maandag, december 15, 2014

Brieven aan Stella




Lieve Stella,

Het was druk, gisteren bij de lezing van professor Jenny Hartley bij de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship. Het was de traditionele kerstbijeenkomst, met de traditionele toasts, waaronder de Immortal Memory op de grote schrijver zelf. Dit jaar niet in Trou moet Blijcken, want daar is brand geweest op de bovenverdieping. Men is nog doende de schade te herstellen. We kwamen bijeen in restaurant De Ripper, vlakbij het station, een leerbedrijf voor de horeca in een voormalig schoolgebouw. Een heel andere sfeer dan in de rederijkerskamer, maar we hebben er evenzeer aangenaam vertoefd. De wijn was zelfs van uitzonderlijke kwaliteit. Gelukkig maar, want het voorgerecht bestond uit vrijwel rauwe tonijn en het hoofdgerecht uit zeer rode steak en voor beide gerechten is mijn maag ongeschikt. Dat is de kok niet aan te rekenen, maar in zo'n geval is het prettig dat de wijn in ieder geval de smaakpapillen streelt.

Professor Hartley, een innemende dame, die voor haar emeritaat doceerde aan de universiteit van Roehampton, sprak over Dickens en zijn bemoeienis met Urania Cottage. Daarover publiceerde zij in 2009 een vol lof ontvangen boek getiteld Charles Dickens and the House of the Fallen Women. Ze deed dat met de nodige humor en zonder overbodige uitwijdingen, zodat ik van de weeromstuit niet heb zitten knikkebollen. Het is traditie, dat weet je, dat op de kerstbijeenkomst iemand uit het Verenigd Koninkrijk, liefst een vooraanstaand lid van de Fellowship, komt spreken. Zo hadden we vorig jaar Michael Slater, Dickensautoriteit bij uitstek, die jij ook weleens in Haarlem hebt ontmoet. Professor Slater was echter snipverkouden, wat misschien de reden was voor een wat slap verhaal over Dickens en het kerstfeest. Ik vond professor Hartley spiritueler, maar ze was dan ook niet verkouden.

Dickens en het kerstfeest hebben, zo werd mij vorig jaar wel duidelijk, weinig van doen met het als Scrooge uitgedost rondlopen op een kerstbraderie, zoals die dit weekeinde weer in Dordrecht plaatsvond. Dat is heel veel drukte om weinig inhoud voor iemand als ik, die niet van braderieën houdt, of ze nu kerstmarkt heten of niet. Vrijdag werd het afgelast vanwege de weersverwachting. Het zou gaan stormen en de organisatie wilde geen risico nemen. Stel dat een kraam omwaait en er paniek uitbreekt in de overvolle binnenstad, want de mensen komen op die markt af als mieren op een schotel suikerwater. We zijn tegenwoordig weleens te snel in paniek, maar goed, ook al heeft het niet zo hard gewaaid als was voorspeld, ik kon er in alle rust door naar Visser wandelen. Doordat De Ripper zo dicht bij het station was, liep ik gisteren zelfs twee kerstbraderieën mis. Vandaag ben ik pas de deur uitgegaan tegen het einde van de heisa. Toen was de drukte al aardig aan het luwen. Bij Visser was het gezellig, maar niet overvol. Ik ben niet zo lang gebleven, want om kwart voor tien word ik opgehaald door een taxi om naar het Mediapark in Hilversum te gaan. Ik ben te gast in Met het oog op morgen, om te praten over de Griekse presidentsverkiezingen en de toestand van het land. Vervelend om laat op de avond nog de deur uit te moeten voor een flinke autorit, maar ik ben wel blij dat er eindelijk weer wat aandacht is voor Griekenland.

In de afgelopen dagen heb ik hard gewerkt aan het literair dagboek. Soms is dat confronterend, want ik heb mensen weleens kwalijk behandeld. Het is even slikken om te lezen hoe ik abrupt een einde maakte aan de relatie met een verpleegster die buitengewoon lief en zorgzaam was en voor mij door het vuur ging. Ik voelde mij meer tot andere, onbereikbare, meisjes aangetrokken en ik vond mij qua ontwikkeling boven haar staan. Ik heb haar bot behandeld, veel verdriet gedaan en het is akelig om met de neus op dat feit te worden gedrukt. Zij is later heel goed terechtgekomen, maar toch. Soms is het ook vermakelijk om aan dingen te worden herinnerd. Het door zijn stoel zakken van Kees Buddingh', bijvoorbeeld, tijdens een literaire avond in het oude Bibelot, dat toen nog naast de rechtbank was gevestigd. Ook de manier waarop Lupius, Peter Bonte en ik dachten een verhaal van Jules Deelder te verfilmen. Kostelijk amateuristisch en een tikje naïef. De film is er nooit gekomen.

Ik vraag mij af wat ik moet met het relaas over de eerste keer dat ik het met een meisje deed. Op de versleten pers naast het bed in mijn kamer, want dat bed kraakte en mijn ouders mochten natuurlijk niets in de gaten krijgen. Dat meisje is inmiddels een bekende functionaris in het onderwijs. Moet ik maar gewoon naam en toenaam noemen, of de passage anonimiseren, al weet onze (ruime) wederzijdse kennissenkring toch wel om wie het gaat? De daad zelf viel trouwens enigszins tegen, want van al die technieken die seks zo leuk maken, waren we toen nog niet zo heel erg op de hoogte. Het is een literair dagboek, waarin geen hoofdrol voor de werkelijkheid is weggelegd, maar het berust natuurlijk wel ergens op. Spannend allemaal en soms verwarrend.

Na de borrel bij Visser was ik van plan om ergens een hapje te gaan eten, maar ik kon niet besluiten waar. Tenslotte ben ik naar huis gelopen, waar ik een omelet met kaas heb gebakken, om die bij Studio Sport op te eten. Armoe troef, maar ik mag na de avond in Haarlem niet klagen en ik had gistermorgen eerst boodschappen moeten doen, voor ik weer in het dagboek dook. Ik zorg over het algemeen goed voor mijzelf, te goed misschien, gezien mijn welvaartsbuikje, maar soms wordt een zekere indolentie over mij meester. Of nee, dat is het woord niet, want ik ben hard bezig met schrijven en ik doe daar nog van alles bij. Er zijn echter van die ogenblikken dat ik een aversie krijg tegen het gesjouw door kou en regen naar de supermarkt of naar de winkels op de Reeweg, tegen het beddengoed verschonen, koken, de vaat, de was. Dingen die wij vroeger meestal samen deden en die nooit een probleem vormden. Het moet maar snel zomer worden, dan lijkt die routine een stuk minder vervelend en kunnen we bij de voorjaarsbijeenkomst van de Dickens Fellowship weer lekker buiten zitten bij Kraantje Lek.

In gedachten, altijd,

Kees


Dordrecht, 14 december 2014

Foto: auteur


1 opmerking:

Ben Korzelius zei

Prachtig gedicht, Kees. Mooie Feestdagen! groet, Ben