dinsdag, december 31, 2013

Querulant






Op de een of andere manier schijnt het dichterschap een magische aantrekkingskracht te hebben op allerlei querulanten, zotten en charlatans. Als redacteur van een poëziereeks krijg ik met grote regelmaat 'manuscripten' op mijn bureau van de vreemdste figuren die hun huisvlijt aanbieden met de mededeling dat het uitgegeven dient te worden omdat de verenigde vergadering van ouders, ooms, tantes, neven en nichten vol bewondering voor het geschrevene zijn, of omdat zij op een van de vele gedichtenfora op het internet door een zwijmelende huisvrouw zijn toegejuicht. Of de auteur heeft de fröbelprijs van een lokaal huis-aan-huisblad gewonnen en eist daarom onmiddellijke publicatie. Een manuscript met een begeleidend schrijven in die trant is vrijwel altijd bagger. Treurige letterbrij. Zo'n 'dichter' kun je maar het beste tegen zichzelf in bescherming nemen. Je zou zeggen: 'Veel kwaad kan het niet, ze doen maar, er is ruimte genoeg in de speeltuin des Heren, ware het niet dat er een natuurwet is die zegt dat de slechtste 'dichters' behept zijn met het grootste ego. Godallejezus wat voelen veel van die knoeiers zich belangrijk. Ze zijn nog net niet onze Lieve Heer of Zijn Moeder zelve, maar veel scheelt het niet.

Ik word af en toe gevraagd om mee te doen aan een literair festival. Soms is dat een geanimeerde ontmoeting van dichters, publiek en organisatoren, in een inspirerende omgeving. Niet zelden is het een troosteloos gebeuren in een achterafzaaltje met als publiek de organisatoren met naaste familie of een handjevol vrienden. Meestal ken ik de andere deelnemers, een enkele keer niet. Het zou verstandig zijn om in dat geval vooraf even uit te zoeken met wat voor mensen je te doen hebt. Voor je het weet sta je op het podium met een charlatan.

Eerder deze maand nam ik deel aan een poëziefestival in mijn woonplaats. De organisatie had ook iemand uitgenodigd uit een afgelegen deel van de provincie. Geen stadgenoot dus, maar wij zijn mild en tolerant. Laat die man zijn verzen komen voordragen. Voor de plaatselijke televisíe zou ik een filmimpressie maken. Die mocht vier minuten lang zijn. De man droeg flauwe, weinig originele en in slecht Nederlands geschreven gedichten voor. Ik besloot hem in bescherming te nemen en niet een heel gedicht in het verslag te monteren, dat zou hem te zeer beschadigen, maar twee korte, enigszins humoristische fragmenten. Dat die gingen over iemand wiens achternaam naar het mannelijk geslachtsdeel verwees was misschien een tikje vilein van mij, maar dat lokte hij met zijn voordracht wel een beetje uit.

Nadat het verslag was uitgezonden op de lokale televisie, zette ik het op mijn Youtube-kanaal. De man uit het afgelegen gebied kon het niet waarderen en overspoelde mij met beledigende, honende en bedreigende berichten. Enkele Maria Magdalena's in zijn gevolg begeleidden hem met gekrijs. Ik was, zeg maar enigszins verbaasd en besloot, veel te laat, ik geef het toe, op het internet een onderzoekje in te stellen naar de man. Ik stuitte op het ene na het andere gedichtenforum waar hij een 'ban' had gekregen wegens belediging en bedreiging. Ik kreeg bevestiging van wat ik na die vloed van beledigingen al vermoedde: een querulant en charlatan met weinig talent voor de dichtkunst, maar met veel aanleg voor zieken, zuigen en ruzie maken. Een meelijwekkende treurwilg, die mij deed denken aan de titel van deel twee van mijn literaire dagboeken: Idioten ontloop je nergens. Ook niet in de schone letteren.

@Kees Klok

Geen opmerkingen: