maandag, mei 21, 2018

Wereldberoemd op het Eiland van Dordrecht



Lieve Stella,

Ik ben al een paar dagen in Thessaloniki, samen met een kleine ontsteking in mijn kaak en een half afgebroken vulling van een kies. Zolang die kies geen pijn geeft en die ontsteking niet verergert, houd ik het wel vol tot ik weer in Dordrecht ben en zo niet, dan moet ik langs tandarts Zogakis. Het weer houdt zich kranig, maar dat mag ook wel eind april. Het is Nederland niet, met onlangs vier heerlijke dagen en daarna weer gewoon herfst.

Ik maak mezelf wijs dat ik hier ben om inspiratie op te doen, maar in werkelijkheid ben ik allereerst naar Thessaloniki gekomen om wat bureaucratische handelingen te verrichten. Ik heb namelijk een nieuwe identiteitskaart en dat geeft gedonder. Ik moet daarmee naar de bank om het nummer in de computer te laten zetten en langs de fiscus voor hetzelfde. Omdat ik doorgaans vroeg opsta en daarom bij de instanties aan de poort kan kloppen als ze net wakker zijn, is dat dit keer relatief vlot gegaan. De mevrouw bij de fiscus had een ochtendhumeur, maar na zesendertig jaar in het onderwijs kun je daar tegen. Ik ben na afloop fluitend koffie gaan drinken bij Odysseas, het kleine café (niet ver van de haven) van Rita, die vroeger de drijvende kracht achter Loxias was. Ik heb je misschien al eens verteld dat Loxias zonder Rita al veel eerder ter ziele was gegaan, want Ioannis (Loxias zelve) deed weinig anders dan kruiswoordraadsels oplossen, als hij geen verhalen aan het vertellen was. Inspirerende verhalen, dat wel. Ik mis het dagelijkse contact met hem als ik in Thessaloniki ben.

In januari en februari had ik een geweldige schrijfperiode. Bijna dagelijks een gedicht en veel invallen die leidden tot verhalen. Daarna kwam de klad erin. Volkomen verwacht, zo gaat het altijd, maar toch kan ik dan een licht gevoel van teleurstelling niet helemaal onderdrukken. Gelukkig heb ik veel ander werk, zoals lezingen voorbereiden, af en toe een reisje maken, deel zes van mijn literair dagboek afmaken en een groeiende stapel boeken lezen. Voorlopig zit ik in de negentiende eeuw, voor een voordracht bij de Dickens Fellowship. Een boeiende eeuw, ook al stelde Dordrecht tot de opkomst van Jan Veth, in die tijd op letterkundig gebied weinig voor. Bobby Kinghe had gerust honderdvijftig jaar eerder geboren kunnen worden. Ik hoop dat Thessaloniki, Athene en Skyros een heilzame werking zullen hebben, zodat de schrijfader weer openspringt. Onderweg naar de zevenenzestig en nog steeds alleen maar wereldberoemd op het Eiland van Dordrecht. De vraag is of dat erg is.

Jan Veth, die volgens opa Bekker nog ergens verre familie was, evenals Betje Wolff, vertrok al als jongeman uit Dordt, evenals Ronald Giphart en Job Degenaar, maar hij was wel lid van Pictura. Dat zou ik ook moeten worden. Ik heb zoveel herinneringen aan Pictura en het is een bloeiend genootschap, vol moderne kunstenaars. Kunstlievend lid dan, want ik kon op de pedagogische akademie (met progressieve k) heel aardig tekenen, maar het is bij heel aardig gebleven. Ik doe het wel met de pen, als het van de muzen mag. Dat ik nog steeds geen lid ben, dat misschien wel nooit word, ligt aan het feit dat ik het Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS), de Vereniging van Geschiedenisleraren in Nederland (VGN), De Algemene Onderwijsbond (Aob), de Vrienden van het Nederlands Instituut in Athene, de Vereniging Dordrechts Museum, de Vereniging Oud-Dordrecht, PEN-Nederland, de Club van Honderd DFC, de Supportersvereniging FC Dordrecht, de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship, het Utrechts Universiteitsfonds, de Alumnivereniging Geschiedenis Universiteit Utrecht en het Genootschap ter Bevordering van Eb & Vloed, voorlopig wel genoeg vind. 

Het valt me steeds moeilijker om langere perioden weg te gaan van mijn eiland. Daarom reis ik op 15 mei alweer terug. Dan pik ik in Nederland nog net de laatste dag van de IJsheiligen mee, waarna de geraniums naar buiten kunnen. Daar ga ik dan voor zitten, want achter de geraniums, daar zijn we nog in geen jaren aan toe. Op 1 mei ga ik naar Athene, op doorreis naar Skyros, waar ik even een paar dagen naar de bergen en de zee wil staren. Ik wilde met de trein, dan zie je meer van het land en heb je niet dat gedoe op zo'n luchthaven. Onderweg naar Odysseas ging ik langs het boekingskantoor van de spoorwegen, in de Aristotelesstraat. 'Er rijden 1 mei geen treinen, meneer, alleen de nachttrein.' Zo achterlijk ben ik niet, daarom ga ik nu toch maar met het vliegtuig. Later weg, eerder daar. Volgens de man in het boekingskantoor was er iets met de dienstregeling, een vaag verhaal. Bij Connection Travel, waar de vlucht werd geregeld, meenden ze dat er weer eens wordt gestaakt. Door de hond worden gebeten of door de kat, wat maakt het uit?

Je hebt de groeten van je vriendin Tilly. Gisteren was ik bij haar om met haar vriend Christos naar de voetbalwedstrijd Bayern München - Real Madrid (1-2) te kijken. Zij mist je ook nog steeds. Helaas ben ik Orpheus niet, anders was ik wel naar je op zoek gegaan. Met voorkennis, zodat er van ontijdig omkijken geen sprake zou zijn. Helaas is zoiets niet meer mogelijk, sinds de woestijngodsdiensten een sluier van duisternis over de beschaving hebben gelegd, een sluier die door de Verlichting maar heel moeizaam hier en daar wordt opgelicht.

Gistermorgen werd ik weer even door weemoed bevangen. Ik was op de koffie bij Savvas en Fotini, waarna ik even door onze oude buurt liep. Het Voormalig Schrijfhuis zag er wat troosteloos uit. Geen plant te zien op het balkon, terwijl het rolluik van de werkkamer duidelijk kapot was. Van boven afgebroken. Bij Roupas zat alles potdicht. De weduwe van de Tractorman was nergens te zien en bij kyr-Yanni en kyria-Olga leek de boel ook verlaten. Het kan natuurlijk dat iedereen net die dag mee was met het uitstapje van de bejaardensoos. Hoe zou het zijn als je was blijven leven, vroeg ik me af, want ik stel ook weleens een zinloze vraag.

In gedachten, altijd,

Kees

Thessaloniki, 26 april 2018

Foto: auteur


Geen opmerkingen: