vrijdag, april 21, 2023

Vleugels




Terwijl Warnaar bij het ontbijt de krant leest denkt hij dat je als leidinggevende tegenwoordig je mond niet meer open kunt doen of er begint wel iemand te janken over een 'onveilige werksituatie'. Donder toch op, denkt hij, met dat kinderachtige gezeik. Nu heeft een of andere minister weer een keer te veel boe gezegd tegen een treuzelende ambtenaar. Bij onveiligheid op het werk denkt hij aan die foto's van de bouw van een wolkenkrabber in New York waarop arbeiders honderden meters boven de grond op een dwarsbalk een broodje zitten te eten. Foto's waar hij niet naar kan kijken zonder een gierende hoogtevrees te krijgen.


Hoogtes. Hij moet er niets van hebben. Hij kent mensen die op de achtste verdieping van een flatgebouw wonen en die over zo'n galerij moeten, waarbij je door de spijlen van het hek in de diepte op straat kijkt. Hij durft er nauwelijks te lopen en begrijpt niet wat een mens bezielt om in de hoogte te willen wonen. 


Het uitzicht, heeft hij iemand eens horen zeggen. Het kan hem gestolen worden. Ooit, in zijn jonge jaren, heeft hij de hoogste kerktoren van de stad eens beklommen. Daar vandaan kun je bij helder weer Rotterdam zien liggen. 'Ook al een verpeste horizon', bromt hij, 'met al die hoogbouw'. Toen was zijn hoogtevrees nog beheersbaar, tegenwoordig wordt hij al benauwd als hij op het keukentrapje staat. Als de mens voorbestemd was hoog te wonen, had de evolutie hem wel vleugels gegeven. Dat weet hij zeker.


Foto: auteur



zaterdag, april 15, 2023

Vertrouwd gevoel




Lieve Stella,


Zojuist heb ik maar eens even naar nichtje Vaso gebeld, want ze stuurde gisteren een berichtje dat je oudste broer in het ziekenhuis ligt met covid en zuurstof krijgt toegediend. Covid, ik ben het bestaan ervan alweer bijna vergeten, of liever, ik ben goed in verdringen, maar hier kijk ik toch van op. Als ik het me goed herinner, heeft hij alle vaccinaties gehad. Gelukkig lijkt hij aan de beterende hand, al maak ik me toch een beetje zorgen. Duimen maar, al zal dat weinig helpen, evenals het maken van die zorgen. 


Over niet al te lange tijd vlieg ik weer voor even naar Thessaloniki en dan is hij hopelijk weer de oude. Letterlijk, want we worden er niet jonger op. Ik vrees dat onze generatie wat roestig begint te worden. Iedere dag hoor je in de kroeg wel een verhaal dat iemand een nieuwe knie heeft gekregen, aan een kunstheup toe is, gedotterd moet worden, aan de hoge bloeddrukpillen zit of, zoals in mijn geval, bij een fysiotherapeut loopt vanwege slijtage aan de wervelkolom. Dat zijn dan de lichte gevallen. Ik zal het maar niet over al die vrienden en bekenden hebben die voortijdig aan kanker zijn gestorven, daar weet jij alles van. Ondertussen lullen de pensioendeskundigen en zorgverzekeraars maar door over dat we steeds ouder worden. Ik heb zo mijn twijfels, maar ik heb gelukkig alleen maar verstand van het verleden. 

Wat het verleden betreft hebben Guus de Landtsheer en ik ons onderzoek naar de Dordtse Riedijk in de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw afgerond en in een artikel beschreven. Het is uiteindelijk een stuk van bijna zevenduizend woorden geworden, dat na de zomer in een gerenommeerd historisch tijdschrift komt. We zijn nu een onderzoek begonnen naar het reilen en zeilen van de luchtbescherming in Dordrecht, zo vanaf eind jaren twintig van de vorige eeuw tot 1945. Toen werd de boel afgebouwd en gingen de taken over naar de Bescherming Bevolking, in de volksmond de BB. 

Ik herinner me nog als jongetje dat bij ons op de Vrieseweg ergens op een deurpost een emaille bordje met Blokhoofd Bescherming Bevolking zat. Ik probeerde me het hoofd van die man voor te stellen. In die jaren had je ook hier en daar bordjes met Hier brand melden. Dat kan de smartfoongeneratie zich natuurlijk helemaal niet meer voorstellen. De wereld zonder internet, hoe was dat ook alweer? Nou, we hebben al een paar aardige staaltjes van pre-on-line communicatie in de archieven gevonden, maar die houd ik nog even onder de pet, tot we klaar zijn met het onderzoek.


Morgen is het orthodox Pasen. Dit jaar een week later dan Pasen bij ons, dat voornamelijk een feest is van chocolade hazen, verstopte eieren en bezoeken aan ongure oorden als meubelboulevards en tuincentra. Vorig jaar Pasen zat ik in Griekenland, maar zo vroeg in het jaar vond ik het daar nog net een beetje te fris. Ik heb me toen wel goed vermaakt, dankzij mijn goede vriendinnen Anke en Lienke, in Ermoupolis, op Syros, maar ik ga nu toch maar wat later naar het tweede vaderland, waar ik weer gedoe voorzie vanwege de belastingaangifte. Ik stuurde een noodzakelijke verklaring van de Nederlandse fiscus naar het Ministerie van Financiën om de handtekening te laten legaliseren, een vorm van bureaucratische flauwekul, maar goed, het ding is zoekgeraakt in de post. Het zoveelste belangrijke stuk dat daar in de mist is verdwenen. Na jouw overlijden, toen ik een paar weken met verlof in Thessaloniki was, had ik een of andere verklaring van mijn rector nodig. Die heeft hem drie keer opgestuurd, maar hij kwam maar niet aan. Tenslotte heeft een bevriende collega, die naar de herdenking, na veertig dagen, van jouw dood kwam, de vierde editie meegebracht. Dat krijg je als je de eis laat vallen dat postbodes moeten kunnen lezen.


Mensen vragen me weleens waarom ik je, ruim vijftien jaar na je overlijden, brieven schrijf. In een hiernamaals geloof ik niet, al weet je het nooit zeker, maar ik heb het al eens uitgelegd, in een van de twee veelgeprezen eerdere boeken met brieven aan jou. Ik houd het er maar op dat zo onze band blijft, ook al houd ik hem eenzijdig in stand en eerlijk gezegd ligt het schrijven van brieven als vorm van literatuur mij nu eenmaal goed. Ik kan, wat ik te zeggen heb, ook in verhalen vatten (voor een roman heb ik onvoldoende adem, tenzij het misschien ooit nog eens een brievenroman wordt) en dat doe ik soms ook wel, maar brieven schrijft gewoon lekkerder. De boeken van Gerard Reve die ik het meest waardeer, Op weg naar het einde en Nader tot u, zijn in de aard der zaak ook brievenboeken. Heel lange, soms uiterst hilarische en scherpzinnige brieven. Nu jij weer.


Vorige week is je achterneefje Alexandros, landbouwkundig ingenieur én schipper op een jacht, een nachtje te logeren geweest. Hij was op doorreis van Düsseldorf naar Brussel. Hij kwam met de waterbus vanuit Rotterdam. Een mooie manier om naar Dordrecht te reizen, zo deden we het voor 1872, toen de spoorbrug tussen Dordt en Zwijndrecht werd geopend, tenslotte ook. En eigenlijk ook nog een flinke tijd daarna. Voor de Tweede Wereldoorlog was het heel normaal om vanuit Brabant, de Hoekse Waard of Rotterdam met een schip naar het Groothoofd te varen en daar het Eiland van Dordrecht te betreden. De waterbus, zeg de Rotterdamse boot, zet je tegenwoordag op de Merwekade af, maar het is natuurlijk veel indrukwekkender om door die prachtige Groothoofdspoort de stad in te gaan. Philips II, de hertog van Leicester, Alva, Willem van Oranje, de prinsessen Wilhelmina en Emma, koning Willem-Alexander en menig voorvader en -moeder van mij gingen u voor, maar als daar ieder uur een boot afmeert heb je een grote kans dat een paar binnenstadsbewoners, die wel de lusten van het wonen in het mooiste deel van Dordrecht willen, maar zelden de lasten, amok gaan maken. 

Alexandros was onder de indruk van Dordrecht, maar ik heb hem dan ook ver gehouden van spuuglelijke plekken als de Grote Markt, het Bagijnhof, het Achterom, het Statenplein en de Spuiboulevard. Hij moest wel op een kampeerbed tussen de boeken en alles wat in de afgelopen twee en veertig jaren in mijn werkkamer aanspoelde. Normaal doe ik het nooit, mensen bij mij thuis laten logeren, ik stop ze liever in een hotel, want het geeft gedoe met beddengoed, de badkamer delen en ontbijt maken, maar ik heb voor een keertje een uitzondering gemaakt. Die jongen is net afgestudeerd, moet nog aan zijn eerste baantje als schipper (in het zomerseizoen toeristen rondvaren in Halkidiki) beginnen en eigenlijk was het heel gezellig. Voor hij de trein nam om verder te reizen hebben we voor het gemak in de stad ontbeten. De avond ervoor hebben we in café The Hide Away Feyenoord van Ajax zien verliezen. Hoewel ze er in Griekenland ook wat van kunnen, was hij verbaasd over het idiote gedrag van sommige zogenaamde supporters. Vuurwerk, rotzooi op het veld gooien, Davy Klaassen met een hoofdwondje. De spelers konden er ook wat van. Van die opgefokte macho's die met de koppen tegen elkaar gaan staan. Hoe dom kun je zijn? Als je dat zo ziet, ben ik blij fan van FC Dordrecht te zijn. Dat heeft gisteren weer eens verloren. Achttiende in de eerste divisie, het geeft een vertrouwd gevoel.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 15 april 2023


zaterdag, april 08, 2023

Eigen baksel eerst!




Eindelijk weer eens zon, denkt Warnaar. Hij weet ook wel dat zeuren over het weer weliswaar een hartstochtelijke, vaderlandse hobby is, maar dat je er niets mee opschiet. Zoals je ook niets opschiet met stemmen op een hevig drinkende en met wijnflessen gooiende politicus, die daarbij ook nog beweert dat dat een 'Griekse' gewoonte zou zijn. Een Poetinvriend die heult met de Russen, meent Warnaar, die je natuurlijk niet hoort over 'Russisch drinken.' 


Hij herinnert zich met een glimlach dat hij als jongen dat ook eens in de kroeg heeft gedaan. Ook dronken, net als die politicus waar de krant het vanmorgen zo uitvoerig over had. Jammer dat het een beetje een sensatiekrant is, vindt hij. Het glas dat hij toen achteloos over zijn schouders gooide spatte tegen de muur naast de deur van het toilet uiteen. Net toen daar een grote kerel uit tevoorschijn kwam. Het kostte hem een vracht aan bier om de gemoederen te bedaren. 


Het was lang voordat iemand ook maar geloofde dat er ooit een rookverbod in de kroeg zou komen, behalve die enge Fons Nijpels uit Rotterdam, moordhoofdstad van Nederland. Hij heeft zich altijd verbaasd dat mensen daar willen wonen. Hij opent de deur naar de veranda, maar het is nog te vroeg in het seizoen om al buiten te kunnen zitten. Bovendien heeft hij nog werk te doen: een broodje bakken. Niets zo smakelijk dan je eigen baksel, vindt hij, terwijl hij de aangename geur opsnuift van het deeg dat staat te rijzen. 


Foto: auteur