woensdag, maart 02, 2016

Brief aan Stella




Lieve Stella,

Hoog tijd dat ik je weer eens schrijf. Het is te lang geleden. Ik oktober was ik bijna een maand in Thessaloniki. In een appartement in de bovenstad, dat ik het Tijdelijk Schrijfhok noemde. Geschreven heb ik er! Het ene korte verhaal na het andere. Ruwe versies, die ik later in Dordrecht bewerkte tot miniaturen. Stukjes van precies tweehonderdachttien woorden, de titel niet meegerekend. Ik vond het fascinerend om te doen, dat passen en meten met taal. Ik heb er ondertussen ruim tachtig geschreven. Een aantal staat op mijn weblog, een paar werden, of worden nog, opgenomen in literaire tijdschriften. Buurvrouw Elvira, een begaafd kunstenares, gaat er een stuk of wat illustreren en uiteindelijk moet het een boek worden. Ik hoop dat het in de loop van 2017 kan verschijnen. Ik schrijf nog steeds korte verhalen, al heb ik het prettige keurslijf van de tweehonderdachttien woorden inmiddels afgelegd. Het moet geen kunstje worden, geen knutselen om het knutselen, zoals bij de rederijkers en soms wil je meer uitweiden dan suggereren, al blijft het prettig om minder 'barok' te schrijven.

Het was even wennen in het Tijdelijk Schrijfhok. Ik zat er uitstekend. Lekker centraal, op een kwartiertje lopen van het Agia Sofiaplein en twintig minuten van Loxias. Op de terugweg moest ik een flinke helling op, wat uitstekend was voor de conditie. Er werd iedere dag schoongemaakt en om de twee dagen werden de handdoeken en het linnengoed verschoond. Ik had een keukentje ter beschikking, wat handig was voor ontbijt en lunch. Van alle gemakken voorzien dus, maar het was het Schrijfhuis niet, dat helemaal jouw smaak en sfeer uitstraalde. In de zeven jaar dat ik het heb gebruikt na jouw overlijden, heb ik er nauwelijks iets veranderd. Alleen de oude televisie heb ik vervangen, want die was helemaal op. De nieuwe heb ik aan je broer Savvas gegeven, hij was te groot voor het huis in Dordrecht. De grote boekenkast is naar Vaso en Alexis in Athene gegaan. Je kleine, antieke tafeltjes, een deel van je boeken, je keramiek en schilderijen zijn naar Nederland gekomen, maar de rest van het meubilair is achtergebleven. Ik heb er hier geen ruimte voor. Ik dacht dat Menelaos er zelf zou gaan wonen, met Zina en Marina, maar het is wat klein voor een gezin, daarom verhuurt hij het voorlopig aan twee studentes, tot Marina oud genoeg is om er te gaan wonen. Van die huur kunnen ze hun appartement in Faliro wat makkelijker betalen. Ik begrijp dat wel.

Misschien ben ik sentimenteler dan ik mijzelf wil toegeven. Toen ik bij Savvas koffie ging drinken, ben ik daarna langs het voormalig Schrijfhuis gelopen, in de hoop dat ik misschien een van de oude buren zou zien. Kyr' Yannis, kyria Maria of de weduwe van de tractorman, maar ik zag niemand. Ik heb vanuit het plantsoen een foto gemaakt en toen moest ik even hard slikken om niet te gaan janken. De tranen waren soms ook erg nabij als ik 's morgens de Agia Sofiastraat afdaalde om koffie te gaan drinken in Het Varken. Dan kwam ik langs de Experimentele School, waar jij lesgaf toen ik je leerde kennen. Ik moest vaak denken aan die mooie jaren van de uitwisseling tussen de Experimentele School en de mijne in Dordrecht. Die uitwisseling was toch vooral jouw werk. Ik spreek nog weleens oud-leerlingen uit die tijd en altijd denken ze met veel enthousiasme terug aan het bezoek aan Thessaloniki en de komst van de Grieken naar Dordrecht. Ik ben nog steeds kwaad over de manier waarop de toenmalige rectrix (een mens met niet meer dan een derdegraads bevoegdheid in ik weet niet eens meer welk vak) de uitwisseling de nek omdraaide. Hoe dom en kortzichtig was dat wel niet. Dat krijg je als je mensen met te weinig intellectuele bagage op zo'n positie zet.

De Experimentele School, waar ik toen kind aan huis was, is nu weer een burcht waar ik niet binnenkom. Ja, ik kan best een keer aanbellen, maar er is geen collega meer uit die tijd. Allemaal met pensioen of overleden. Het enige wat nog aan 'onze tijd' herinnert zijn wat foto's in een boek dat uitkwam toen de school vijfenzeventig jaar bestond. Dat boek is meegekomen met de verhuizing naar Nederland.

Het verbaast mij wel een beetje, dat sentimentele. Mijn vader had dat ook, maar ik lijk uiterlijk en vooral qua karakter veel meer op mijn moeder dan op mijn vader. Ik dacht dat ik alleen die akelige driftbuien waarop ik jou (tot mijn spijt, maar er is niets meer aan te doen) weleens trakteerde, van mijn vader had. Net als mijn moeder kon jij daar goed mee omgaan, maar ze hebben mij indertijd wel mijn huwelijk met Annemarie en mijn relatie met Marion gekost. Jij dacht dat die driftbuien met de jaren wel zouden afnemen, wat ook het geval is, heb ik de indruk. Ik ben in veel dingen een stuk milder geworden, behalve in mijn hekel aan domme, fanatieke en dweepzieke mensen. Ook ben ik nog even dol op de Dranck als vroeger, maar die inname beheers ik tegenwoordig toch een stuk beter. Ik bereid de uitgave van een nieuw deel van mijn Literair Dagboek voor. Het gaat over de jaren 1975-1979. Ik ben de drukproef aan het corrigeren en word soms zelf enigszins ongerust over de sloten Dranck die door de pagina's stromen.

Toen ik terugkwam uit Griekenland, kreeg ik van mijn huisarts te horen dat ik hartpatiƫnt ben. Nu ja, dat is wel een erg groot woord. Ergens bij een kransslagader hebben ze na lang zoeken het minuscule begin van een vernauwing gevonden. Ik heb er eigenlijk helemaal geen last van. Ook niet als ik de helling naar het Tijdelijk Schrijfhok opliep. Ik heb nu een pilletje uit voorzorg, waarmee ik volgens de cardioloog honderd kan worden. Ik heb hem gezegd dat ik verhaal kom halen als hij het verkeerd heeft. Voorlopig heb ik meer last van mijn hart als we het over de liefde hebben. Ik ben al een tijdje verliefd op een leuke vrouw, maar het is niet wederzijds en hoewel dat mij verdriet, begrijp ik het wel. Ik ben meer dan twintig jaar ouder en er in de loop der jaren niet mooier op geworden. Wel een klein beetje wijzer, hoop ik, maar daar krijg je bij de bakker geen brood voor. Ik ben gelukkig niet zo'n akelig type dat almaar achter een vrouw aan blijft zitten terwijl de liefde niet wordt beantwoord, dus berust ik erin en leer er mee te leven, zoals ik ook heb leren leven met het gemis van jou. Soms steek ik 's avonds de open haard aan en staar ik een tijdje in de vlammen, terwijl ik aan jou denk en aan haar. Daarna pak ik een boek. Gelukkig heb ik een paar duizend boeken en die heb ik nog lang niet allemaal gelezen.

In gedachten, altijd,

Kees

Dordrecht, 27 februari 2016

Foto: auteur



Geen opmerkingen: