zondag, juni 26, 2022

Op de rand van een vulkaan






Lieve Stella,


Een paar dagen geleden ben ik, na twee glazen chocomel en twee slokken bier in Visser, maar weer op de fiets naar huis gestapt om daar met een beetje verhoging en lichtelijk zielig onder een dekentje naar een aflevering van The Midsummer Murders te kijken en vervolgens het Nederlands vrouwenelftal met 5-1 te zien verliezen van Engeland. Je begrijpt, de tweede booster is binnen. Dat moet in het Engels, als je herhaalvaccinatie zegt werkt het niet tegen corona, geloven we in Nederland. Het was deze keer niet in een per openbaar vervoer schier onbereikbaar gat ergens in de polder, maar in een voormalig schoolgebouw op nauwelijks vijf minuten fietsen van huis. Ik kreeg ook nog iets te drinken aangeboden. Goed van de GGD, maar mag het volgende keer misschien samen met de griepprik, gewoon bij mijn eigen dokter?


De overlast bleef beperkt. Ik kreeg deze keer Pfeizer, werd me verteld, in plaats van Moderna, waar ik toen aanzienlijk meer last van had. Dat kwam natuurlijk ook omdat ik voor dat spuitje het Eiland van Dordrecht af moest, helemaal naar een beruchte wijk in de grote stad Rotterdam. Nu was ik de volgende morgen weer geheel fit en kon ik gewoon aan de training beginnen. Zo noem ik de oefeningen maar die ik 's morgens moet doen om mevrouw Ischias buiten de deur te houden, wat dankzij mijn beweegtherapeute goed lukt, al moet je het wel volhouden. Na een zware avond schiet die training er weleens bij in.


Het lijkt een mooie zomer te gaan worden, vol feesten en festivals in Dordrecht. Natuurlijk, het is als dansen op de rand van een vulkaan, feesten in Herculanum of Pompeï, want behalve de inktzwarte schaduw van de oorlog in Oekraïne, het raaskallen van bad Boris in Engeland, de terugkeer naar fundamentalistische achterlijkheid van de VS, door het afschaffen van het federale recht op abortus, doemt ook het covidspook weer op. Dat laatste zou niet zo erg zijn als er krachtige maatregelen zouden zijn getroffen om de intensive care capaciteit in de ziekenhuizen uit te breiden, maar ik zie of hoor daar niets over. Ik weet ook wel dat dat niet zomaar gaat, maar ik weet ook dat nieuwe coronamaatregelen tot nog grotere problemen in de samenleving gaan leiden dan we nu al hebben.


Je weet, ik ben allerminst een onheilsprofeet, maar geen weldenkend mens kan er omheen dat drie kabinetten onder aanvoering van die leuke en vriendelijke meneer Rutte niet alleen veel problemen op hun beloop hebben gelaten, maar van een aantal een ongehoorde puinhoop hebben gemaakt. Denk aan de belastingdienst, een soort staat in de staat, denk aan zorg en onderwijs, denk aan Groningen en aan stikstof en de boze boeren. Allemaal aanwijzingen dat neo-liberalisme tot maatschappelijke ontwrichting leidt. Gelukkig gaat mijn pensioen na jaren stilstand met 2,39% omhoog en komt er voortaan iedere maand een rijk met dubbeltjes geladen schip mijn haven binnen.


Een mooie zomer dus. Volgende week verjaart FC Dordrecht. Dan is het vijftig jaar geleden dat het beroepsvoetbal zich onder die naam afsplitste van DFC. Wordt uiteraard een feestje met een wedstrijd van beroeps- en amateurcoryfeeën uit het verleden. Een dag erna is het Nooit Terug- poëziefestival. Die naam vind je misschien raar, maar die houdt verband met het gedicht Wat blijft komt nooit terug van Jan Eijkelboom. Ik kijk daar ook naar uit, al vind ik het vreemd dat de stadsdichter van Dordrecht niet van de partij is. Diens termijn loopt trouwens af, dus komt er binnenkort een nieuwe. Ik ben benieuwd wie het wordt. Als hij of zij maar niet wordt benoemd via een belachelijke wedstrijdprocedure, zoals bij de vorige twee stadsdichters, en er geen discriminatoir criterium als 'aansprekend voor jongeren' wordt gehanteerd, want poëzie is voor alle leeftijden. Ik heb bijvoorbaat laten weten dat ik niet beschikbaar ben, ik heb het al druk genoeg.


Voor ik het vergeet: aan het eind van Nooit Terug hebben we het 'Boekenmarktbal' in de Kunstkerk, waar ik uit mijn dak hoop te gaan met een of andere leuke dichteres, maar dat mag je niet verder vertellen. Als ik die dagelijkse training natuurlijk maar volhoud. Het valt niet mee om licht gevorderd te zijn in leeftijd. Voor je het weet deelt een onbekende deegsliert van de overheid je in bij de bejaarden en moet je therapeutisch bingo gaan spelen in een buurthuis. Dan liever de lucht in, wat bij de huidige staat van chaos op Schiphol ook geen sinecure is. De dag daarna hebben we de Dordtse boekenmarkt. Dit jaar zijn mijn boeken te koop in de kraam van uitgeverij Avenir, in de Nieuwstraat. Ik ben daar blij om, want Liverse staat niet meer op de boekenmarkt.


Op 8 en 9 juli vieren we dat het 450 jaar geleden is dat de Staten van Holland in Dordrecht bijeen kwamen om Willem van Oranje de nodige centjes te verschaffen voor de opstand tegen de hertog van Alva. Om dat nou direct 'de geboorte van Nederland' te noemen gaat veel te ver, het was slechts een stap in het verzet tegen de landvoogd. Er moest daarna nog heel wat water onder allerlei bruggen door voor in 1588 de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd geboren (ze probeerden het niet voor niets na de afzwering van Philips II nog even met de graaf van Leicester en de hertog van Orleans, beiden geen succes). Uit die Republiek werd in 1795 de Bataafse Republiek geboren, daaruit in 1806 het jong overleden Koninkrijk Holland en tenslotte, na nog krap drie jaren Frankrijk, in 1813 Nederland. Ik bedoel maar, herdenken is mooi, maar geschiedenis is nooit in een kreet te vangen.


Waar ik ook naar uitkijk is het Big Rivers Festival, op 15, 16 en 17 juli. Op die dagen is het overal muziek wat de klok slaat in de stad, maar daarvoor is er ook al een opera op het Grotekerksplein in samenwerking met Muziektheater Hollands Diep. Ga ik ook eens naar een opera. Ik kan me niet herinneren dat ooit te hebben gedaan. Ik was, zij het in de coulissen, wel vaak bij het Belcantofestival, toen Dordrecht dat nog had. De coulissen waren in dat geval de open ramen van een bevriend echtpaar dat op de hoek van het Hof woonde. Ontspannen luisteren met prima zicht op het toneel en met een wijntje erbij. Ik moet nu even denken aan de openluchtbioscoop waar wij 's zomers in Thessaloniki weleens naartoe gingen, of naar het openluchttheater in het bos boven de stad. Weet je nog dat we bij dat prachtige optreden daar waren van Ross Daly? Ik zet nog weleens een CD-tje van hem op, tot ik er weemoedig van word. Gelukkig heb ik dan de klezmer om me op te vrolijken.


Na Big Rivers zit je voor je het weet in augustus, met wespen, veel regen en aan het eind van de maand onze familiedag. Dan is voor mijn gevoel de zomer al wel zo'n beetje voorbij. Misschien ga ik ergens in die maand nog een paar dagen naar Texel. Even uitwaaien in het hoge noorden en wie weet loop ik er mijn oud-hoogleraar Maarten van Rossem tegen het lijf. Dat zou me niets verbazen.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 26 juni 2022


Foto: auteur


maandag, juni 20, 2022

Uitgeblust




Lieve Stella,


Ondanks dat ik vandaag een beetje uitgeblust ben, ben ik de dag begonnen met het repareren van de schuurdeur. Daar was een scharnier van gesneuveld door hoge ouderdom en ik wilde voorkomen dat het hele gammele ding uit het kozijn zou tuimelen. Het ging natuurlijk op mijn manier, met de antieke boor uit de jaren vijftig, die ik ooit van oom Henk erfde, en gewoon met de hand de schroeven erin, dus ik geef geen garantie dat hij eeuwig mee gaat, maar mijn tijd zal het wel duren. Althans dat hoop ik. Ik heb een hekel aan klussen, maar om nu enkel voor een scharnier iemand op te trommelen gaat me net iets te ver.


Uitgeblust? Hoezo uitgeblust, zul je je misschien afvragen. Nou gewoon, gisteren hadden we de vijfentwintigste editie van Wantijpop (of het bestond vijfentwintig jaar, dat wil ik even kwijt zijn, maar wat maakt het uit) en daar ben ik samen met Lé, je weet wel, de oud-leerlinge en goede vriendin waarmee ik vaak naar musea ga, bijna de hele dag en avond geweest. Op het heetst van de dag was het boven de dertig graden, maar ach, ik heb in Griekenland warmere dagen meegemaakt en in het Wantijpark is veel schaduw te vinden. Voordat we ons in het muziekgeweld stortten, zijn we eerst nog naar de opening van de tentoonstelling Wanderlust in het Dordrechts Museum geweest. Vooraf een bijeenkomst in de Augustijnenkerk, daarna naar de expositie en vervolgens een drankje in de museumtuin. Bij wijze van uitzondering heb ik daar water genomen, want om twaalf uur op zaterdagmorgen aan de wijn met nog vele festivaluren voor de boeg, is niet aan te bevelen.


Sorry, ik ga je geen gedetailleerde beschrijving van het festival geven, daar zit je, denk ik, ook niet op te wachten, maar neem van mij aan dat het zeer geslaagd was. Het voelde als een soort bevrijding dat we na die ellendige coronatijd gewoon weer eens naar een festival konden. Dat merkte je aan de positieve sfeer. 'Iedereen was vrolijk', is misschien iets te veel van het goede, ik heb niet 'iedereen' gesproken, maar de sfeer was goed, heel goed. Daar werkte natuurlijk ook het weer aan mee. Stel je voor dat het van dat ongelofelijke zeikweer zou zijn geweest als met Pinksteren. Dan was ik waarschijnlijk gewoon thuisgebleven om wat te chagrijnen achter mijn bureau.


Hoogtepunten vond ik de optredens van Waltzburg, Scotch The Band en Son Mieux en wat ik ook erg leuk vond was Atrampoline, het bandje waarin buurmeisje Minna speelt, en dat optrad op het Popcentralepodium. Jong talent dat ver kan komen. Ik heb ze van een aardig bandje vorig jaar zien groeien in een formatie die iets goeds neerzette, met niet alleen covers, maar ook eigen nummers.


Ik ben weer veel bekenden tegengekomen, meest oud-leerlingen. Met een paar en met enkele oud-collega's hadden we een soort van mini-reünie afgesproken, die gezellig uitpakte. Alleen sloeg later op de avond de vermoeidheid wel toe. Daaraan merk je dat ik van licht gevorderde leeftijd ben, dat krijg je als je allereerste leerlingen inmiddels ook al achter in de vijftig zijn. Uiteindelijk heb ik de laatste helft van het optreden van de laatste band maar thuis aangehoord. De wind kwam uit de goede hoek, zo ver woon ik niet van het Wantijpark en hoewel het in de loop van de avond opvallend fris was geworden, was het op de veranda met een bescheiden glaasje whisky prettig afkicken en terugkeren in de werkelijkheid. Die was vanmorgen grauw met plassen water in de tuin. Dat scheelt weer sproeien, maar zo'n overgang is me wel iets te abrupt. Gelukkig kwam er in de loop van de morgen even een beetje zon, zodat ik met buurvrouw Elvira toch 'een bakkie kon doen' op de veranda om na te praten over gisteren.


Een paar dagen geleden kreeg ik een e-mail van Herbert uit Amsterdam. Elly en hij hebben, volgens mij geheel onverwacht en in een opwelling, een huis in Dordrecht gekocht. Een fraai hoekhuis in Zuidhoven. Ze komen dus in Dordt wonen. Ik vind het geweldig nieuws, ik ben tenslotte al vanaf mijn veertiende met Herbert bevriend en ik heb mijn vrienden liefst allemaal zo dicht mogelijk om me heen. 


Verhuizen vanwege je werk leek en lijkt me eigenlijk een soort straf. Weg uit je vertrouwde omgeving, ik ben er nooit aan begonnen, maar ik ben, toegegeven, van een eigenaardige honkvastheid. Ja, voor jou zou ik Dordt hebben verlaten, na mijn pensionering, om in Griekenland te gaan wonen. Of dat goed zou zijn gegaan, geen idee, als-als-geschiedenis bestaat niet, maar een andere reden zou ik me niet kunnen bedenken. Toen ik als jong onderwijzer begon in Hendrik-Ido-Ambacht werd mij daar onmiddellijk een huis aangeboden. Wat dat, en nog wel wat andere zaken betreft, was de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht een stuk personeelsvriendelijker dan Dordrecht, maar nee, weggaan uit Dordt, daar begon ik niet aan. Ook niet toen ik in Utrecht studeerde, maar dat was in deeltijd, dus daar was ook helemaal geen noodzaak toe. Uiteindelijk blijft een Dordtenaar aan zijn of haar geboortestad gehecht, dat zal het zijn. Ik ken nogal wat mensen die uit Dordt vertrokken en na hun pensionering toch weer terugkeerden. Het is niet voor niets de mooiste stad van het land. Nu Kees, niet overdrijven, dat geldt wat mij betreft alleen maar voor een deel van het historisch centrum, maar daaraan heb ik precies genoeg om nooit meer uit de stad weg te willen.


Inmiddels is het artikel van Guus en mij over de Culturele Raad Dordrecht en het gemeentebestuur verschenen in het blad van Oud-Dordrecht. Er zal wel enig commentaar op komen, want onze vraagstelling was niet 'wat heeft die raad allemaal bereikt in Dordrecht?', maar 'waarom ging het mis tussen de raad en het gemeentebestuur?' De raad heeft inderdaad veel bereikt en je kunt je afvragen of het opheffen ervan na vijftien jaar verstandig was. Ik denk ernstig van niet, maar daar gaat het niet over. Dat is een beetje jammer voor een aantal oudgedienden die wellicht stiekem op een lofzang zaten te wachten, terwijl ze een redelijk kritisch stuk voorgeschoteld krijgen. Daar kunnen we ook niets aan doen. De bronnen spreken duidelijke taal. Die bronnen kunnen overigens ook goed antwoord geven op de eerst gestelde vraag, maar dan krijgt het antwoord vermoedelijk de omvang van een boek. Daar moet een jong, ambitieus historicus met promotieplannen zich dan maar eens op storten. Guus en ik zitten inmiddels iedere week weer een dag op het archief om een ander onderzoek te doen. Iets met pontonniers en agenten met blanke sabels die elkaar in de haren vliegen, en reglementen voor 'huizen van ontucht', maar op verdere details zul je nog een poosje moeten wachten. 


Waar je ook nog even op moet wachten is op de Grote Openbaring over mijn, laat ik het maar 'boekenpraatjesproject' noemen, maar die zit er eerstdaags wel aan te komen. Het wordt een beloftevolle zomer. Als nu de coronahysterie maar niet opnieuw toeslaat, want dan zouden we weleens heel onaangename dingen kunnen gaan beleven en het is met al die boze boeren in het land al erg genoeg. 


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 19 juni 2022


Foto: auteur


zondag, juni 12, 2022

Duct tape




Lieve Stella,


Er zijn mensen die mij niet kennen en dan ergens in een verhaal van me lezen dat de 'ik' voorstander van stoomtractie bij de spoorwegen is of het liefst terug gaat naar de ouderwetse varkenshouderij, waarbij die leuke beesten weer gezellig mogen wroeten in de modder, en daaruit de conclusie trekken dat ik het prototype van een reactionair ben. Dat zijn dus mensen die van ironie geen enkele brok kaas hebben gegeten, het verschil tussen fictie en werkelijkheid niet kennen of zo dom zijn dat ze, zodra iemand in de ik-vorm schrijft, niet begrijpen dat die 'ik' helemaal de schrijver zelf niet hoeft te zijn. Ik zat dat gisteren te bedenken op een bankje op perron negen van het Rotterdamse Centraalstation, waar ik een boek van Sally Rooney las, ook in de ik-vorm geschreven. 


Ik had met Guus afgesproken naar de bijeenkomst van de Dickens Fellowship in Haarlem te gaan, maar ik had me in de tijd vergist en stond een uur te vroeg op station Dordrecht. Toen Guus niet kwam opdagen dacht ik, ik stap maar in de trein en dan bel ik nog wel om te horen wat er aan de hand is. Zodoende zat ik in Rotterdam te wachten tot de afgesproken trein richting Haarlem zou arriveren, met Guus erin. Eersteklas coupé in voorste treinstel beneden. Je hoeft het niet te snappen, geloof het maar gewoon. 


Ik reis altijd eerste klas, want ik betaal graag wat extra voor mijn rust, maar er zijn elfhonderd vacatures bij de spoorwegen en dat zal de reden wel zijn dat ik al maanden reis zonder ooit een keer door een conducteur om mijn vervoerbewijs te zijn gevraagd. Bij gebrek aan controle trekt de eersteklas allerlei geinponems en ander raar volk aan. Op de heenweg twee pubers, die iets onverstaanbaars spraken, met een geluidsbox, zo'n ding dat ik ook heb om Spotify op de meest onwaarschijnlijke plaatsen te kunnen horen. Ze veroorzaakten uiteraard kabaal. Op de terugrit hadden we een beneveld zwerverstype dat zijn roes lag uit te slapen. Altijd beter dan herriepubers. Uiteraard zeg ik er niets van, want ik ben zelf ook jong geweest, en ook weleens beneveld, zij het geen zwerver, en ik heb geen zin om onbezoldigd conducteur te spelen omdat de spoorwegen onvoldoende personeel kunnen werven.


Terug naar de stoomtractie hoeft van mij niet per se, terug naar een degelijke kaartjescontrole wel. Als iemand zich misdraagt in een trein kun je tegenwoordig een telefoonnummer bellen. Wat dan? Snelt er dan wel een conducteur toe? Staat er een peloton dragonders aan het eerstvolgende station om in actie te komen? Of is het het zoveelste doekje voor het bloeden? Ik hoorde dat op station Dordrecht de balie waar je kaartjes kon kopen en informatie inwinnen inmiddels is gesloten. De volgende stap op weg naar de verloedering. Eerst gingen de restauratiewagens eraan. Daar kwamen nog een tijdje van die goedbedoelende rugzakdragers voor in de plaats, werkstudenten die meestal net niet in voorraad hadden wat ik wilde drinken, en die ook alweer snel werden afgeschaft. Ook de stationsrestauraties gingen dicht. Ik geloof dat er nog eentje in Amsterdam is en misschien nog een in Groningen (ik loop in het noorden de deur niet plat) en nu dus de kaartjesbalies. Wat reizen we fijn met de trein! Om van die ellendige, ergonomisch mislukte dubbeldekkers niet te spreken. Vooral als je koffers bij je hebt. Het enige wat nog aardig is aan treinreizen zijn met mooi weer al die leuke, halfblote meisjes in de coupé, waar je niet naar mag kijken, want dan ben je een vieze, oude man en potentiële verkrachter en daarvoor moet je ook nog eens tweedeklas gaan sporen, want dat soort meisjes vind je niet veel in de eersteklas. Ja, ik mopper een beetje, mag ik ook eens?


Nadat die twee brabbelende herrieschoppers in Leiden uitstapten hadden we verder een aangenaam ritje naar Haarlem, waar we overstapten op de boemel naar Zandvoort. Die wilde niet vertrekken. Er werd omgeroepen dat er te veel fietsers aan boord waren. 'We', riep iemand door de intercom, 'kunnen daardoor de veiligheid niet garanderen.' Alsof ze dat anders wel kunnen, met dat gebrek aan controle. Het duurde even voordat het halve Regiment Wielrijders de trein zuchtend en steunend had verlaten, want je zou dat verschrikkelijke eind tussen Haarlem en Zandvoort zelf moeten fietsen. In Overveen stapten we uit. Daar is het station veranderd in een gezellige kroeg, het kan dus wel, maar ik heb zo het vermoeden dat dat stationsgebouw allang geen eigendom meer is van de NS, al heb ik het niet minutieus onderzocht. Van Overveen, aan Porsches geen gebrek, liepen wij goedgemutst terug naar de rand van Haarlem, waar zich het etablissement Het Wapen van Kennemerland bevindt. Wij hoorden daar een interessante lezing aan over de stoomvaart in de negentiende eeuw, dronken een geanimeerde borrel, en nuttigden daarna een sateetje met de andere Dickensians. Geslaagde bijeenkomst.


Een ander geslaagd uitje ging naar het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Daar reed ik met zus Marja naartoe om onze familiedag in augustus voor te bereiden. Toen ik nog lesgaf kwam ik er weleens, maar de laatste keer was toch al wel een jaar of twintig geleden. In die tijd is het museum veranderd, uitgebreid en een stuk aantrekkelijk geworden. We kregen een traditioneel hapje vis met saus van een aardige Molukse mevrouw. Die troffen we in de barak uit een van de opvangkampen waarin de Molukse KNIL-militairen, die in 1951 gedwongen werden naar Nederland te komen, werden ondergebracht. Die is in het museum herbouwd. Je kunt er kennis nemen van de geschiedenis van deze militairen, die door de Nederlandse regering op een ongehoord schofterige manier zijn behandeld. 'Daar werd iets kleins verricht,' zeg maar. Er was ook een indrukwekkende tentoonstelling over Anton de Kom, de Surinaamse oorlogsheld, die evenals als oudoom Jacobus Bekker ligt begraven op het ereveld in Loenen. Hoe dat in 1942 precies met oom Jacobus is gegaan moet ik nog onderzoeken in de Rode Kruis-archieven in Den Haag. De toestemming daarvoor is allang binnen, maar de tijd ontbreekt me aan alle kanten. We zijn overigens niet met het openbaar vervoer naar het museum gegaan. Dat zou, zonder vertragingen, drie uur en tien minuten hebben gekost. Met Marja haar automobiel waren we er in krap anderhalf uur.


Ik ben in Dordrecht een soort superinvaller geworden, geloof ik. Eerst heb ik een paar keer groepen Amerikanen rondgeleid, omdat de reguliere gidsen ziek, zwak of misselijk waren, en de afgelopen week was ik invalpresentator bij een paar televisieprogramma's die worden gemaakt in samenwerking met Via Cultura. Best leuk om een keer te doen, maar ik hoor dan op het allerlaatste ogenblik dat ik moet presenteren, het eerste programma samen met een ervaren presentatrice gelukkig, het tweede geheel op eigen kracht. Via Cultura heeft geen redactie, je moet het zelf allemaal maar zien voor te bereiden en dat heeft me toch wel een deel van mijn nachtrust gekost, want als ik iets doe, doe ik het goed. Waarom al die lokale omroepjes en omroepen in de regio de krachten niet bundelen, zodat er een waardige omroep van het formaat RTV-Rijmond ontstaat, in plaats van krioelend kleingrut waar te weinig mensen naar kijken of luisteren, is me een raadsel. Het zou financieel ook gunstig zijn, lijkt me, maar ik bemoei me nergens mee, dat moeten die wethouders maar doen. Wie weet wordt er nog eens eentje ziek of zwanger, dan wil ik ook wel even invallen hoor, als ik het maar vroeg genoeg hoor.


We hebben een totaal verregende Pinksteren achter de rug. Gruwelijk, maar vandaag is het een mooie dag. Misschien moet ik daar maar eens van gaan genieten in plaats van me te bekommeren om de verloedering van het openbaar vervoer of de radiostudio van RTV-Dordrecht, die, naar men zegt, van duct tape aan elkaar hangt.


O ja, dat van die varkenshouderij, dat klopt wel.


In gedachten, altijd,


Kees


Foto: auteur