maandag, augustus 01, 2022

Professor




Lieve Stella,


Vorige week ben ik een paar dagen naar Brussel geweest. Allereerst om Anke en Lienke van Nugteren te bezoeken, maar ook om er even uit te zijn. Je kent het gezegde wel van die verandering van spijs en hoewel ik doorgaans genoeg heb aan Dordrecht, is het kort vertoeven in een andere sfeer wel eens heilzaam. 


Op de middelbare school was ik tamelijk goed in Frans, maar nadat ik jou leerde kennen, mij het Grieks eigen had gemaakt en zelden meer in een streek kwam waar men Frans spreekt, is die taal langzaam naar achteren gedrongen in mijn brein. Ooit vroeg een Fransman me in Dordrecht de weg. Hij keek me stomverbaasd aan toen ik na vier woorden Frans automatisch overschakelde op het Grieks. Hij dacht waarschijnlijk de lokale idioot te hebben getroffen. Na een paar uur in Brussel kwam mijn Frans weer helemaal boven, net zoals dat gebeurde toen ik, nu alweer dertien jaar geleden, in Parijs was, op doorreis naar vrienden in de Berry. Het is spijtig voor de Flaminganten, maar in Brussel hoor je voornamelijk Frans al is de stad officieel tweetalig.


Tenzij je de Thalys neemt, die ik voor die 110 kilometer (in vogelvlucht) te duur vind, en je trein geen vertraging heeft, duurt de rit van Dordt naar Brussel Centraal twee uur (met een paar minuten). Dat is langer dan toen de intercity van Amsterdam naar Brussel Dordrecht nog aandeed, want sinds dat kreng over de hogesnelheidslijn rijdt (zonder dat er van een hoge snelheid iets is te merken, maar dit terzijde) moet je of naar Rotterdam of naar Breda om over te stappen. Breda is logischer, want dan heb je al een deel van de route afgelegd, maar er rijden nauwelijks intercity's tussen FC Dordrecht en NAC, dus dan ben je meestal op zo'n ellendige sprinter aangewezen, die bij iedere molshoop stopt. Lage Zwaluwe, bijvoorbeeld, welk weldenkend mens wil er nu uitstappen in Lage Zwaluwe? Er is in de buurt van dat station niet eens een dorp te bekennen. Toch ben ik maar in de sprinter gestapt, waarna ik in Breda verrast werd door een overvolle trein naar Brussel, waar zelfs in de eersteklas (ik reis altijd eerste klas sinds je vanaf salarisschaal 9.8 door de onderwijsvakbond een eersteklas kaartje vergoed kreeg als je naar een landelijke vergadering ging) alleen nog maar staanplaatsen waren.


Wat zou de NS nu weer voor een kutsmoes hebben, vroeg ik me af, nadat ik op Japanse wijze de coupé in was geduwd. Personeelstekort? Te veel zieken? Sneeuwvlokken op de rails? Natte bladeren? Een dood konijn? Toen stond een allerliefste jongedame op die me haar zitplaats aanbood 'als ik dan wel op de leuning mag zitten'. Ze mocht zeker op de leuning zitten. Tot Antwerpen maar, want daar liep de trein half leeg en was er ineens plaats voor iedereen. De lieve juffrouw voegde zich bij een kortgebroekte, harige heer en tegenover mij kwam een oudere man te zitten die zich al snel bekend maakte als gepensioneerd hoogleraar in vier disciplines met als hoofdvak economie. Dan denk je al snel aan een fantast, zeker vanwege dat economie, maar je nichtje Vaso is naast master in Finance, master in Informatica en master in European Studies ook nog civiel ingenieur, dus misschien sprak de man de waarheid. We hebben in ieder geval tot Brussel Centraal aangenaam gekeuveld, waarbij ik mezelf ook maar even tot professor promoveerde.


Van de weeromstuit nam ik de verkeerde uitgang, dus niet bij de taxi's, maar na enig verloren lopen stopte een taxi vlakbij me, die enkele mensen afzette en mij vervolgens meenam naar de Chaussée de Vleurgat. Ik ben dol op mijn moedertaal, maar dat klinkt toch iets voornamer dan Vleurgatse Steenweg. Begin negentiende eeuw reisden we tenslotte ook liever met de diligence dan met de postkoets. Meestal als ik in Brussel ben logeer ik naast het centraalstation, maar dit keer wilde ik enigszins in de buurt van Anke en Lienke zitten. Ik bleek Elsene te hebben verkozen boven Ukkel, waar ze wonen, maar met een bushalte voor de deur en een tramhalte om de hoek, bleek het geen slechte keuze te zijn. Bovendien werd ik in het hotel allervriendelijkst begroet door een receptioniste die hoge ogen zou hebben gegooid bij de Miss België-verkiezingen, al bleek ze uit Roemenië te komen. Leve de Europese Unie, in Brussel nadrukkelijk aanwezig, zij het niet in de fraaiste gebouwen van de stad.


Met Anke en Lienke heb ik het er eens goed van genomen. Koffie en een wijntje in een van de passages, bij zo'n mooie zaak waar al tientallen jaren niets is veranderd en waarvan ik natuurlijk de naam niet heb genoteerd. Sommige van mijn afwijkingen zijn chronisch geworden. Ik herinner me wel ooit eens een documentaire te hebben gezien waarin Drs.P. de trein naar Brussel nam (de echte, die in Dordrecht stopte) om in een van die passages wat te eten en te drinken om vervolgens terug te sporen naar Amsterdam. Kun je je nog herinneren dat we met hem in gesprek raakten in Mulliner's Wijnlokaal aan de Lijnbaansgracht, toen daar een nummer van De Tweede Ronde werd gepresenteerd, waarin wij uit het Grieks vertaalde gedichten hadden gepubliceerd? Van wie ook weer? Dat zou ik moeten opzoeken, maar dat is me te veel werk in de chaos op mijn werkkamer, sorry, volgende keer beter. Dat Van Oorschot De Tweede Ronde uiteindelijk de deur uit heeft gedaan aan Mouria, die er Kort Verhaal van maakte en het tenslotte helemaal opdoekte, is een van de letterkundige schandalen die jij niet meer hebt meegemaakt, maar ik herinner me nog wel dat je Drs.P. een heel aardige, oude heer met klasse vond. Jaren later heb ik nog eens een reclameboekje uit Nederlands-Indië met Engelstalige versjes van hem naar het Nederlands vertaald, dat Liverse uitgaf als verjaardagscadeautje voor meneer Polzer.


Na de passage zijn we naar café Metropole gegaan aan het De Brouckèreplein. Een prachtig Art Nouveau-café dat me aan café Central in Wenen doet denken, al ben ik daar sinds 1983 niet meer geweest, dus kan mijn geheugen me gemakkelijk een loer draaien. Hoewel het een fantastisch mooie zaak is, leidt het een enigszins kwijnend bestaan, vrees ik, want dat De Brouckèplein is verder een malle puinhoop. De gemeente heeft er een voetgangersgebied van gemaakt, dat is nog zo gek niet, maar middenin liggen een rolschaatsbaan en een soort fietscrossbaan waar een enorme pestherrie vandaan komt, zodat we maar binnen zijn gaan zitten en niet op het ruime terras, en de gevelwand tegenover Metropole wordt door een ijselijk lelijke constructie omhoog gehouden, waarachter leegte heerst. Het is de bedoeling dat er achter die gevels nieuwe gebouwen komen, maar volgens Anke en Lienke is er in jaren niets meer gebeurd. Zo'n situatie kennen we van het Vrieseplein in Dordrecht, waar een incompetente, door zichzelf tot aannemer benoemde timmerman, de zuidwand in elkaar heeft laten donderen. Achter het gapend gat is nu een parkeerplaats. Al jaren zegt men dat er een hotel komt, maar ik moet het nog zien.


's Avonds hebben we gegeten in het Griekse restaurant Strofilia. Het zat er vol met Grieken, geen tent dus met van die onzin als een Pargaschotel, een Thessalonikischotel of een Kretaschotel, alles met veel, heel veel vlees voor een prikkie, want dat vreten de lokalen graag, maar met volop heerlijke gerechten als papoutsaki, bouyourdi, imam Bayldi en dergelijken. Er werden ook alleen maar Griekse wijnen geserveerd, wat helaas niet bij alle Hollandse Grieken meer het geval is. Ik heb getrakteerd op een voortreffelijke xinomavro van het wijnhuis Gerovassiliou. Daarna heb ik de hotelbar, hoe aantrekkelijk ook, maar overgeslagen.


De volgende dag heb ik zeer aangenaam doorgebracht bij Anke en Lienke thuis. Ze hebben een appartement in een rustige straat in een nette buurt. Jij zou er genoten hebben van de oosters aandoende inrichting. Geen wonder, want ze hebben in Cairo, Bagdad, Beiroet en nog wat plaatsen in het Nabije Oosten gewoond. Dat kun je lezen in hun boek Are you TwinsBeslist een aanrader. We hebben de dag ook in Griekse sferen doorgebracht met veel muziek van onder meer Dalaras, Glikeria en Arvanitaki. Onze muzieksmaak komt wonderwel overeen en dat zou met de jouwe ook het geval zijn geweest. 


En dan stap je uit een taxi op Brussel Centraal, begint plots het alarm te loeien en wordt het station ontruimd. Hoe nu? dacht ik, maar na een minuut of tien wachten, ik wilde eigenlijk net een café in de buurt opzoeken, bleek het loos alarm, er zat ergens een draadje los. Omdat ik altijd ruim op tijd ben, haalde ik de geplande trein nog en twee uur later was ik weer op mijn eiland. Het bleef nog lang onrustig bij Visser.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 1 augustus 2022.


Foto: auteur



Geen opmerkingen: