maandag, juli 29, 2019

De overkant



Het voordeel van op een eiland wonen, is dat je aan de rand ervan kunt zitten. Dat doe ik. Omdat het een mooie zomernamiddag is, ben ik naar de rand gefietst, naar wat wij in Dordrecht het Groothoofd noemen. Daar landden in vervlogen tijden hoogwaardigheidsbekleders die de stad aandeden. De hertog van Alva, bijvoorbeeld, en niet eens zo gek lang voor de verovering van Den Briel door de Watergeuzen. Een paar jaar geleden stapten de koning en koningin er aan land, om de verjaardag van Willem-Alexander te vieren. Ik was die dag in Griekenland. Ik denk niet dat de koning mij heeft gemist.

Dordrecht is de oudste stad van Holland. Als het in het verleden bestuurders had gehad met wat meer historisch besef, zou het ook de mooiste stad van Holland zijn. Ik hoor allerlei talen om mij heen. Engels, Duits, Vlaams, die heerlijk klinkende variant van het Nederlands. Ik vang zelfs een paar flarden Grieks op. Ik onderdruk de neiging om 'denk aan de sloop van het oude postkantoor' te roepen. Over de grootste stedebouwkundige misstap van de vorige eeuw is inmiddels wel genoeg geklaagd, zonder dat het ooit iets heeft geholpen.

Ik staar over het water. Ineens zie ik aan de overkant een gebouw waarvan ik geen idee heb waarvoor het dient. Vreemd dat het me nooit eerder is opgevallen. Ik weet niet of ik het mooi of lelijk vind, wel dat het detoneert. Aan de overkant wordt ook Nederlands gesproken. Als ik er kom, zelden, kunnen ze mij verstaan. Ooit was ik getrouwd met een meisje van de overkant, al duurde dat maar kort. Drie jaar gaf ik zelfs les aan de overkant. En dan zo'n gebouw! Misschien was het verloren tijd, maar het waren wel erg leuke leerlingen.

Foto: auteur


dinsdag, juli 23, 2019

Violen



Naast ego-literatuur ben ik een liefhebber van historische romans. Goed geschreven historische romans, die fungeren als een soort tijdmachine. Al lezend is het dan of je zelf rondloopt in pakweg de elfde eeuw, in de zeventiende of ineens midden in het Engeland van de zevende eeuw. Engeland bestond toen nog niet, wel een aantal koninkrijkjes, zoals Wessex, Kent en Mercia. Als ze elkaar niet naar het leven stonden, vochten ze met de bewoners van Wales. De Welsh waren ook opgedeeld in een aantal mini-koninkrijkjes, zoals Gwynedd en Powys. In de zevende eeuw waren de Engelse koninkrijkjes in handen van Saxen, die in Wales (en Cornwall, voor de volledigheid) van Kelten. 

Tussen Saxen en Kelten botert het heden ten dage nog steeds niet zo, daarom verbaast het mij weleens dat Wales en Schotland, tenslotte ook Keltisch, zich nog niet van Engeland hebben losgemaakt. Tenslotte dreigen ze door de Engelsen binnenkort te worden meegesleept in een heilloze Brexit, waar na tweehonderd jaar misschien wel de boeiendste historische romans over worden geschreven, wie weet. Dat maak ik niet meer mee en dat vind ik helemaal niet erg. Ik weet niet of het straks prettig rondlopen is in een van Europa losgeslagen Groot-Brittannië, waarvan met geen mogelijkheid te zeggen valt hoe lang het nog bestaat. Ik voorzie chaos, ellende en geweld. Wie weet valt het perfide Albion wel geheel uiteen in ruziënde gewesten.

Gelukkig kan ik niet in de toekomst kijken en misschien zie ik het wel veel te somber in, hoewel de geschiedenis leert dat je met opportunistische populisten als Boris Johnson en Nigel Farrage een heel eind kunt komen, als je per se de afgrond in wil. De onvermijdelijk lijkende ondergang van Groot-Brittannië gaat mij als anglofiel aan het hart. Gelukkig zijn de Britten meesters in het schrijven van historische romans. Ik ga maar gewoon weer een poosje terug, naar de zevende eeuw. Weg van de wereld, als een de-Heer-lost-alles-wel-op-monnik het klooster in. Hopelijk is er een bed violen, dat knielt zo lekker.

Foto: auteur


maandag, juli 15, 2019

Afterparty



'Het was me de week wel,' zucht de schrijver op lichtgevorderde leeftijd, 'ik heb nog een week nodig om bij te komen. Nee, met mijn leeftijd heeft dat niets te maken en met de drank natuurlijk ook niet, maar al dat lopen, hè? Of liever, al dat slenteren.' 

U begrijpt: Big Rivers, editie 2019. Al op woensdag, met stand-up comedy, poëzie en de Amazing Stroopwafels in DOOR. Daarna het echte festival in het weekeinde met al die afterparty's! Zullen we voor dat nare woord eens iets anders bedenken? Ik word moe van dat Engels. Big Rivers, oké, we zijn aan die naam gewend en Grote Rivieren festival klinkt wat houterig, maar afterparty. Het doet denken aan die pil voor als je condoom gescheurd blijkt. 

Big Rivers is groot geworden. Heel groot. Ik puzzel: wie, waar, wanneer, hoe laat? Dat kan met een app, weer zo'n klotewoord, maar papier werkt ook als de batterij leeg is. Scotch, die ik beslist niet mag missen. Dr. Justice met die leuke zangeressen. The Wanderers, naast het stamcafé. Brasso! Die enorme bastuba! Thisgirlslife in de tuin van Brut en heel veel bands die je niet kon zien omdat je jezelf niet kunt opdelen. Big Rivers, een heerlijke roes waar ik even van moet afkicken. Hoe zeg je dát nu weer in normaal Nederlands?

Foto: auteur


zondag, juli 07, 2019

Verslaafd



Het is een moeilijke dag vandaag: Dordtse boekenmarkt. Ik ben van het boek, ik gebruik mijn e-reader alleen als ik naar Griekenland reis, want zeven, acht of meer boeken meesjouwen is niet meer te doen, zeker niet nu je bij vrijwel iedere luchtvaartmaatschappij voor je bagage moet bijbetalen. 'Ga dan met de trein,' roepen de milieumensen. Ik houd van de trein, maar een reis van drie dagen, zonder reisgezel..... En dan spreek ik nog niet van het geld. 

Vorig jaar maakte ik een reisje naar Cambridge, met de trein naar Hoek van Holland (dacht ik), met de boot naar Harwich en met de trein verder naar de eindbestemming. Een reis die vijf keer duurder uitkwam dan een vliegretourtje Zestienhoven-Stansted. Vliegend zou ik nog geen twee uur reizen. 

Het ging al mis met het spoor. Ooit stapte je op Rotterdam Centraal in de trein naar Hoek van Holland en liep je vanaf het station aan de haven zo de boot op. Dat ging niet meer, want de gemeente Rotterdam was bezig die spoorlijn om te bouwen tot een metro. Iets waar ze in onze dynamische havenstad kennelijk te dom voor zijn. Ze zijn al jaren bezig en bij mijn weten is het nog steeds niet gelukt. We moesten vanaf Schiedam met een bus. Een stadsbus. Geen faciliteiten voor de bagage, geen veiligheidsriemen, propvol, mensen moesten staan, en dan toch met tachtig over de snelweg. Ze zijn daar wel van de veiligheid bij de RET. 

De bootreis maakte veel goed. Daarna kwam de reis met de Engelse trein. Drie keer overstappen, kapotte kaartautomaten, maar aardige conducteurs en niet eens zo heel erg veel vertraging. Ik kwam, ondanks de RET, ontspannen en onthaast aan in het prachtige Cambridge. 

Cambridge, daar zou ik nog wel een keer hoogleraar willen worden, maar ik ben te oud en dan hebben we nog de Brexit, of hoe een prachtland langzaam maar onstuitbaar naar de ondergang drijft. Ik houd me daarom maar bij mijn Eiland van Dordrecht, met iedere eerste zondag in juli die leuke boekenmarkt. 

Het probleem is dat ik al een boek heb. Erger, ik heb zo ongeveer zesduizend boeken. De kasten puilen uit, maar ja, een goed boek kan ik niet laten liggen en zeker niet als het een geschiedenisboek is. Over idiote politici, bijvoorbeeld, die hun eigen- en partijbelang boven alles stellen. Het Verenigd Koninkrijk dreigt daardoor af te zakken tot een marginale staat, een zielig restje van wat ooit een wereldrijk was. Ik ga straks dus weer op pad, met de klemmende opdracht alleen het allerallerinteressantste te kopen dat ik tegenkom. De Dordtse boekenmarkt, de zwaarste dag van het jaar, maar je bent verslaafd of je bent het niet.

Foto: auteur