donderdag, september 18, 2014

Brieven aan Stella (15)


                        Jan Barel - Joy Divison


Lieve Stella,

Van tijd tot tijd verschijnen er lijstjes van favoriete boeken op Facebook. Nu is er ook weer zoiets gaande. Iemand zet tien favoriete boeken onder elkaar en nodigt een ander uit om dat ook te doen. Het doet me denken aan de lijstjes die Buddingh' maakte in zijn dagboeken, wanneer hij zich bijvoorbeeld afvroeg wat mee te nemen als hij naar een onbewoond eiland zou gaan. Ik vind het een onmogelijk opgave, want zodra je zo'n lijstje heb gemaakt, vallen je tientallen andere titels te binnen, die evengoed in de top tien hadden kunnen staan. Als je die lijstjes bekijkt, word je ook weer met de neus op al die boeken gedrukt die je nog niet hebt gelezen, maar ik ben gestopt mij daar druk over te maken. Je kunt in een mensenleven onmogelijk alles lezen. Als een van mijn vrienden weer eens op zo'n toontje van 'hoe is het moooogelijk' vraagt 'heb je dat niet geleeeeezen?' dan haal ik mijn schouders op en denk 'lul, ik kan zo tien boeken noemen die ik wel en jij niet hebt gelezen.'

Zaterdag zijn er weer twee boeken aan het Nederlandse erfgoed toegevoegd. Poldergeest, gedichten van André van der Veeke en Verdwaalde oeverloper, verhalen van Johan Everaers. André had mij gevraagd een inleiding te houden over zijn bundel en mijn favoriete gedicht er uit voor te dragen. Het was moeilijk een gedicht te kiezen uit zoveel indringende verzen, maar uiteindelijk werd het Oneindig, dat eindigt met geen idee wie ik later worden zal/nu ik hier aan het water sta. Het is een bijna cyclisch gedicht waarin een volwassene over een rivier staart op de plaats waar hij dat als zeventienjarige ook deed. Hij weet wat hij later is geworden, hij is ook die zeventienjarige gebleven die nog geen idee heeft. Het spreekt mij bijzonder aan, vooral omdat ik er ook van houd aan de rivier te staan, op de plekken waar ik als kind met mijn grootvader al stond, en herinneringen door mijn kop te laten spelen. Op het Groothoofd, bijvoorbeeld, waar wij samen zo vaak waren en waar ik, jaren voor ik je kende, op zondagmiddagen zat met Thijs, Peter en Lupius. Op winterse middagen zei Peter dan, terwijl wij door de beregende ruiten van café Groothoofd naar buiten keken, 'een heer heeft recht op een uurtje triest staren over de rivier.' Alsof hij voorvoelde dat hij veel te jong zou overlijden.

De boekpresentatie van Johan en André vond om twee uur plaats in de Zeeuwse bibliotheek in Middelburg. Vooraf moest ik van tien tot twaalf verhalen uit Op koers voorlezen in de remonstrantse kerk in Dordt, vanwege de Open Monumentendag. Om twaalf uur haalde Henk Verweerd mij op. We dachten ruim de tijd te hebben, maar bij Goes stuitten we op een lange file. Wegwerkzaamheden en een kettingbotsing. Henk was zo slim de eerste de beste afslag te nemen en binnendoor te rijden. Zodoende haalden we het op de nipper. Het was goed om weer eens onder de Zeeuwse vrienden te zijn, waarvan jij er heel wat hebt ontmoet. Ik herinner mij nog jouw optreden in Nieuw en St. Joosland, twee jaar voor je overlijden. Dat maakte diepe indruk. Je maakte toen kennis met Job Degenaar, die als Dordtenaar, eigenlijk Dubbeldammer, in de diaspora kwam optreden. Job Degenaar, André v.d. Veeke en Chrétien Breukers zijn dichters waarmee ik mij verwant voel. Ik zou graag nog eens een literaire bijeenkomst organiseren waarin wij gevieren optreden. Ze zitten niet toevallig alle drie in 'mijn' Bordeauxreeks. Bijna dan, want de bundel van Chrétien voor de reeks komt binnenkort uit. Vorige week was hij in Dordrecht om die uitgave met Henk en mij te bespreken. Daarna zijn we bij de Griek gaan eten en hebben we herinneringen opgehaald aan die mooie avond in café Van Wegen, toen Chrétiens bloemlezing 25 jaar Nederlandstalige poëzie 1980-2005 werd gepresenteerd. Daarin staan ook een paar gedichten van mij. Jammer dat jij toen nog geen bundel had gepubliceerd. Wie weet hadden wij er dan samen in gestaan. Ondertussen zijn nogal wat van je gedichten in bloemlezingen terechtgekomen en in poëziekalenders. 

Ik was van plan de trein terug te nemen en met de mannen van Ballustrada en hun vrouwen uit eten te gaan, maar ik hoorde van Rien Vroegindeweij, die voor mij optrad, dat er bussen reden tussen Dordrecht en Lage Zwaluwe, omdat er weer werd gewerkt aan het spoor. Toen toch maar met Henk teruggereden, want om na een maaltijd en aanklevende borrel nog een deel van de reis in een bus te zitten, leek me een kleine verschrikking.

Het Teekengenootschap Pictura bestaat 240 jaar. Aanleiding voor feest. Zaterdag werd een tentoonstelling geopend, waarin leden van Pictura zich hebben laten inspireren door werk van tien Picturianen uit het begin van de negentiende eeuw. Die opening heb ik gemist vanwege Middelburg. Ik ben een dag later gegaan, wat het voordeel had dat het niet afgeladen vol was en ik alles op mijn gemak kon bekijken. Ik heb mij er geamuseerd. Ton van Dalen had een soort kruising tussen een scheepsschoorsteen en een holle boomstam gemaakt, waarin je de zee en de wind kon beluisteren uit het schilderij Zeegezicht met zeilende schepen van J.C. Schotel. Je kent dat wel uit het Dordrechts Museum, waar wij zo vaak en ook zo graag kwamen. Toen je ziek werd was de verbouwing van het museum pas begonnen, je hebt het mooie resultaat niet meer kunnen zien, maar ik dwaal af. 

Edith Bons had gereageerd op Binnenhuis met vrouw en kind van Abraham van Strij, maar er een schilderij in Javaanse stijl van gemaakt. Bijzonder en vindingrijk. Er hing een werk van Johannes Rosierse dat ik niet kende, Kermis bij avond. Jan Barel schilderde als antwoord daarop Joy Division, een titel die ik niet helemaal snap, maar het ademt eenzelfde soort sfeer, alleen waan je je meer bij een popconcert dan op een kermis. Als het huis al niet zowat vol hing met schilderijen, terwijl er binnen afzienbare tijd nog een paar uit Griekenland komen, samen met je keramiek, dat ook een plaats moet krijgen, zou ik het wel willen kopen. Er hing ook wat minder inspirerend werk, zoals de reactie van Membrandt op Gezicht op een steengroeve te Bellevillé van Abraham Teerlink: een steen aan een touwtje, samengebonden met een dominosteen (de dubbel zes), onder de titel A rolling stone doesn't gather no moss. Tja, dan denk ik: valt in de categorie 'wel aardig,' weinig voorstellend dus, maar misschien mis ik wel een briljante gedachte van de schepper. Het kromme Engels van de titel is hopelijk zo bedoeld, al zou ik niet weten wat er achter schuilt, zoals ook de summiere uitleg in het (overigens zeer fraai uitgevoerde) Picturablad mij ontgaat. Ik ben natuurlijk maar een beperkte, zij het dichterlijke, geest en een negen voor het tentamen kunstgeschiedenis is geen enkele garantie dat je iedere kunstenaar zomaar kunt doorgronden.

Nadat de tentoonstelling een beetje was bezonken, was het tijd mij naar de Krommedijk te reppen voor de wedstrijd FC Dordrecht - NAC. Daar heersten andere sferen dan in het verstilde Picturabolwerk op de Voorstraat. Ik was overtuigd van een Dordtse overwinning, maar na afloop moest ik bij RTV-Dordt constateren dat als er één wedstrijd was die Dordrecht onterecht heeft verloren, het deze was. Enthousiasme, inzet en beter spel worden in het voetbal niet altijd met winst beloond. Dat was zuur voor de selectie, maar het seizoen is nog jong en ik heb wel vertrouwen in de ploeg. Dordrecht zal geen kampioen worden en ik geloof ook niet dat de kans groot is dat het volgend seizoen in Europa tegen jouw achterneefje Dimitris Salpingidis moet spelen, maar een aardig plekje in de Eredivisie zit er wel in. Zo niet dan is dit mijn eerste en laatste seizoen als 'voetbalanalist' bij de lokale omroep.

In gedachten, altijd,

Kees


Foto: auteur


Geen opmerkingen: