donderdag, maart 27, 2014

Klein Parijs




Vier jaar geleden ben ik uit het onderwijs gestapt, terwijl ik het als leraar geschiedenis voor de klas op het Stedelijk Dalton Lyceum goed naar mijn zin had. Ik had daarvoor drie redenen. De belangrijkste was dat ik meer tijd wilde vrijmaken om te kunnen schrijven en vertalen. De tweede reden was dat ik het voor de klas wel goed naar mijn zin had, maar veel dingen rondom het onderwijs, zoals de tomeloze veranderingsdrift, de bemoeizucht van duurbetaalde zijlijnwerkers en de groeiende papierwinkel, heel erg zat begon te worden. De derde reden was dat ik langere perioden in Griekenland wilde zijn. 

Ik ben veel meer gaan schrijven. Na mijn afscheid van het onderwijs publiceerde ik, naast artikelen en cursieven, twee delen van mijn literair dagboek, een verzameling korte verhalen, een dichtbundel, twee bundels vertaalde poëzie (van T.S. Eliot Prijswinnaar John Burnside en van Joanne Limburg) en een boek over de geschiedenis van het moderne Griekenland.

Van langere perioden in Griekenland verblijven is niet veel terechtgekomen. Wel van andere perioden. Toen ik nog lesgaf bracht ik er meestal de schoolvakanties door, bij elkaar zo'n beetje tien weken. Nu ben ik er nauwelijks langer, al zijn de weken gunstiger verdeeld. In de hete zomermaanden heb ik er weinig te zoeken en zijn de Grieken zelf bovendien met vakantie. Ik heb er ook weleens iets te regelen met de ambtenarij, de minst aantrekkelijke kant van Griekenland, en dat doe je liever niet als het hoogzomer is, dan lopen de gemoederen te snel op. Ik ben graag in Thessaloniki, kom graag op Griekse eilanden, bij voorkeur Samothraki en vooral Skyros, maar ik voel mij toch altijd nog beter op het Eiland van Dordrecht. Vooral in de zomer, als we genieten van Big Rivers en al die andere festivals.

Er was een tijd, in mijn tienerjaren, dat ik een haat-liefde verhouding met Dordrecht had. Een beetje zoals je in die fase ruzie maakte met je ouders, die je ook nergens voor vond deugen. Zoals het afzetten tegen de oudere generatie overgaat als je zelf ouder wordt, zo is met de tijd de haat-liefde verhouding met de stad verdwenen. Ja, er is van alles aan te merken op Dordrecht, er is in alle jaren dat ik hier woon veel misgegaan en bedorven, maar er is ook veel goeds voor in de plaats gekomen. 

Eeuwig zonde is het wegbezuinigen van de unieke Culturele Raad in de jaren tachtig, een toonbeeld van de kortzichtigheid van het toenmalige gemeentebestuur. De fusies in het middelbaar onderwijs hebben tot veel ellende geleid, niet in het minst onder het betrokken personeel, maar de financiële problemen en de teloorgang van het lager beroepsonderwijs zijn niet opgelost. Het hoger onderwijs is een schamel restant van wat het ooit was. 

Aan de andere kant is de stad er qua levendigheid en leefbaarheid behoorlijk op vooruit gegaan. Zeker in het laatste decennium. Eindelijk weer een bioscoop en nog wel op een prachtige plek in het centrum. Een Statenplein dat niet geweldig mooi, maar wel mooier, is geworden, met ruimte voor de markt, het Energiehuis, het prachtig gerestaureerde Dordrechts Museum en straks het Onderwijsmuseum en het nieuwe Kunstmin. Goed, daar staat de sluiting van de Kunstkerk tegenover en dat het oude Bibelot in handen is gevallen van een fundamentalistisch christelijke sekte. Daar ben ik niet blij mee, maar als ik op een van de vele gezellige terrassen zit, Dordt als klein Parijs, of langs de mooie havens wandel, dan ben ik eigenlijk heel tevreden met mijn eigen eilandje.

©Kees Klok


Foto: auteur


2 opmerkingen:

wim jilleba zei

En hiermee ben ik het helemaal eens, Kees. Toen ik in 1985 met FLO ging, ik woonde destijds in Duitsland omdat ik daar de laatste vier jaar dienst deed, kon ik kiezen waar we zouden gaan wonen. Dat kon in ons toenmalige woning zijn of waar elders dan ookade ierwing

Wim Jilleba zei

De digitale snelweg is er met een stukje van mijn reactie vandoor Kees. Na het woord "ook"schreef ik:
"maar wij kozen natuurlijk voor onze geboortestad, waar onze boot in de haven lag te wachten.
Vriendelijke groet, Wim."