maandag, juni 19, 2017

Afrikaantjes



Mijn Rotterdamse grootvader had een volkstuin. Geen volkstuin met een huisje om voor te zitten, met een pilsje, op warme dagen. Nee, een moestuin. Een lap grond met een schuurtje voor spade, hark en schoffel. Achter het huis in de Korenbloemstraat had hij ook een tuin. Met aangeharkte grindpaadjes, waarlangs afrikaantjes groeiden. Ik dacht dat die iets te maken hadden met het nabije Afrikaanderplein. In die tuin stond ook een schuurtje. Daarin hing opa ieder jaar een vetgemest konijn op, voor de kerstdagen. Oma beweerde dat ze van afrikaantjes hooikoorts kreeg.

Als kind had ik geen last van hooikoorts, tot mijn jongere zusje het kreeg. Een jaar later begon het bij mij ook. Steevast van begin mei tot half juni. Als het te gek werd, haalde ik bij de dokter een receptje voor oranje pilletjes. Opa verbouwde van alles in zijn volkstuin, maar vooral sperziebonen. Ik heb na hun overlijden geen sperzieboon meer aangeraakt, behalve in de gado-gado, maar die komt uit Ons Indië en dan is het anders. Ik kreeg weleens bananen van opa. Waar hij die verbouwde, wist ik niet. Wij werden als kinderen over veel in het ongewisse gelaten.

Toen ik op mijn drieëntwintigste met Annemarie ging wonen, werd de hooikoorts ieder jaar minder. Tegenwoordig heb ik er zelden last van en dan volstaat een wit pilletje van de drogist. Deze week heb ik nieuwe planten in de tuin gezet. Van alles, maar geen afrikaantjes. Die worden als eerste opgevreten door de slakken. Op het Afrikaanderplein ben ik sinds het overlijden van opa, in 1963, niet meer geweest. Ik ben niet echt dol op Rotterdam.

Foto: auteur


Geen opmerkingen: