donderdag, oktober 23, 2014

Brieven aan Stella (21)




Lieve Stella,

Ik schijf je vanuit de bar van hotel Achilleion in Aspous op Skyros, waar ik nu voor de zesde keer logeer. Een paar dagen genieten van de rust, de bergen en het charmante stadje Skyros. Het bevalt weer goed in het hotel van Roos en Nikos. Ik wandel veel, schrijf veel, lees veel en drink veel. Gisteren op de platia zelfs een jus d'orange. Wat had ik je graag meegenomen naar het bijzondere Faltaits Museum, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over het eiland en de Egeïsche Zee. Ze hebben er, onder veel meer, een bijzondere en kostbare collectie oude boeken, maar geld voor conservering ontbreekt, zodat ze met de jaren dreigen te verkruimelen en te vergaan. Als ik ooit de Nobelprijs voor literatuur krijg, schenk ik een deel van de buit aan het Faltaits. Jammer dat ik Nederlander ben en niet goed genoeg, twee redenen om nooit voor die prijs in aanmerking te komen. Jammer voor het Faltaits, zonder die prijs ben ik ook wel tevreden, tenminste, zolang ik fit genoeg blijf om nu en dan naar dit heerlijke eiland te kunnen reizen.

Jij zou verrukt zijn van de decoraties in de foyer en de bar van het Achilleion. Prachtig Skyriaans aardewerk. Tijdens onze huwelijksreis kochten we op Skiathos, een van de andere Sporaden, een bord van Skyros. Het hangt nog steeds aan de muur in Dordrecht. Daar komt, als ik het Schrijfhuis verlaat, ook jouw keramiek naartoe. Die hele reeks door jou beschilderde borden, waar ik zo graag en met bewondering naar kijk. Er zijn op Skyros nog steeds werkplaatsen waar traditionele keramiek wordt vervaardigd. Ook in het Faltaits hebben ze een grote collectie. Rondom het museum liggen moes- en bloementuinen en twee openluchttheaters, een groot en een klein, intiem. In de muren daarvan zit ook allerlei aardewerk ingemetseld, wat een bijzondere sfeer schept, voor wie daar gevoelig voor is. In de zomer wordt in die theaters van alles georganiseerd. Ik heb vorig jaar geprobeerd een klein festival te op te zetten met de Dordtse Dichterskring en een aantal Griekse dichters. Ben daarvoor nog een keer op bezoek geweest bij de schrijver Pericles Sfiridis, die een Thessaloniki woont, dicht bij het stadion van ARIS, maar een flink deel van het jaar op Skyros verblijft. Ook heb ik er met mensen van het museum over gesproken. Het is niet van de grond gekomen. Het tijdstip, wij wilden in de meivakantie komen, lag voor de Grieken moeilijk. Die hadden ook geen geld en op de e-mails die ik naar het Nederlandse Letterenfonds stuurde om te informeren naar financiële ondersteuning heb ik nooit antwoord gekregen. Ik probeer nu met een groepje Nederlandse dichters en belangstellenden iets te organiseren voor de herdenking van Rupert Brooke, de Engelse dichter die op Skyros ligt begraven. Volgend jaar is het honderd jaar geleden dat hij op een hospitaalschip bij het eiland overleed.

Ik ben, evenals de vorige keren, met het vliegtuig gekomen. Vanaf Thessaloniki vlieg je met een propellervliegtuig, waar een man of veertig in kan. In de zomermaanden zal het wel vol zitten, maar in het voor- en najaar zijn er minder reizigers. Dit keer waren wij met z'n vieren. Ik ben een keer met Guus en Pita geweest, toen waren wij de enige passagiers. Vorig jaar had ik een keer het hele toestel voor mij alleen. Twee piloten en een stewardess om de heer Klok over te vliegen, dat heeft wel iets. Het mooiste is natuurlijk om met de veerboot te arriveren, in de haven van Linaria, maar om in Kimi, op Evia, te komen, vanwaar de boot gaat, moet ik een te lange reis maken. Dan moet ik eerst met de KTEL-bus van Thessaloniki naar Chalkida, geen idee hoe lang die rit duurt, maar ik schat al gauw een uurtje of vijf, en dan met een bus van Chalkida naar Kimi. Daar ben ik dan hoogstwaarschijnlijk te laat voor de boot, zodat ik er moet overnachten om de andere ochtend naar Skyros te varen. Toen wij onze huwelijksreis maakten, in 1990, waren er verbindingen met draagvleugelboten vanuit Thessaloniki naar Skiathos, Skopelos, Alonissos en ik dacht ook Skyros. Ook vanuit Volos kon je er naartoe varen, maar al die verbindingen zijn opgedoekt. Lang voor de crisis, dus die kan de oorzaak niet zijn. Wie weet zat de automobiellobby er wel achter. Die is ook grotendeels verantwoordelijk voor dat idiote besluit, midden vorige eeuw, om Thessaloniki van zijn tram te beroven. Ook vrijwel alle veerbootverbindingen vanuit Thessaloniki, de tweede haven van het land!, naar de Griekse eilanden zijn opgeheven. Op het internet vind je nog hier en daar pagina's die een hele rij bestemmingen aanprijzen, maar als je dan doorklikt om te boeken, is Thessaloniki ineens van de kaart verdwenen. Er komen tegenwoordig af en toe cruiseschepen, maar verder is het diepe treurnis wat de passagiersvaart betreft. Het toerisme zou ervan profiteren als die verbindingen er wel waren. Dan hoefden reizigers uit Midden-Europa en van de Balkan niet nog eens vijfhonderd kilometer naar het zuiden te rijden, naar Piraeus, om de boot naar een eiland te nemen, maar op een vooruitziende blik wordt de Griekse overheid zelden betrapt. Uitzondering op de regel is burgemeester Boutaris van Thessaloniki, maar die kan het ook niet allemaal in zijn eentje regelen.

Het weer is even uitzonderlijk mooi als vorig jaar, alleen waait het minder. Zo midden in zee voel je altijd wel wat wind, maar nu is dat maar een mild briesje. Wel lekker bij de wandeling van of naar Skyros-stad (een minuut of vijftig), want er moeten enkele hellingen worden genomen en dan is wat verkoeling niet onaangenaam. Overigens word mij vaak een lift aangeboden als ik onderweg ben. Soms stap ik in, als ik op de terugweg ben en moe word, maar meestal bedank ik vriendelijk, want ik ben nog steeds bezig om mijn embonpoint binnen de perken te houden, zonder dat ik er veel voor moet laten staan. Het is wel een tikje vervelend dat er geen trottoirs zijn, want ook hier rijden ze als bezetenen, maar goed, stoepen vind je vrijwel nergens buiten de steden. In ruil daarvoor hebben we een prachtig eiland, de zee, mooie stranden en een illustere geschiedenis, waarin piraterij een grote rol speelt. In de oudheid woonden hier veel nimfen, zegt de mythologie, waaronder Thetis, de moeder van Achilles. Aan de andere kant van de heuvel waarop ik uitkijk ligt de baai van waaruit hij uiteindelijk naar de oorlog om Troje is vertrokken. Die heet uiteraard de Achillesbaai. Aan deze kant van de heuvel ligt de baai van Aspous. Ik weet niet of er nog nimfen wonen op Skyros. Ik vrees dat ze van lieverlee naar Thessaloniki zijn vertrokken om zich te scharen onder die ontelbare hoeveelheid mooie meisjes daar, maar daarover heb ik in een vorige brief al bericht.

Je weet dat ik, ondanks dat ik de wijn liefheb, een man van reinheid, rust en vooral regelmaat ben. Op Skyros eet ik 's avonds altijd in hetzelfde restaurant, O Lambros, hier vlakbij. De keuken is uitstekend, de mensen zijn bijzonder vriendelijk, de prijzen heel schappelijk en als de wijn iets te gul heeft gevloeid kan ik bij wijze van spreken kruipend naar huis. In Skyros-stad bezoek ik verschillende terrasjes, maar meestal dat van Iroön bij de platia, waar ze mij inmiddels ook kennen en waar ik, net als bij O Lambros, altijd een praatje heb. Alleen vandaag niet, want ik ben uitgenodigd bij Roos en Nikos thuis. Fijne mensen, je had ze moeten leren kennen.

In gedachten, altijd,

Kees

Foto: auteur





Geen opmerkingen: