zaterdag, januari 31, 2015

Gedichtenweek (2)



Vanaf 29 januari tot 4 februari is het Gedichtenweek. Daarom deze week dagelijks een gedicht.


De speler

Ik wortel in de vorige eeuw,
waarin ik de tijden
van drachme en gulden
       onstuitbaar
voorbij heb zien gaan.

In alle spiegels zie ik weer
een onbevangen jongeman
met haar
       dat afhangt
op zijn schouders.
Ik zie hem staan
tegenover zijn droombeelden
en fantasieën.
        Naakt
rukken zij aan hun kettingen
en krols wringen zich hun
ingesnoerde lichamen.

Zij klinken gewichtig en
vermijden de indruk
dat ze een spel spelen
        waarvan hij
steeds de regels vergeet.

In: In dit laagland. Wagner & Van Santen 2005


vrijdag, januari 30, 2015

Gedichtenweek


Vanaf 29 januari tot en met 4 februari is het Gedichtenweek. Daarom deze week dagelijks een gedicht.


De tuinman en de droom

Als ik rozen snoei in de herfst
loert hij achter de haag
of door de kierende schutting.
Een voortdurende aanwezigheid
die nu en dan verschijnt
in dromen vol geluiden
en geuren uit een voorbewuste tijd.

Op winteravonden sluipt hij
langs de berijpte twijgen
van de forsythia,
raakt aan de takken
van de perelaar of strijkt
over het gekloofde hout
dat het seizoen van de dood
op afstand moet houden.

Soms wil ik hem verrassen
met een snelle wending,
een onverwachte uithaal.

Hij blijft de onbetrapte schaduw
uit een droom
waaruit ik niet kan ontwaken.

In: Het is al laat. Liverse 2008




donderdag, januari 29, 2015

Gedichtendag


Stille tocht

Op een bewolkte zondagmiddag
herfst, de platanen
al vrijwel uit blad
loop ik door de uitgestorven stad.

Mijn stille tocht voert langs
de eerste dag van het schooljaar
wanneer de directeur ons toesprak
zijn hoofd een zwart montuur
(wie zich moest melden
las aan de stand van die bril
de strafmaat af)

voor het gebouw nog de boom
waarachter we heimelijk rookten
verscholen voor het spiedend oog
van een lang gestorven leraar
altijd uit op een judasrol
en het slinks strelen
van passerende meisjes

de pauzes en route
naar puddingbroodjes en ander zoet
en ondertussen nog even
de Franse vocabulaire:
une jolie fille
chambres à la journée
wat wisten wij van tout comfort?

de school lijkt
als een oude man gekrompen
geen schaduw meer
van wat ze ooit op ons
aan indruk maakte
op de verschoten voordeur
een perspex bord met:
Buurthuis, op zondag gesloten.

Op het achterplein het fietsenhok
waar werd gevochten
en waar op feestavonden in het donker
gerookt werd en gezoend;
de toegangspoort staat aan,
maar ik loop door,

ik zou me geen raad weten
als het er nog ongeschonden was.

In: Hoe de wereld zich zou openen. Bordeauxreeks nr. 14. Liverse 2012


woensdag, januari 28, 2015

Brieven aan Stella (44)




Lieve Stella,

Ik zit in de bar van het hotel bij Schiphol waar ik altijd logeer als ik een vroege vlucht heb. Om half elf ben ik aangekomen, via München. Ik had geen zin om nog de trein naar Dordt te nemen en dan tegen twaalf uur daar op het station te staan. Ik ben dol op Dordrecht, maar het station 's avonds laat, dat heeft de uitstraling van een wantrouwig manwijf dat in de gang met de deegroller onder handbereik op haar vent wacht, die in de kroeg is blijven hangen. Je moet maar afwachten of er op die tijd nog taxi's staan. Ik zit hier best. Glaasje wijn, bakje pinda's, even bijkomen van de reis die overigens vlot verliep, al blijft het eng, die uren in zo'n sigaar, een paar kilometer boven de aardkloot. Ik had goed gezelschap: Gabriel Garcia Marquez. Zoals gebruikelijk kregen we bij Aegean Air, tijdens de eerste vlucht, een maaltijd, zodat ik de sandwiches van Lufthansa maar beleefd aan mij heb laten voorbijgaan. Wel een wijntje genomen, dat spreekt.

Gisteren heeft Syriza de Griekse verkiezingen gewonnen, maar net niet een absolute meerderheid behaald. Toch wel een beetje tot mijn verbazing heeft de linkse Tsipras een coalitie gevormd met de Onafhankelijke Grieken, de flink rechtse club van Kammenos. Om vier uur is hij ingezworen, de eerste premier in de Griekse geschiedenis die niet de eed op de bijbel heeft afgelegd. Mijn vliegtuig vertrok om half zes, dus ik heb nog anderhalf uur in het nieuwe Griekenland mogen vertoeven. Ik ben zeer benieuwd wat er de komende tijd gaat gebeuren. Erg gerust ben ik er niet op. Zoals Loxias gisteravond zei: 'Wij Grieken hebben een talent om ons met enige regelmaat rampspoed op de hals te halen.'

Ik was in Loxias om afscheid te nemen en een fles Metaxa te brengen als dank voor de youverlakia van vorige week en de perek van zaterdagavond. Ik dacht er meteen een hapje te eten, maar Sophia lag nog steeds met griep op bed en Rita was met haar ouders de stad uit vanwege de verkiezingen. Daarom ben ik maar even naar Mpakaliko op het Navarinoplein gelopen, waar ik de enige klant was, maar waar ik wel de verkiezingsuitslagen kon volgen. Terug in Loxias werd het heel gezellig. Op een gegeven ogenblik was de halve zaak de chachacha aan het dansen, onder leiding van Thodoros, de muziekprofessor van Kerkyra. Erg laat heb ik het overigens niet gemaakt, want vanmorgen moest ik pakken, mijn stukje voor FC Dordrecht (vrijdag thuis tegen Heerenveen) schrijven en ook de radio belde. Ik heb als 'Griekenland deskundige' een bijdrage geleverd aan Stand.nl op Radio 1. Daar hebben ze vast nooit gelezen wat ik in mijn dagboeken of op mijn weblog over dat programma heb geschreven. Ik had een aardig voorgesprek met Ingelou Stol, waarin ik niet kon nalaten te zeggen dat er straks wel weer een stel idioten zou gaan bellen.

Zaterdagmiddag is Vaso langs geweest. Ze kwam naar Thessaloniki om te stemmen. Als ze wil mag ze de boekenkast uit de werkkamer hebben. Hij is nog zo goed als nieuw en het zou zonde zijn als hij tussen de muizen in het dorp terechtkomt. Ze krijgt ook het schilderij van de Rotunda. Ik denk dat jij daar tevreden mee zou zijn. Haar toekomstige koumbara geeft Engels en wil graag jouw lesmateriaal hebben. De volgende keer wanneer ik in Thessaloniki ben, komt ze het ophalen. Mooi dat het een goede bestemming krijgt. Ik ken die vrouw niet, maar ik hoop dat ze een even bezielende lerares is als jij.

Het hotel is comfortabel en helemaal niet zo duur voor die vier sterren. Ik heb een ruime kamer op de begane grond, want ik houd niet van hoogte, zoals je weet. Als ik bij Kostas G. op bezoek ben, op vijf hoog, durf ik niet eens bij de rand van het balkon te komen. Prettig is ook de rokerslounge, zodat ik op mijn gemak een pijp kan roken zonder dat ik het gevaar loop om als misdadiger in de boeien te worden geslagen. Het barmeisje spreekt wel met een zwaar Amsterdams accent, maar ik geloof niet dat ze behept is met die vreselijke hoofdstadhumor, waarvan de koude rillingen mij over de rug lopen. Tot nu toe waren we samen in de bar, maar die begint nu gezellig vol te lopen. Er is een vlucht naar Basel afgelast, vanwege de weersomstandigheden in Zwitserland. De passagiers worden hier ondergebracht. Ineens hoor ik volop Duits, Spaans en Engels om mij heen.

Weet je nog dat wij op de maandag voor ons trouwen met mijn ouders van Amsterdam naar Thessaloniki zouden vliegen? Olympic Airways had de vlucht overboekt. Ondanks dat we ruim op tijd op Schiphol waren, konden we niet mee. We konden wel naar Düsseldorf en de volgende dag vandaar verder. Daar werden we in een prachtig hotel ondergebracht, waar we op kosten van Olympic aten. De koffie daarna hebben we gedronken in ons eigen appartement op de Kennedydamm, dat mijn ouders nog niet hadden gezien. Pa en ma hadden nooit eerder gevlogen. Ze kregen een vlucht extra, een luxe logeerpartij en koffie bij schoondochter thuis. Ze hebben het er nog vaak over gehad.

Het wordt nu wel erg druk om mij heen. Vooruit, nog één rood wijntje dan en daarna de rust van kamer 3023.

In gedachten, altijd,

Kees

Hoofddorp, 26 januari 2015

Foto: auteur


zaterdag, januari 24, 2015

Brieven aan Stella (43)




Lieve Stella,

Gisteren was ik op de nieuwjaarsreceptie van de vereniging van migranten uit Didimoticho. Uitgenodigd door Tilly, die er is geboren en opgegroeid. Na een overvloedige maaltijd werd de traditionele tsoureki aangesneden. Er was volop zang en dans. Even weg van die vermaledijde crisis. Een ouderwets gezellig feest, in Berenketi, een ouzeri in de Diagora, bij ons in de buurt. Ik werd door veel aanwezigen herkend, omdat ik samen met Tilly weleens gedichten heb gelezen bij de vereniging. Na afloop ben ik braaf naar huis gewandeld. Als ik nog naar Loxias was gegaan, zou het zwaar uit de hand zijn gelopen.

Vanmiddag heb ik geluncht met Kostas G. bij Jev Zein, waar het weer uitstekend was, al had Kostas aanmerkingen op de rode wijn. Volgens mij was er niets mis mee, maar hij ging over op witte. Tja, als je zelf uitstekende wijn maakt, ben je misschien snel kritisch over die van een ander. Hij gaf mij een fles tsipouro, ook van eigen makelij, die ik meeneem naar Dordrecht. Ik waag het maar, in de koffer, ingepakt in het jack dat hier hangt, maar dat veel te warm is voor de Griekse winter. Kostas is eindelijk hersteld van zijn prostaatoperatie, maar nu heeft hij last van een knie. Hij moet daaraan worden geopereerd, maar voorlopig is het geld op.

Het zijn twee ogenschijnlijk vrolijke dagen, al speelt mijn saudade wel steeds op de achtergrond. Zeker nu hier, in Loxias, Cesare Evora haar gelijknamige lied zingt en vooral toen ik hoorde dat Kostas het huis in Nikiti wil verkopen omdat er geen geld meer is voor het onderhoud. Vijfentwintig jaar lang heeft hij het stukje bij beetje opgebouwd, iedere keer als er weer wat geld was, tot het een paradijsje is geworden. Wat hebben wij er in betere tijden vaak gelogeerd en genoten. Het gaat allemaal te loor. Kostas wordt dit jaar zeventig, dat telt ook. Hij kan het werk in de tuinen eigenlijk niet meer aan. Als jij nog had geleefd, hadden wij het misschien kunnen kopen of huren, hoewel ik zelfs de tuin in Dordrecht nauwelijks aankan, maar in Nikiti hadden we daar wel een mannetje voor gevonden. Zonder jou wil ik de verantwoordelijkheid voor een huis in Griekenland eigenlijk niet meer. Dat denk ik op het ogenblik en die gedachte wordt steeds sterker.

De saudade komt ook als ik de studenten en studentes in Loxias zie. Ze studeren zich te pletter, in de hoop daardoor iets in het buitenland te kunnen beginnen, want voor negen van de tien is er in Griekenland absoluut geen toekomst. Als ze niet vertrekken, wacht de werkloosheid, of ze vinden een flutbaan in de horeca voor een fooitje. Ik zie ze ook wel reclamefolders rondbrengen of pizza's bezorgen. De doctorandus in de psychologie gaat langs de deuren om de gasmeter op te nemen en prijst zich stikgelukkig dat hij werk heeft. Ooit vertelden mijn ouders over de jaren dertig en het schrikbeeld van de ingenieur op de tram. Er zijn al zo'n 200.000 jongeren, vaak hooggeschoold, vertrokken. Wat een vooruitzicht als je twintig bent. De ellende zal trouwens niet tot Griekenland beperkt blijven als we in Europa de heilloze weg van het neoliberalisme blijven bewandelen. Ik zal het de PvdA niet snel vergeven dat ze inmiddels alle grondbeginselen van de sociaal-democratie heeft verkwanseld voor die valse economische profetie.

Ik heb in het Schrijfhuis weer een stapel boeken apart gezet voor de bibliotheek van de Hollandse school. Morgenochtend ga ik ze brengen, even met bus 12 op en neer. Het was nog moeilijker selecteren dan de vorige keer, maar ik kan niet alle boeken naar Dordrecht sturen. Dat ik de prachtige boekenkast, die jij een jaar of twaalf geleden door een timmerman hebt laten maken, zal moeten achterlaten, gaat mij wel aan het hart, maar ik heb er in Dordrecht werkelijk geen plaats voor. Lieve, die de bibliotheek bijhoudt, zal blij zijn met de gift. Doordat de Nederlandse overheid volstrekt niet is geïnteresseerd in behoud van de Nederlandse taal en cultuur onder emigranten, is de subsidie voor de Hollandse scholen in het buitenland geschrapt, zoals eerder de Wereldomroep de nek werd omgedraaid. Het was een van de eerste bezuigingingsmaatregelen, geloof ik. Het is een kwestie van mentaliteit. Van een platte, materialistische mentaliteit.

Dezelfde mentaliteit maakt het mogelijk dat we warme banden onderhouden met een land als Saoedi-Arabië, waar een blogger die voor het vrije woord strijdt tien jaar de gevangenis in gaat, duizend zweepslagen krijgt, in gelijkmatige porties, om het te kunnen overleven, en een gigantische boete. Waar vrouwen bijna worden doodgegeseld als ze zijn verkracht en waar onthoofdingen in het openbaar tot het populaire vermaak behoren. Ach, we weten het, hypocrisie is beter voor de portemonnee dan een moreel verheven standpunt en schijnheiligheid is even wijd verbreid als stompzinnigheid. Ik ga mij steeds meer vinden in het mensbeeld in de boeken van L.H. Wiener. De twee verzamelbundels met zijn korte verhalen doe ik niet weg. Die gaan beslist mee naar Nederland.

Ik denk nog even aan het feest van de Didimotichenzers. Tilly moedigde mij een paar keer aan om mee te dansen. Ik wilde dat eigenlijk wel, je weet dat ik heel enthousiast een chasapiko kan dansen, maar iets weerhield me. Ik kon me er niet toe zetten, door iets waarvan ik niet kan bedenken wat het is. Geen schroom, want je weet dat het mij een zorg zal zijn wat wie dan ook van mij denkt. De enige gedachte die wel altijd bij me opkomt is: wat zou Stella ervan vinden? Als het even kan, houd ik daar rekening mee.

In gedachten, altijd,

Kees

Thessaloniki, 16 januari 2015

Foto: Olivia Vrakopoulou


woensdag, januari 21, 2015

Droefgeestig staren over de rivier





Rommelend in mijn archief kwam ik een aantal dagboeknotities uit 1983 tegen. Een kleine selectie:


Zondag, 10 april 1983.
K.L. Poll mag dan van mening zijn dat mijn gedichten te veel op verknipt proza lijken, ik luister liever naar Teddybeer die zegt: 'Nou en, wat is dan in godsnaam het verschil tussen poëzie en proza?'

Het optreden gisteren ging goed. Eerst kwam de band Pardon van Peter Baldé. Goede muziek. Erg mooie zangeres ook. Ik had weinig vertrouwen in het publiek, dat naar mijn idee niet op mijn gedichten zat te wachten, maar binnen een paar minuten had ik ze plat. Alles liep daarna op rolletjes. Misschien moet ik komiek worden.

Maandag, 11 april.
Gisteravond, na het zien van het VARA-programma De verbeelding, verklaarde Peerke: 'Hierna heb ik recht op een uurtje droefgeestig staren over de rivier.' Met Broertje en Peerke verkast naar Leni Bakker. Dokter Henk kwam langs en bracht wat vrolijkheid, zodat het alcoholisch nog bijna mis dreigde te lopen.

Vrijdag, 15 april.
Kreeg het verhaal terug van De Fonteijne, met een nietszeggend briefje. Ben een beetje beledigd. Voorlopig gaat daar geen werk van mij meer heen.

Woensdag, 20 april.
Maandag waren Lupius en Lily hier voor de film Lasterpraat. We willen Lily voor de hoofdrol. Meedogenloos realistische opnamen, dat spreekt. Lily heeft haar twijfels en gaat eerst het boek lezen. Misschien hapt ze daarna toe.

Maandag, 2 mei.
Geklaverjast in De Vrijheid. Dokter Henk, tijdens een korte noodstop voor een glaasje bier, over het (alternatieve) kleinschaligheidsfestival: 'Al die gezondheid. Ik voelde me een misdadiger toen ik een sjekkie opstak.'

Zondag, 15 mei.
Broertje gisteren, terwijl we een patatje nuttigden bij Promenade: 'Ik leef eigenlijk alleen nog maar om de Derde Wereldoorlog mee te maken.'

Zaterdag, 11 juni.
In het Hof de verjaardag van Wim de Vries gevierd. Zag Wiebe Buddingh' met een mooie, donkere vriendin. Huib Eijkelenboom: 'De Buddingh's hebben smaak wat vrouwen betreft.' Ik: 'Ik ook, maar net iets minder succes.' Huib: 'Maar jij hebt dan ook geen kommaatje achter je naam.'

Woensdag, 15 juni.
Las bij het opbergen van oude papieren twee brieven van Laura Jonker en Khadisa Benchikhi uit 1977. Toen was ik net van school veranderd en zij zaten in de 5e klas bij Wim van Driel Vis ('meester Drilvis'). Als ik die brieven overlees, raak ik weer een beetje ontroerd. Er zit nog weleens een gedicht in, denk ik.



Foto: auteur


zaterdag, januari 17, 2015

Politionele actie





Opening door wethouder De Groen, van de kunstmarkt, in juli 1971, op 't Hof te Dordrecht, de eerste officiële activiteit van de Stichting Produktiegroep Bobby Kinghe (in oprichting). 

Staand derde van rechts de eerste voorzitter van Bobby Kinghe, Jacques Noorman. Links van hem Gerrit de Wolf (1949 - 2010), bedenker van de naam Bobby Kinghe. De activiteiten van de stichting werden deels gefinancierd uit de opbrengst van de winkel in tweedehands boeken en uitgeversrestanten in de Hofstraat, nummer 14. Links achter de wethouder Geoffrey Lord, die in de jaren '80 enige tijd deel zou uitmaken van het stichtingsbestuur. 

Toen bestuursleden van Bobby Kinghe in de vroege ochtend van de openingsdag provisorische richtingborden aan enkele lantarenpalen bevestigden, werden zij bijna gearresteerd door twee overijverige agenten, die niet op de hoogte waren van de toestemming die hiervoor was verleend. Door alert optreden van Ton Delemarre, toenmalig kabinetschef van de burgemeester en later boegbeeld van de Culturele Raad Dordrecht, liep deze politionele actie met een sisser af.

Foto: auteur


vrijdag, januari 16, 2015

Dordrechts Museum




Hier spiegelen de wanden soms nog
een beetje de wanhoop van gekken
of voor gek gehoudenen.

Waar ooit de bloedvlekken van koppen
tegen de muur zich mengden
met tuberculeuze fluimen,
hangt een statige regent of een
zonnig doorkijkje

en waar kijvende zusters
hun terreur om bestwil praktiseerden,
volgt een schuchter meisje
dromerig haar gids.

Met de doodshoofden voorgoed
achter het betengel
wijst een penseelstreek 
de toekomst na.

Buiten helt een
uit de tijd gegroeide beuk
dreigend in de stormwind.

Illusies kunnen alleen tussen
kwetsbare muren leven.

Kees Klok

In: Het is al laat. Liverse 2008

Foto: auteur


vrijdag, januari 09, 2015

Brieven aan Stella (36)




Lieve Stella,

Voor Ballustrada ben ik begonnen een aantal gedichten van Moniza Alvi te vertalen. Uit Carrying My Wife, opgenomen in haar verzamelbundel Split World. Poems 1990-2005. Heerlijke poëzie, die mij op de een of andere manier opvrolijkt, ook al noden niet al haar onderwerpen tot opgetogenheid. Wat mij vooral zo aantrekt in haar gedichten is het subtiele spel met de werkelijkheid en de absurde kanten daarvan en die prettige vermenging van westerse en oosterse achtergronden. Je bent rijk als je, zoals Moniza, bent opgegroeid met twee culturen. In haar geval de Engelse en de Pakistaanse.

Het is een droefgeestige, regenachtige dag midden in de winter, de beroerdste tijd van het jaar, maar het omslag van Split World alleen al doet mij verlangen naar een andere wereld. Een wereld die Moniza Alvi in haar gedichten ontvouwt. Een wereld ver van het platte geraas in de 'sociale' media, de hysteriemachine waarin de waan van de dag voortdurend wordt opgekookt, tot het net zo'n bitter en troebel mengsel is als de koffie van mijn grootvader aan het einde van de dag, nadat de pot vanaf 's morgens vroeg op het fornuis had gestaan en de laatste, schier ondrinkbare kopjes werden uitgeschonken, omdat weggooien zonde was.

Het is een dag waarin de poëzie van Moniza uitkomst biedt. Straks moet ik naar Amsterdam om in de studio van BNR-Nieuwsradio over Griekenland te spreken. Op 25 januari zijn er parlementsverkiezingen. Ineens staat Griekenland weer in de belangstelling en wordt mij gevraagd om uitleg te geven. Ik kan de onzekere toekomst van jouw land als historicus niet voorspellen, al willen ze vooral dat ik dat doe, maar wel kan ik met mijn kennis van de recente geschiedenis enige duiding geven en proberen de waan van de dag wat te nuanceren en te relativeren. Moniza reist mee met de trein, althans haar boek, zodat ik in goed gezelschap ben. Voorbeeld voor mijn optredens is mijn oude leermeester Maarten van Rossem, al zul je mij niet als jurylid bij een quiz op televisie zien zitten brommen. Gelukkig ben ik niet bekend genoeg om voor zulk vertoon te worden gevraagd. Ik ben trouwens een radioman. Ik hoef niet zo nodig op de buis. Af en toe bij RTV-Dordt iets aardigs zeggen over het spel van FC Dordrecht, vind ik mooi genoeg.

Op een ochtend, een paar jaar geleden, belde de redactie van Pauw en Witteman, maar een paar uur later vloog in de Golf van Mexico een booreiland in de lucht, een deus-ex-machina. Ik was er vanaf. Van Knevel & Van den Brink hebben ze ook eens gebeld, maar dat heb ik afgehouden en Ingeborg Beugel gesuggereerd. Of ze ook is geweest, weet ik niet, want als ik thuis ben luister ik om elf uur 's avonds naar Met het oog op morgen. Daarin had ik een paar keer een gesprek met Tijs van den Brink. Een prettige presentator, al denken wij over veel zaken fundamenteel anders. Knevel & Van den Brink zijn van de buis gegooid en Pauw doet het tegenwoordig alleen, niet meer met Witteman, op wie jij heimelijk een beetje verliefd was, zoals je weleens zei als je hem op de televisie zag. Ik ben ook heimelijk een beetje verliefd, maar die vrouw is zoveel jonger dan ik, dat ik mij belachelijk zou maken als het niet bij heimelijk bleef.

In Griekenland heeft het gesneeuwd. Nu is dat 's winters in de bergen normaal, maar voor Athene is het uitzonderlijk. Ook op Skyros ligt sneeuw en zelfs op Kreta. Ik herinner mij dat je eens schreef, in 1988, toen je nog op de experimentele school van de universiteit werkte, dat je vrij kreeg omdat het had gesneeuwd en de straten onbegaanbaar waren geworden. Toen ik nog schoolging hoopten we 's winters op een dagje ijsvrij, wat wij een enkele keer ook kregen. Tegenwoordig is ijsvrij in Nederland een onbekend fenomeen. Niet alleen omdat er de laatste jaren nauwelijks meer sneeuw valt, maar vooral omdat wij in het onderwijs ook zijn doorgeslagen naar dwaze normen. Ik geloof dat je nu als leerling 1050 uren per jaar les moet hebben gehad, anders ben je voorbestemd voor de maatschappelijke mislukking. Nederland was altijd al het Europese land met de meeste lesuren en de kortste vakanties, maar nu zit er op het ministerie van onderwijs een malle generatie beleidsmakers die gelooft dat het aantal lesuren allesbepalend is voor wat je leert. Ach, de kortzichtigheid die overal de boventoon voert. Ik moet denken aan wat Willem Walraven schreef in een van zijn brieven: 'Je wordt niet knap van scholen, alleen van je eigen studiezin.' (In: Brieven, 1992, p. 585)

De media zijn in rep en roer omdat enkele islamitische fanaten bijna de hele de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo hebben uitgemoord. Dat is afgrijselijk en ja, het idee dat er mensen rondlopen die menen dat ze op grond van een geloof dood en verderf moeten zaaien, is buitengewoon beangstigend, maar ook griezelig is het ongenuanceerde geroep en de golf van onderbuikgevoelens in de 'sociale' media. Het doet mij terugverlangen naar de tijd van de zwijgende meerderheid. Toen was de stamtafel in de kroeg de plek voor dat soort gevoelens en daar bleef het gelukkig meestal bij. Nu kan iedere malloot zijn frustraties kwijt op het internet en bij programma's als Stand.nl, waar ik overigens niet meer naar luister. Het draagt allemaal bij tot verhoging van de hysterie die in Nederland van nature al heerst. Soms denk ik: 'Ik wil er helemaal niets meer mee te maken hebben, ik ga alleen nog maar gedichten schrijven en vertalen,' maar over een uurtje stap ik even goed in de trein richting BNR-studio. Als ik een djellaba aantrek, heb ik de hele coupé voor mezelf alleen. Kan ik heerlijk lezen zonder enge zwartrijders in de buurt of luidruchtige telefoneerders. Ik stop Split World vast in mijn tas. M'n woord een wapen tot verweer, luidt de titel van een dichtbundel uit 1972 van Wim de Vries en Pierre van Vollenhove. Jacob Cats dichtte in de zeventiende eeuw: 'Het puntje van een gaeuwe pen, is 't felste wapen dat ick ken.' Ik hoop het.

In gedachten, altijd,

Kees


Dordrecht, 8 januari 2015


woensdag, januari 07, 2015

Wasbord




In de etalage van een witgoedhandel staat een antieke wasmachine. Toen zijn blik er op viel, is hij even blijven staan. Het is een cilinder met een soort scheepsschroef erin. Het witte emaille heeft een gelige glans gekregen. Zoals bij oude lakens of de huid van een Indiëganger. Hij ziet hem staan in de keuken, een trotse aanwinst na decennia geploeter met een tobbe, een wasbord en een wringer, in de schuur op de vervallen hof. Hij was hooguit vier.

De schuur op de hof was van zijn grootvader. Hij maakte er zijn melkbussen schoon. Moeder en oma deden er de was. Altijd op maandagmorgen, omdat dat zo hoorde. Daarna draaide op maandagmorgen bij moeder de wasmachine. Eerst ging het goed nog door de wringer. Later kwam er een centrifuge. Hij werd streng gewaarschuwd daar vooral nooit zijn hand in te steken.

Opa ging dood. De tobbe en de wringer bleven in de schuur. In de hof woonden mensen die volgens moeder 'niet ons soort mensen' waren. Bij hem thuis wasten ze langer op handkracht. Ze hadden later televisie. Een auto kwam er niet voor de hof werd afgebroken. Wat er van de tobbe en de wringer is geworden, kan hij zich niet herinneren. Toen hij een jaar of twintig was, speelde hij met het wasbord ritmesectie in een skifflebandje.

©Kees Klok


zondag, januari 04, 2015

Brieven aan Stella (35)




Lieve Stella,

Toen met oud & nieuw het vuurwerk met volle kracht losging, moest ik weer denken aan de avond dat mijn moeder overleed, op 31 december 2006, om half zeven in de avond. Tegen de tijd dat alles wat er dan moet worden geregeld ook geregeld was en wij naar huis konden, barstte het vreugdevuurwerk los. 'Ma knijpt er niet stilletjes tussenuit,' zeiden wij, wetend dat mijn moeder zulke humor wel op prijs stelde. Wat we niet wisten was dat ik jou precies een jaar later in Griekenland zou begraven. Zonder vuurwerk, op de gure, winderige begraafplaats van Thessaloniki, want ook in jouw vaderland wil het weleens even koud zijn en vuurwerk steken ze er pas af met Pasen. Ik heb ondanks alle nare, droevige herinneringen de kerstdagen en oud & nieuw aangenaam doorgebracht. Woensdag wist ik eigenlijk nog niet goed wat ik zou doen. Ja, naar de oudejaarsborrel bij Visser, daarna misschien naar Joep van 't Hek kijken en nadat de ergste kruitdampen zouden zijn gaan liggen misschien naar Merz of een ander feestetablissement. Ik zou wel zien, maar tijdens de borrel bij Visser stuurden Heleen & Bo mij een sms-je of ik zin had naar hen te komen. Lekker dichtbij en altijd gezellig, dus tegen een uur of half elf stond ik met een paar flessen wijn op de stoep. Het werd een aangenaam samenzijn al zat arme Heleentje aan het alcoholvrije nepbier, omdat ze vijf maanden zwanger is. Misschien klopt het wel dat niet roken en niet drinken beter is voor een ongeboren kind, maar de generatie van onze ouders rookte en dronk gewoon door tijdens de zwangerschap en ik geloof niet echt dat ik daar iets aan heb overgehouden.

Een tijd geleden was ik op een feestje waar ook een zwangere jongedame rondliep. Toen ik op een gegeven ogenblik een sigaartje opstak, begon een oudere heer aan de overkant van de kamer hevig te gesticuleren en op de zwangere buik te wijzen. Zo'n reactie is typerend voor hysterisch Nederland, maar goed, ik waardeer het dat aanstaande moeders een beetje voorzichtig zijn in de trant van 'baadt hij niet, hij schaadt ook niet.' Nu zal er wel weer een reactie komen van een of andere betweter die ons familiegrapje niet kent en mailt dat die uitdrukking fout is. Je vraagt je soms af waar de mensen zich mee bemoeien. Dat vroeg ik mij toen bij die oudere heer ook af, vooral omdat de zwangere jongedame het allemaal prima vond en zich niet druk maakte. Het vuurwerk zorgde weer voor een ongehoorde hoeveelheid kruitdampen, maar of die schadelijk zijn voor het ongeboren kind, staat niet ter discussie. Ook vergeten de dierenvrienden even wat al dat geknal bij de geliefde hond of kat teweegbrengt, de lol van vuurwerk afsteken gaat voor. Ik ben geen moralist en ik ben ook niet zo van het verbieden, maar met dat vuurwerk mag het best een onsje minder en als jouw puber dagen voor en na de jaarwisseling loopt te knallen met zijn pubervriendjes, dan deugt er iets niet aan jouw manier van opvoeden. Dat de politie pontificaal aankondigt dat handhaving van de vuurwerktijden geen prioriteit heeft, vind ik oliedom. Ik begrijp wel dat die agenten belangrijker dingen te doen hebben dan achter verveliootjes aan te gaan, maar zeg dat alsjeblieft niet hardop. Ik geef eerlijk toe, want zo ben ik ook wel weer, dat ik het afsteken van vuurwerk in de straat bij Heleen & Bo wel leuk vond. Zelf deed ik er niet aan mee, een paar andere gasten wel, maar verantwoord en met vuurwerkbrillen op. Ze hadden ook geen illegale rotzooi en het was niet overdreven veel, zodat het niet op kon, want op een gegeven ogenblik wil je toch weer binnen aan je borrel. Zeker omdat het koud en winderig was.

Er was even sprake van dat Lianna en Evi, twee dames die ik weleens in Loxias spreek, rond nieuwjaar een toeristisch bezoek aan Dordrecht zouden brengen. Het ging niet door nadat ik het had afgeraden vanwege het weer in deze tijd van het jaar. Gelukkig maar, dacht ik eergisteren, want Dordrecht op 1 januari, daar wil je als toerist niet zijn. Je ziet geen hond op straat en negen van de tien horecagelegenheden zitten stijf op slot. Wat een kleindorpse treurnis in 'de festivalstad van Nederland.' Het Stadscafé was gelukkig wel open, met zicht op het uitgestorven Scheffersplein en een ledige Voorstraat. Het was helemaal de sfeer van de Dordtse Synode. Je zou bijna medelijden krijgen met Aai van de Beurs.

In de media was uiteraard aandacht en ophef over alle veranderingen die wij per 1 januari door de regering krijgen opgedrongen. Werklozen, zieken en behoeftige bejaarden dienen voortaan bij de gemeente aan te kloppen in plaats van bij Den Haag. Lekker dichtbij, ons kent ons, zou je zeggen, kan handig zijn, maar op de centen die de gemeenten daarvoor krijgen wordt stevig beknibbeld. Dat kan nooit goed gaan. De verzorgingstehuizen worden bijvoorbeeld gesloten en de werkster wordt in veel gevallen niet meer vergoed. De bejaarden, een categorie waar ik onvermijdelijk ook een keer bij ga horen, moeten het maar gewoon zelf uitzoeken, daar komt het op neer. Het wordt natuurlijk allemaal voorgesteld als geweldige verbeteringen, waar we ontzettend blij mee moeten zijn, maar ik moet het nog zien. Ik voel er niet zo voor om, als ik het zelf niet meer kan, door de buurman onder de douche te worden gezet. We gaan de kant van Griekenland op, vrees ik, waar je alle zorg die je wilt kunt krijgen als je een dikke bankrekening hebt en het voor de rest van de bevolking 'jammer dan' is. Ik heb geen dikke bankrekening, maar als het eenmaal zover is hoop ik nog wel geld te hebben voor een touw en een stevige haak, want de pil van Drion zal nog wel jaren uit diepmenselijke overwegingen worden tegengehouden door het streng gelovige deel der natie.

We moeten het maar even over iets aangenamers hebben. Maandag ben ik met Henk Verweerd naar Goes gereden, om te vergaderen met de redactie van Ballustrada, dat tegenwoordig door Liverse wordt uitgegeven. We kwamen bijeen in grand café Jersey, waar opvallend veel scholieren rondhingen. Jongetjes en meisjes van een jaar of veertien, vijftien. De leeftijd waarop ik voor het eerst, geheel illegaal want mijn ouders keurden het niet goed, bij Visser kwam. Net als wij in die tijd bij Visser leken ze een beetje geïntimideerd door de omgeving en de al dan niet onbekende volwassenen om hen heen. Ja, druk in de weer met hun telefoontjes en giebelen zoals alleen pubermeisjes dat kunnen, maar toch bedeesd, zonder herrie en allemaal braaf aan een colaatje of een ander glaasje fris. Jongens en meisjes netjes apart, want meisjes van veertien vallen niet op knulletjes van hun eigen leeftijd en die mannekes willen nog niet met zo'n grietje worden gezien. Die hadden waarschijnlijk al heimelijk voorpret voor oud & nieuw. Ik vond het wel leuk, zulk jong publiek, je kunt niet vroeg genoeg aan de kroeg beginnen, maar ik kreeg wel een beetje een grootvadergevoel. Iets in die geest overkomt mij weleens meer. Onlangs zat ik met een vriendin in het rookhok van Merz. Een meisje 'van mijn leeftijd, alleen eenendertig jaar jonger,' zou Reve zeggen. Op een gegeven ogenblik kwam er een jongeman die beleefd 'dag meneer' tegen mij zei omdat hij dacht dat ze met haar vader zat te praten. Ach, we gaan maar gewoon het nieuwe jaar in. Om Gerard Reve, gids in duistere tijden, nogmaals te citeren: 'Moedig voorwaarts!'

In gedachten, altijd,

Kees


Dordrecht, 3 januari 2015



vrijdag, januari 02, 2015

Uit het archief (3)




Thessaloniki, 11 augustus 1999.

Beste W.,

Het is wat warmpjes vandaag, met zo’n veertig graden en er wordt ook nog een zonsverduistering verwacht, over een uurtje of zo. Geen wonder dat het sommige mensen in de bol is geslagen en dat radio, televisie en kranten zich ijverig hebben gestort op de in deze omstandigheden onvermijdelijk opduikende hysterici die de ondergang van de wereld of erger onheil voorspellen. Gaat het je goed? Je bent toch niet gebeten door een van die adders, die je onwijs genoeg zo vrijelijk op je erf toelaat? Ik heb lange tijd niets van je gehoord, tenzij er een brief in Dordrecht ligt, maar die lees ik dan pas in september. Ons gaat het prima. Ik was vanmorgen in de stad en heb met enig plezier al die mensen bekeken die rondliepen met pijnlijke en/of zorgelijke trekken op het gelaat, omdat we weer eens een hittegolfje beleven. Je kunt merken dat Griekenland nooit een negentiende eeuws koloniaal rijk heeft gehad, anders zouden de mensen er wel beter tegen kunnen.

Voor niets gaat de zon onder en vandaag gebeurt dat zelfs twee keer. Meer kun je toch niet hebben? Ik dacht vanmorgen toch maar even zo’n gek brilletje te gaan halen, waarvoor men in heel Europa geloof ik al weken reclame maakt, om die verduistering met eigen ogen te aanschouwen, maar overal was het uitverkocht. Nu ja, geen nood, in 2081 is de volgende verduistering en dan zorgen we tijdig voor optische ondersteuning. Uitgerekend vandaag wordt de oplage van mijn nieuwe bundel (Aan de Merwede) afgeleverd. Ik heb de productie in handen gegeven van de Griekse uitgeverij Kodikas, die de zaken buitengewoon voortvarend heeft aangepakt: op vrijdag de uitgever over de vloer, op dinsdag het omslagontwerp goedgekeurd en de drukproeven gecorrigeerd en nu, drie weken later, is het boek af. We hadden het zelfs eerder kunnen hebben, maar dat hoefde niet, want wij zijn twee weken op Thassos geweest en pas eergisteren teruggekomen.

Meneer Simons heb ik achteraf maar geen brief met ophef en toorn gestuurd, want je weet niet waarom zo’n man niets van zich laat horen. Ik heb hem eenvoudig laten weten dat het mij te lang duurde en dat ik een alternatief had gevonden. Niet het Instituut voor Plurale Meervouds Vorming dus, maar Kodikas. Van heer Simons kreeg ik nu overigens wel per omgaande antwoord. Dat kwam erop neer dat hij het jammer vond, maar hij had het én druk én een hartaanval gehad en zodoende. Nu kan dat zijn en in dat geval hoop ik dat die hartaanval geen blijvende problemen oplevert, want soms ben ik heel begrijpend, maar in zijn eerste reactie op mijn manuscript had hij het over de redactiecommissie dit en de redactiecommissie dat en nu dacht ik zo: raar als zo iemand even uit de bocht is gevlogen dat er niet een persoon uit die redactiecommisie een kaartje kan sturen met de mededeling dat de tent wegens omstandigheden tijdelijk gesloten is. Ergo, wat er allemaal van klopt weet ik niet, maar met de goede man doe ik geen zaken meer.

We zijn alweer enkele uren verder en er inmiddels achter dat alle ophef over die zonsverduistering, althans voor wat het hier aangaat ('de zone van 90 graden'), volstrekt onterecht was. Een half uurtje werd het licht wat minder, ongeveer zoals een drie kwartier voor zonsondergang en inderdaad, de temperatuur daalde met één graad, wat we van de televisieomroepster allemaal moesten voelen en dus braaf gevoeld hebben, maar voor de rest stelde het niets voor. Die van ergens in de jaren vijftig, die ik als kind door een micaruitje bekeek dat ik daartoe uit de kolenkachel had gesloopt (en waarvoor ik nog flink op mijn lazer kreeg: we hadden de kolendamp kunnen krijgen), was veel mooier.

De wereld is overigens niet vergaan, maar India en Pakistan staan weer eens briesend tegenover elkaar, dus wat niet is kan nog komen. Altijd optimistisch blijven. Het gaat mij overigens niet om de vraag of de wereld het jaar 2000 haalt, want over dat ook al zo opgeblazen, maar volgens mij niet bestaande, millenniumprobleem, wil ik niets horen; nee, voor mij is de vraag van belang: haalt de wereld de nieuwe Voskuil? De laatste twee delen liggen allang op de schappen bij de uitgever en ik moet erop zitten wachten. Haast een persoonlijk affront.

Als je je nog weleens op het internet begeeft, dan moet je het tijdschrift Meander opzoeken, waarin ik met wat verhalen en gedichten vertegenwoordigd ben. Zondag 1 en 8 augustus hebben ze weer wat van mij geplaatst. Ik kreeg een aardige reactie van een mij bekende Amsterdamse hoogleraar: 'Ik keek in Meander, zag eindelijk weer eens een interessant gedicht en merkte toen dat het van jou was.' Deze hoogleraar weet zeer, zeer veel van Dickens, dus ik zit goed.

Als je denkt dat ik hier een beetje op mijn balkon lui wijn zit te drinken, heb je het mis. Wijn drinken we met het oog op de warmte pas na zonsondergang, voor die tijd verricht ik arbeid, in het zweet mijns aanschijns, behalve natuurlijk als het siësta is. Allereerst de wetenschap, wat jij ten zeerste zult afkeuren, maar ik heb een zeer belangrijk boek over de Balkan van Maria Todorova doorgeploegd. Ik ben ook bezig een al gedeeltelijk in Nederland geschreven verhaal te voltooien en ik heb drie gedichten van de Engelse dichteres Moniza Alvi (Oxford Poets) vertaald. Die vertalingen sluit ik hierbij in. Gaarne uw commentaar. Als de redactie woord heeft gehouden, staan er in het augustusnummer van Maatstaf twee van de vertalingen van Kontos, door Stella en mij, maar ik vrees het ergste: men zou drukproeven sturen, maar tot op heden heb ik niets gezien. We zien het bij terugkomst wel, laten we de getergde Maatstafredactie (geen subsidie meer, ruzie met het Sportfonds of Productiefonds of hoe het ook heten mag) nog maar even het voordeel van de twijfel geven.

Antwoord op deze brief kun het beste aan het adres in Nederland sturen, waar we begin september weer hopen te zijn.

Hartelijke groet uit het land van Clio,

Kees