woensdag, november 28, 2018

Alleen op dinsdag



Door Nederland reizen met de trein is tegenwoordig een opgave. Dan wordt er hier en dan weer daar aan het spoor gewerkt, zodat je om moet rijden, of een bus in. Bussen vermijd ik zoveel mogelijk. Ik weet ook niet hoe het komt, ik wil het ook niet weten, maar in een bus kan ik niet lezen, in een trein wel. Onlangs was het weer zo ver. Ik moest naar Groningen, maar kon niet langs Utrecht, als ik niet met een bus wilde. Dat betekende omreizen tot Zwolle, via Leiden, Almere en Lelystad. Wat is Nederland op het traject Leiden-Zwolle, via Flevoland, bedroevend lelijk geworden. Alleen al de aaneenschakeling van rommelige bedrijventerreinen, verwaarloosde volkstuincomplexen met van die traag inzakkende, 'knusse' tuinhuisjes en vervolgens al die tot wanhoop stemmende zelfmoordnieuwbouw. Waar vinden ze toch de derderangsarchitecten die verantwoordelijk zijn voor zoveel betonzooi? 

Ja, het zal binnen allemaal wel geweldig zijn, met van die spierwitte muren waaraan weinig hangt (niet zelden omdat het anders niet bij de bank kleurt), een kille laminaatvloer en een open keuken, wat ik toch altijd als een teken van binnenhuisarchitectonische armoede zie, al moet je ze niet de kost geven die dat 'lekker makkelijk' of zelfs wel 'gezellig' vinden, maar ik ben als een kind zo blij dat ik in een huis van meer dan honderd jaar oud woon met een trapgevel, geen open keuken, Nepalese en Perzische tapijten op de vloer, volgehangen muren, hoge plafonds en een Victoriaanse open haard. Heel fout, maar de milieufundamentalisten kunnen water achter het hart krijgen, zo vaak stook ik dat ding niet en bovendien gebruik ik geen hout, maar van die haardblokken uit de super die het een uur of twee, drie blijven doen zonder dat je ernaar hoeft om te kijken.

Het was karakteristiek, grauw novemberweer, dat vrolijkt zo'n reis ook niet op. Er waren tijden dat je troost kon zoeken in een pijp (weet u nog: 'Van Rossems troost'?) of een sigaartje, maar daar heeft de anti-rooktaliban een stokje voor gestoken. Fatsoenlijke stationsrestauraties zijn er, als de overstaptijd wat langer duurt dan gewenst, omdat de zoveelste idioot zonder vervoers- en legitimatiebewijs ergens door een paar klerenkasten uit je aansluitende trein moet worden geplukt om een prent uitgereikt te krijgen, ook nauwelijks meer te vinden. Sta je bij zo'n povere kiosk met te hete koffie in een te dun kartonnetje te vernikkelen tussen al die andere chagrijnige koppen.

Uiteindelijk kwam ik te Groningen. Het was inmiddels donker. Wintertijd. Door de waterkoude ging ik op pad naar het schamele zaaltje waar ik voor een appel en een ei mijn boodschap moest brengen. Daarna raakte ik verzeild in een cafĂ© waar iemand mij erop wees dat ik de vaste stoel van Jean Pierre Rawie bezet hield, maar dat het niet gaf, want hij zat er alleen op dinsdag. Dat fleurde op. 

Foto: auteur


Geen opmerkingen: