woensdag, juli 09, 2014

Klachtenloket




Het café is leeg. Het regent al de hele dag. Bijna niemand waagt zich buiten in deze vroege aankondiging van de herfst. De terrassen op het plein staan te verdruipen. Soms schiet een paraplu voorbij de ramen. Er onder een somberend iemand. Een verdwaalde toerist, herkenbaar aan de zotte broek, neemt snel een foto en kruipt daarna weer onder het regenscherm van zijn vriendin.

Mooi weer verveelt zelden. Regen en wind houd ik hooguit een paar uur vol. Het is weer voor roodbakstenen huizen met de nodige roetaanslag. Weer voor desolate mijnbouwdorpen en al decennia in verval verkerende textielfabrieken in Noord-Engeland, weggeconcurreerd door ex-koloniën. Weer voor chronisch dronken verliezers om een potje te matten in The Blue Lion. Geen weer voor dit vriendelijke café op dit bescheiden plein, waar een ooit beroemde schilder op een sokkel het verleden in staart.

Er is nergens een loket voor klachten, merkt Gerard Reve in een van zijn brieven op, waar het, als ik mij goed herinner, om een dergelijke druipende toestand gaat. Het almachtige opperwezen, dat zich al meer dan tweeduizend jaar angstvallig schuilhoudt, heeft ook nog geen internetverbinding met zijn onbekende woon- of verblijfplaats weten in te stellen. Dat is jammer, want klagen over het weer zit ons in de genen. Vandaag te nat, morgen te warm, volgende week te droog en tussendoor te winderig.

Ik sta voor een roodbakstenen huis in een Noord-Engels dorp. Het is 1968. Ik ben verliefd, maar te verlegen om dat te zeggen tegen het meisje dat met haar ouders het huis bewoont. Het regent, het waait, het is een julidag waarop het hooguit zeventien graden wordt. Ik ben bleu, maar toch hoopvol, hoewel ze erg katholiek is. Ik had het nog niet gelezen van dat klachtenloket.

©Kees Klok





Geen opmerkingen: