziende gewelddadigheid. Oorlogsrecht, Geneefse Conventie, mensenrechten....als het om Palestijnen gaat schijnt dat allemaal niet meer te tellen. VN-scholen worden beschoten, een VN-voedseltransport wordt bewust onder vuur genomen, een huis waar de Israëliërs zelf Palestijnse vluchtelingen onderbrachten hebben ze een dag later gebombardeerd. Ik schrijf er maar niets over. In Nederland dien je blind achter Israël te staan of blind achter de Palestijnen. Enige nuance is ver te zoeken. De enige die ik tot nu toe iets verstandigs heb horen zeggen is een meneer De Winter van de stichting Een ander joods geluid.

Personen:

Marja - zus (Dordrecht)
John v.d. Kuil - collega Stedelijk Dalton Lyceum
Willy Tibergien - hoofdredacteur Poëziekrant
Stella - overleden echtgenote
Brian - neef (Newton-le-Willows)
Chrétien Breukers - hoofdredacteur De Contrabas
Lupius (Gerrit de Wolf) - vriend (Dordrecht)
familie Kottenhagen - vrienden (Capelle aan de IJssel)


woensdag, september 18, 2013

Zelfbedrog



In het voetspoor van mijn oud-hoogleraar Maarten van Rossem ben ik voor een paar dagen naar Texel getogen. De mooie herinneringen aan het familieweekeinde van enkele jaren geleden, in de buurt van Den Burg, in gedachten. Toen fietsten wij zo'n beetje het hele eiland rond, steeds weer schuilend voor de volgende regenbui. Het weer is vandaag weinig anders, al geloof ik niet dat ik dit keer ga fietsen. Het zal wel bij wandelen blijven, onder moeders paraplu, voor zover de wind het toelaat.

Het kan op Texel hard waaien. Verfrissend waaien. De wind stormt aan vanuit zee, indrukwekkende Haagse Schoolluchten over het eiland jagend. Nergens zijn hier hoogspanningsmasten te bespeuren, evenmin als die foeilelijke, eigentijdse windmolens. Weissenbruch, Roelofs, Mauve en Bilders zouden hier nog een onbedorven landschap kunnen schilderen. De vraag is hoe lang nog.

Ik houd van teruggaan in de tijd, al is dat in essentie zelfbedrog. Als ik rondzwerf door de tuinen van Plas Newydd, het romantische toevluchtsoord van Sarah Ponsonby en lady Eleanor Butler in de vallei van Llangollen in Wales, ben ik evenmin terug in de achttiende eeuw dan wanneer ik een Haagse Schoollucht bewonder en mezelf in de negentiende waan. Toch werkt dat zelfbedrog louterend, evenals de zeewind: schone lucht, denk je, terwijl je wel beter weet.

Vandaag ben ik met vrienden het eiland rondgereden. Comfortabel in een auto, maar toen we in Oudeschild een prachtige klipper de haven zagen binnenlopen, had ik even het gevoel of we met de postkoets reisden. Daarop begon het kort, maar nogal fel te regenen.

©Kees Klok



Dordrecht poëziestad



Commentator Martin Sommer mag dan wel in De Volkskrant van 14 september een somber beeld schetsen van het economische en politieke klimaat in Dordrecht, dat wil niet zeggen dat het op alle terreinen alleen maar treurigheid is. We hebben het Energiehuis, we hebben een prachtige zomer met een groot aantal geslaagde festivals achter de rug, we hebben de Dordtse Dichterskring en een zeer actieve uitgeverij, Liverse, die het ene boek na het andere uitbrengt. Van landelijke, maar ook van Dordtse schrijvers, waarvan er meer zijn dan je denkt, neem daarvoor maar eens een kijkje bij Van Horen Zien.

Op zondag 15 september presenteerde de in Barendrecht wonende dichteres Gusta Bastian haar bundel Uit de ruimte tuimelen, in het American Cafe The Beatnik op de Voorstraat. Martin Aart de Jong, Alexander Franken en Gusta zelf zorgden voor een aantrekkelijk programma met poëzie, terwijl Brit Pols de muzikale omlijsting voor haar rekening nam. 

Uit de ruimte tuimelen is een publicatie in eigen beheer. Ik heb dat in een heel ver verleden ook weleens gedaan, iets in eigen beheer uitgeven. Het is niet aan te bevelen. Je mist het kritische oog van een redacteur en je zit met de distributie van je boek. Je zit ook met de vormgeving. Niet zelden wordt het een boek met nietjes, in plaats van een fatsoenlijk ruggetje en dan is het eigenlijk al geen boek meer. Aan poëzie wordt in de kritiek sowieso nauwelijks aandacht besteed, een uitgave in eigen beheer wordt vrijwel nooit besproken.

Deze bezwaren zouden allemaal voor Uit de ruimte tuimelen kunnen gelden, maar Gusta is zo verstandig geweest bij enkele collega-dichters te rade te gaan, wat het ontbreken van een redacteur deels compenseert. Een van die collega's is Martijn Benders, iemand die zich op het internet nog weleens als een querulant opstelt, maar aan de andere kant een dichter van formaat is, die niet voor niets een nominatie voor de C. Buddingh'-prijs op zijn naam heeft. Het heeft geleid tot een bundel die qua niveau niet voor een boek bij een reguliere uitgeverij hoeft onder te doen. Slechts bij een enkel gedicht denk ik 'jammer dat hier niet kritischer naar is gekeken.'

Die nietjes, tja, daaraan is weinig te doen, maar het omslag is mooi vormgegeven en dat maakt wat goed. Benders noemt de titel op Facebook 'lelijk.' Ik ben het daar niet mee eens. Gedichten komen vaak 'uit de ruimte tuimelen,' kondigen zich aan, waarna de dichter er uiteraard nog wel wat aan moet doen, maar gedichten zijn als beelden, die zich, voordat de beeldhouwer aan het hakken slaat, in essentie al in het marmer bevinden. Ik vind de titel aardig gekozen. Poëzie moet het bovendien niet hebben van reclameslogans.

Uit de ruimte tuimelen is een interessante dichtbundel die je bij vlagen aan het denken zet, je uitdaagt en je veel leesgenoegen bezorgt. Soms hanteert de dichteres een verfrissende vorm van ironie, zoals in onbewoond eiland:

en zowaar, hij sprong, ging kopje onder
daar dreven we als jonge otters in
een warme zee, tot we strandden
ergens op een meubelboulevard

Dat Gusta Bastian, zoals veel van haar collega's, een minimaal gebruik maakt van interpunctie en er in de hele bundel geen hoofdletter is te vinden, op het woord ROMAN na in voor alle katriens die schrijver willen worden, vind ik een minpunt, maar hierover neem ik een minderheidsstandpunt in, vrees ik, zeker in de Dordtse Dichterskring.

De bundel is verdeeld in drie afdelingen: ik en jij en meer van mij, hoopt op vrijspraak en nieuwe schoenen. Het meeste plezier heb ik aan de nieuwe schoenen beleefd, maar ook in de rest van de bundel is genoeg spannende poëzie te vinden die de aanschaf van het boek rechtvaardigt. Het is te bestellen via roodwater.blogspot.nl of the koop bij The Beatnik.

Afgelopen week verscheen bij uitgeverij Liverse ook een opmerkelijk boek. Gedichten van de in Dordrecht woonachtige Patrizia Filia onder de titel De schaduw van het park. Als redacteur bij Liverse laat ik een inhoudelijk oordeel over deze bundel, die begin oktober officieel wordt gepresenteerd, maar reeds in de boekhandel ligt of bij Liverse kan worden besteld, aan anderen over. Jan Eijkelboom zei ooit over het werk van Patrizia dat het meer liederen dan gedichten waren. Duidelijk mag zijn dat ik daar een andere mening over heb. Een boek dat ik eveneens van harte aanbeveel!

©Kees Klok





maandag, september 16, 2013

Arme burgemeester




'Het verdriet van Dordrecht,' zo heet het artikel dat Martin Sommer op zaterdag 14 september publiceerde in De Volkskrant. Het gaf een treurig beeld van de wijze waarop Dordrecht economisch de boot heeft gemist. 'Nederland heeft zich voortgehaast en Dordrecht heeft het niet kunnen bijhouden.' Deels ligt de schuld daarvoor bij achtereenvolgende gemeentebesturen, die met veel megalomanie (mijn woorden, niet die van Sommer) en weinig gevoel voor de geschiedenis, de stad meenden op te stoten in de vaart der volkeren: 'Dordrecht dacht te concurreren met zijn regiofunctie. Dat dachten Alblasserdam en de overige steden in de omgeving ook.' Een beleid dat volgens Sommer heeft gefaald en dat in feite slechts 'een straat met onthutsend lelijke kantoren,' heeft opgeleverd, in casu de Spuiboulevard, in mijn ogen de misser van de eeuw.

Een andere oorzaak voor de misère is volgens Sommer het feit dat 'Dordrecht eruit springt als enige grote stad (110 duizend inwoners) met een bovengemiddeld aantal lager opgeleiden.' Zonder voldoende hoogopgeleiden met een navenant inkomen, zal het met Dordrecht nooit wat worden. Ik weet niet of dat waar is. Ik heb een universitaire opleiding, maar in het onderwijs altijd maar een bescheiden inkomen verdiend. Ik heb een jurist in de familie die het prettiger vindt om als postbode te werken. De enige bij ons met een een grote villa is een achterneefje dat niet wilde leren en via de LTS rijk is geworden met zijn timmerbedrijf. Hij woont niet meer in Dordt, maar in het buitenland.

Wellicht is er wel een verband tussen die overdosis laagopgeleiden en de kwaliteit van ons gemeentebestuur. Op iDordt staan twee filmpjes, gemaakt tijdens het evenement 'De raad op straat,' waarin duidelijk wordt dat de meesten van de raadsleden die aan het woord komen op nogal onthutsende wijze een hoge mate van domheid en/of onwetendheid debiteren. Ze hadden het evenement zo beter 'De raad te kijk,' kunnen noemen. 

Gistermiddag zag ik burgemeester Brok in de stad lopen. Ik heb veel waardering voor zijn zichtbaarheid en zijn betrokkenheid, maar mijn hemel, hoe moet hij zich af en toe voelen op die half leegstaande Voorstraat en met zo weinig kennis van zaken in zijn gemeenteraad?

©Kees Klok

Foto: auteur


vrijdag, september 13, 2013

Literair dagboek (2008/3)


Bij Uitgeverij Liverse verschenen mijn literaire dagboeken En vooral: de gordijnen dicht (2008), Idioten ontloop je nergens (2010) en Reisgriep (2012). Deel vier, Mijn koffers gepakt, is in wording en zal, als alles loopt zoals bedoeld, medio 2014 verschijnen. Onder de titel Literair dagboek zal ik nu en dan een fragment uit het komende boek opnemen.

Dinsdag, 9 december:
Gistermorgen wilde de auto niet starten. Hilger heeft hem opgehaald. Ik laat hem direct maar een grote beurt geven en APK-keuren. Ondanks de gladheid met de fiets naar school. 's Middags de loodgieter om de gaskachel en de cv-ketel schoon te maken. Het expansievat bleek kapot en moest worden vervangen. Tegen vijf uur, ik was bijna klaar met de correctie van Tg3, werd ik gebeld door iemand van Met het oog op morgen. Of ik in de studio wilde komen praten met Max van Wezel over de rellen in Griekenland. De correctie afgemaakt en naar de fysiotherapie gegaan. Er stond nog eten van gisteren, dus ik hoefde niet te koken. Vaso gebeld, die mij vanaf een afstand een ooggetuigenverslag gaf van de rellen bij de Kamara. Menelaos gebeld, die in het stadion aan het werk was. Daar bleek niets aan de hand. Kambas gebeld om informatie over het universitaire asielrecht. Via het internet naar de Griekse televisie gekeken. Het was moeilijk te beoordelen of het sensationeler werd gemaakt dan het was. Schokkend om hele appartementencomplexen in brand te zien. De vernietigingsdrang, de ongeremde destructiezucht, de nietsontziende hardheid verbaast me. Van het positieve beeld van Griekenland na de Olympische Spelen is voorlopig weinig over. Opvallend was het terughoudende optreden van de politie, waardoor de boel fors uit de hand liep.

Om tien uur kwam de taxi, om tien over elf waren we op het Mediapark. Een half uur later was ik in de uitzending. Ik arriveerde tegelijk met Sweder van Wijnbergen, die zijn wekelijkse commentaar over de economie kwam geven. Hij was humeurig. Op het eerste gezicht geen vriendelijke man. Reed wel in een dure sportwagen. Tegen één uur weer thuis, waar ik via het internet de uitzending heb teruggeluisterd. Ik kreeg een interessante poëziebloemlezing mee, samengesteld door John Jansen van Galen. Wat zouden ze Van Wijnbergen betalen? Veel bekender dan ik natuurlijk en econoom, beoefenaar van een wonderlijk soort wetenschap.

Een verknalde middag door een totaal onbelangrijke en slaapverwekkende vergadering over V5 (die ik niet heb) en V6. Daarvoor een stuk over de Griekse rellen op mijn weblog gezet. Het is alweer heisa in Athene. De auto is tot donderdag in de garage. Er moet een nieuwe distributieriem in, wat dat ook mag zijn. Hij wordt oud, ook al staat er nog geen 80.000km op de teller.

Donderdag, 11 december:
De Senator is gaan lekken. Morgen kijken of hij kan worden gemaakt, anders moet ik op zoek naar een andere pen met een schroefdop. Voorlopig Stella's Waterman in gebruik genomen. Een prachtige pen met vele herinneringen, maar hij staat naar Stella's hand. Wel merkwaardig dat zo'n dure pen na een jaar al kuren krijgt.

Het is al laat en IJzeren logica komen niet meer uit voor kerst. Het drukwerk is gereed, maar er zijn problemen bij de binder. Dan maar januari. Niet echt een goede tijd om een boek uit te geven, geloof ik, maar misschien kunnen we de presentatie koppelen aan de Dag van de Poëzie. Er is nu wel meer tijd om publiciteit te maken. Ketelmuziek!

Gistermorgen om zes uur opgestaan om rond zeven uur BNR-Nieuwsradio (Humberto Tan) te woord te staan over de Griekse rellen. Daarna moest de vuilnisbak buitengezet. Een nare ochtend. Hier en daar waren de straten spekglad van opgevroren vocht. Een deel van de weg naar school met de fiets aan de hand gelopen. Pieter Breman is door de gladheid onderuit gegaan en strompelt nu moeizaam op krukken door zijn huis. De Dichterskring werd daarom verplaatst van Jehanne naar Pieter. Heen en terug een taxi genomen, vanwege het rotweer.

Hans Verhagen heeft de P.C. Hooftprijs gekregen voor zijn poëzie. Dat zet sommige critici, die hem bewust negeerden, op hun plaats. En een bravo voor Ballustrada, dat hem altijd in ere hield.

Bijna negen honderd euro lichter, maar de auto is weer gemaakt. Er stond een mooie, grote Toyota te koop voor nog geen zesduizend euro, maar wat moet ik met een grote auto, behalve te veel wegenbelasting betalen? Tevreden naar huis geknord. Op ijsochtenden kun je maar beter vier in plaats van twee wielen hebben.

Zondag, 14 december:
Izabel (van hiernaast), Gerard Reve en Henk Nieboer jarig. Izabel is naar Rotterdam verhuisd, maar slaapt nog wel één keer in de week bij Reijnald en Martina. Dat vertelde ze toen ik haar vrijdag tegenkwam, op weg naar de familie Noorman. Liesbeth heeft mijn haar geknipt en ik ben er blijven eten. Hannie, Archie, Petra en de jongelui zaten ook aan. Het was als gewoonlijk heel gezellig, maar na afloop ben ik iets te kwistig aan de Armagnac gegaan. Vanmorgen 'vermoeid' opgestaan, ook omdat ik alweer verkouden ben.

Gisteren te gast in Spijkers met koppen, samen met Agni Fournaki uit Amsterdam. We zaten aan het begin van de uitzending, zodat ik alweer vroeg weg kon. Keurig ontvangen. Koffie met broodjes, fles wijn als dank. Gesprek met Felix Meurders. Dolf Jansen luisterde toe. Het ging goed, al kun je in zo'n korte tijd de helft van wat je eigenlijk wil zeggen niet kwijt. Geluk gehad: ik was vergeten mijn mobiel uit te zetten. Ik stond net weer buiten toen Thijs belde. Het was ijzig koud, met een akelige, harde wind. Via Amsterdam naar Haarlem gereisd. Het was geen wandelweer. Herbert gebeld en samen een gloeiwijntje gedronken in De Ooievaar. Daarna door naar Haarlem. Op Amsterdam Centraal stapte Guus de Landtsheer dezelfde eersteklas coupe binnen. Om vier uur waren we in Trou Moet Blijcken voor de kerstbijeenkomst van de Haarlem Branch.

Maandag, 15 december:
Het was weer zeer geanimeerd in Haarlem, maar we liepen toch nog redelijk recht toen we weer richting station gingen. Guus kon op zo'n laat tijdstip met de trein naar Emmen niet meer halen. Hij heeft hier overnacht. Pieter de Groot, onze onvolprezen secretaris, had een Ierse dichteres bij zich, die hij aan mij voorstelde. Ik kan mij haar naam niet herinneren, zo gaat dat altijd als je aan iemand wordt voorgesteld. Haar voornaam is Ann, dat weet ik nog wel.

Guus vertrok gisteren met de trein van tien over twaalf richting Rotterdam. Ik ben naar Intermezzo gegaan, waar Bas Damme zijn boek Volle zee, vaste land presenteerde. Een prachtig boek met tekeningen en etsen. Ook ontroerende bijdragen van vrienden, zoals Ton en Nelly van Dalen. Het is de vijfenveertig euro die het kost meer dan waard. Daarna met Lupius naar Visser gegaan voor nog meer rode wijn en gegeten bij Olympiada. Weer door Iris bediend. Eenmaal thuis op de bank ingedommeld, maar net op tijd wakker geworden om op de buis een dubbelinterview te zien met Arthur Japin en een ernstige Belg, van wie ik mij de naam absoluut niet meer herinner. Japin kwam over als een ijdeltuit.

Ik ben een matineus type, maar door het donker en de kou naar je werk, dat went nooit. De auto genomen. De leerlingen van TTO-2 waren weer erg leuk, zij het niet al te ijverig. De laatste twintig minuten van de les verteld over Dickens, Oliver Twist en The Pickwick Papers. Na het derde uur (ik heb maar drie uur op maandag, een zegen) een stuk voor het weblog geschreven en daarna naar huis gereden. Boodschappen gedaan, repetitie van B1p nagekeken en een appelkerrie gemaakt. Het weer werd er niet beter door, mijn humeur wel.

Gerard Slootweg van de VIGU belde. Hij was mijn docent oudheid aan de School voor Taal- en Letterkunde. Leuk gesprek. Hij werkt aan de lerarenopleiding in Sittard en zit één jaar voor zijn pensioen. We hopen elkaar binnenkort bij de VIGU te ontmoeten. Hij herinnerde zich dat ik in die tijd ook al een alpino droeg.


Personen:

Vaso - nichtje (Thessaloniki)
Menelaos - zwager (Thessaloniki)
Kambas - vriend, hoogleraar (Thessaloniki)
Stella - overleden echtgenote
Henk Nieboer - vriend, oud-collega, voorzitter DFC (Dordrecht)
Liesbeth (van familie Noorman) - vriendin (Dordrecht)
Hannie - vriendin, zus van Liesbeth (Dordrecht)
Archie en Petra - vrienden (Dordrecht), Archie oud-collega
Thijs - vriend (Dordrecht)
Herbert - vriend (Amsterdam)
Guus de Landtsheer - vriend, oud-collega, hoofdredacteur The Dutch Dickensian (Weerdinge)
Bas Damme - vriend (Dordrecht)
Ton en Nelly van Dalen - vrienden (Dordrecht)
Lupius (Gerrit de Wolf) - vriend (Dordrecht)
Iris - leerlinge Stedelijk Dalton Lyceum (Dordrecht)

maandag, september 09, 2013

De journaliste en de schoolmeester



Ik zit op het terras van café De Zwart in Amsterdam met een oud-klasgenote van de middelbare school. We hebben elkaar in geen vijfendertig jaar gezien, al heb ik haar altijd gevolgd. Na een start bij de regionale pers heeft zij carrière gemaakt bij een landelijk dagblad, waaraan ze nog steeds verbonden is. Buitenlandredactie, een aantal jaren correspondent in Washington en momenteel actief als onderzoeksjournaliste. Een iets andere carrière dan de mijne, die zich tot voor enkele jaren voornamelijk afspeelde binnen de muren van het middelbaar onderwijs, met wat uitstapjes op losse basis naar de universiteit en een schaduwbestaan als dichter en schrijver.

Toch voel ik mij een beetje collega, sort of, zouden de Engelsen zeggen. Een beetje en nog maar heel even, want mijn dagen in de media, behalve dat ik af en toe weleens gebeld wordt door de radio om als 'Griekenlandkenner' mijn visie op iets te geven, zijn alweer geteld. Nog vijf dagen om precies te zijn. Onze collegialiteit verhoudt zich als die van een trainer van een eredivisieclub tot een coach van een elftal in de derde klasse zaterdagamateurs.

De redactrice van de internetsite van een van de lokale media is met vakantie en ik neem gedeeltelijk haar werk over. Iets andere koek dan onderzoeksjournaliste bij een toonaangevend landelijk dagblad, maar pers is pers, zoals voetbal voetbal is. Werelden van verschil tussen in essentie hetzelfde. Mijn werk bestaat uit af en toe iets plaatsen over de Dordtse actualiteit of iets beschouwelijkers over de stad, uit het redigeren van bijdragen van bloggers en het in de gaten houden van reaguurders.

Dat redigeren van bloggers heeft nogal wat raakvlakken met mijn vroegere werk in het onderwijs, vooral met de tijd dat ik behalve mijn eigen vak, geschiedenis, ook Nederlands gaf. Het gaat vaak over de deetjes en de teetjes, over slecht lopende zinnen, door elkaar gehaalde tijden, stijlfouten en papegaaien-Nederlands. Drie soorten bloggers vallen mij op: auteurs die kunnen schrijven en ook iets te zeggen hebben, schrijvers die minder talent voor de pen, maar toch wat te melden hebben en mensen die van ieder talent zijn gespeend, weinig dingen van belang brengen en vaak gebukt gaan onder een sterke geldingsdrang.

Het redigeren van de eerste groep is een genoegen en een eitje. Soms zit er een typefoutje in van de soort die we allemaal maken. Wie haalt niet het woordbeeld van gebeurt of gebeurd weleens door elkaar? De tweede categorie levert meer werk op, maar vanwege de boodschap doe je dat met plezier, al zou je iemand weleens naar een taalcursusje willen sturen. Dan kom je minder 'het concert welke plaatsvond' tegen of 'hij heeft aangegeven dat', wat, zoals iedere minkukel weet, gewoon 'hij zei' betekent.

In de laatste groep zitten de wandelende rampen. Hun geklets, het woord gezeik is hier soms beter op zijn plaats, bevordert het niveau en de leesbaarheid van zo'n site niet, in tegendeel. Het zijn spelers die nauwelijks een bal kunnen raken, maar zich inbeelden Van Persie te zijn. Daar heb je het als trainer in de derde klasse moeilijk mee, zeker als invaltrainer. Als ik met zo'n blogger te doen heb, komt de schoolmeester in mij weer helemaal boven: 'Overdoen, de hoek in, nablijven en tenslotte van school. Ga maar voor jezelf beginnen, zelfingenomen eikel!'

We nemen afscheid. Mijn gespreksgenote gaat voor de krant naar een bijeenkomst, ik moet terug naar mijn eiland om nog een blogje of wat te fatsoeneren. Als mijn trein station Dordrecht binnenrijdt giet het van de regen. Een teken dat niet alleen mijn mediabestaan, maar ook de zomer ten einde loopt.

©Kees Klok


donderdag, september 05, 2013

Dickens en Dordrecht


Dordrecht en Charles Dickens, wat hebben die met elkaar te maken? Meer dan je denkt. Er woont niet alleen een Charles Dickens in Dordrecht, nazaat van de Charles Dickens die vroeger een winkeltje op de Voorstraat had, tegenover de Augustijnenkerk, maar de Dordtse schilder, nu ja, de in Dordt geboren Franse schilder Arij Scheffer, vervaardigde in 1855 een portret van de toen al wereldberoemde schrijver.

Er is meer. Op 8 december 1956 richtte de schrijver Godfried Bomans met enkele vrienden de Haarlem Branch op van de International Dickens Fellowship. Al snel had die Haarlemse tak leden door heel Nederland. Ook in Dordrecht, waar tot eind jaren tachtig een afdeling actief was. Zo’n afdeling heet een leeskring, want je begrijpt het al, lid van die club word je om Dickens te lezen. De Dordtse leeskring was een van de grootste van het land. Uiteindelijk kwam de klad er in. Leden werden oud, overleden of verhuisden. De kaars van de leeskring doofde uit.

Er zijn nog enkele Dickensians in Dordrecht, die met veel plezier het werk van Dickens lezen en deelnemen aan de landelijke bijeenkomsten, die vaak worden gehouden in de beroemde uitspanning Kraantje Lek te Overveen. Hoofdredacteur van The Dutch Dickensian, het orgaan van de Haarlem Branch, is de voormalig conrector van het Gemeentelijk Lyceum en oud-docent geschiedenis van het Stedelijk Dalton Lyceum, Guus de Landtsheer. Hij is weliswaar na zijn pensioen uitgeweken naar Weerdinge, maar in zijn hart is hij nog altijd Dordtenaar.

Als een van de weinige, overgebleven Dordtse Dickensians wil ik de kaars van de Dordtse leeskring weer aansteken. Er moet beslist een aantal Dordtenaren zijn die behoorlijk Engels kunnen lezen, belangstelling hebben voor het werk van Dickens en voor (negentiende-eeuwse) literatuur. Wie mee wil doen met de leeskring kan ook lid worden van de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship, met alle interessante voordelen van dien. Wie belangstelling heeft stuurt een mailtje naar dickensdordrecht@hotmail.com. Bij voldoende belangstelling houden we in november een eerste bijeenkomst.