Kees Klok en Frans van Hasselt (r.) in restaurant Zorbas, Athene
Lieve Stella,
De zomertijd is ingegaan, zodat we ons weer op lange, lichte avonden kunnen verheugen. Ik ben niet van de wintertijd, ik ben sowieso niet van het halfjaarlijkse wisselen en dat gedoe met klokken vooruit en achteruit, maar iemand schijnt ooit bedacht te hebben dat het gunstig is om in de winter lange, donkere avonden te hebben en in de zomer niet. Iets met de economie, denk ik. De economie, die weet wat. We zijn allemaal boos op Vladimir Poetin met zijn schandelijke oorlog tegen Oekraïne, die uiteindelijk alleen maar verliezers telt, maar de Russische gasleveranties gaan gewoon door. We kunnen daar alleen maar vanaf als we de Groningse gaskraan weer volledig opendraaien, maar dan krijg je opstand in het noorden en nee, de economie wil het natuurlijk ook niet.
Door alle narigheid krijgt het streven om de meeste Nederlandse huizen van het gas af te halen weer een stimulans, maar ik vraag me, afgezien van Poetin, af waarom. Ik vind het prima zo. Ik heb helemaal geen zin om geld dat ik van mijn levensdagen niet meer terugverdien te investeren in dure alternatieven. Ja, ik ben me wel bewust van het belang van het milieu, maar of dat via een gasvrije samenleving moet, betwijfel ik. Ik hoorde in ieder geval nog niet zolang geleden een hoogleraar in iets van energie op de radio beweren dat het helemaal niet zo'n goed idee is. Hoe die man dat onderbouwde ben ik als a-technische leek alweer glad vergeten, maar toen ik hem aanhoorde, klonk het heel plausibel.
We hebben de wintertijd in stijl uitgeluid. Vrijdagavond heb ik Marja en René getrakteerd op een etentje bij Olympiada, de Dordtse Griek. Gewoon een keer voor de lol, ook een beetje vanwege de 25e maart, de Griekse nationale feestdag, maar vooral om de geboorte van mijn achternichtje Vera te vieren. Mijn zusje en zwager als opoe en opa, ik vind het leuker dan ik had verwacht, al moet je maar afwachten wat het lieve kind voor toekomst gaat beleven met al dat gedonder in het oosten. Gisteren heb ik met vrienden Indisch gegeten bij restaurant Mulia. Daar werd het ook weer eens tijd voor, al maak ik zelf ook vaak Indisch, als ik kook. Jammer genoeg misten we door dat etentje het optreden van mijn favoriete band Scotch in de Trinitatiskapel, in het kader van de Barre Tocht, een muzikale kroegentocht door Dordt. Het eten bij Mulia is prima, maar het was druk en dan gaat het allemaal niet zo snel. Niet erg, eten moet je nooit gehaast doen als het kan en we hadden natuurlijk achter de muziek aan kunnen gaan, maar na alle wijn en nog koffie en cognac na, leek het me beter om rustig naar huis te fietsen. Eén keertje omvallen en een voet breken was wel genoeg, al had dat niets met drank te maken, maar alles met een ongelukkige manoeuvre in de woonkamer en een opstaand randje van een kleed.
Het is deze week lenteweer. Wat een verademing na die vieze kledderwinter met maanden lang grauwe luchten. Dat we inmiddels af zijn van de mondmaskers is ook een opluchting, al zijn ze in Griekenland nog niet zo ver, hoorde ik uit Ano Syros. Wel hoef je buiten geen masker meer te dragen, maar binnen nog wel. Daarmee is te leven, dat was de situatie ook toen ik afgelopen september in Thessaloniki verbleef. Ik kom op Griekenland omdat ik dinsdag in café Buddingh (zonder komma), tegenover het station, werd geïnterviewd door een studente van de Zwolse school voor de journalistiek. Ze gaat met een groepje medestudenten binnenkort naar Athene en wilde het een en ander weten over Griekse kunst en hoe die zich over de aardbol verspreidde. Elgin Marbles en dergelijke. Het was een leuk gesprek en ik kon haar een aantal nuttige tips geven aangaande het verblijf in Athene. Bijvoorbeeld over de uitstekende bibliotheek van het Nederlands Instituut in de Makris en restaurant Zorbas met het portret van Frans van Hasselt. Ze had zich goed voorbereid, want ze wist wie Frans was en kende zijn boeken.
Ik denk met weemoed terug aan de avonden bij Zorbas met Frans. Als ik in Athene ben, mis ik niet alleen jou, maar ook hem. Weet je nog dat hij ons, het moet zeker dertig jaar geleden zijn, een keer meenam naar een bouzoukia waar geweldige muziek werd gespeeld en waar we pas uit rolden toen de zonsopgang zich al aankondigde? Later nam ik vanuit Thessaloniki met enige regelmaat de trein, of soms ook weleens het vliegtuig, voor een paar dagen Athene. Eigenlijk alleen maar om 's avonds met Frans uit eten te gaan. Zijn prachtige verhalen, maar ook zijn geweldige kennis van de Griekse geschiedenis en de ins en outs van de Griekse politiek. Heel indrukwekkend allemaal.
Frans overleed kort nadat ik in Dordrecht was teruggekeerd van een verblijf in Thessaloniki. Daarom kon ik niet bij zijn begrafenis zijn. Ik vond dat verdrietig. Een klein jaar daarna heb ik ook de begrafenis van onze goede vriend Sofronis Hatzisavvidis gemist. Dat was helemaal triest. Ik kreeg pas een paar dagen na zijn plotselinge overlijden bericht omdat de boodschapper, zijn collega Dimitris Charalambous, dacht dat ik in Nederland was, terwijl ik al uren voor de begrafenis plaatsvond per vliegtuig in Thessaloniki was aangekomen vanaf Skyros.
Vrijdagmorgen ben ik met oud-leerlinge en goede vriendin Lé naar het Kunstmuseum in Den Haag geweest, waar een tentoonstelling is over Alphonse Mucha. Jij was dol op zijn werk en ik ben er, eerlijk gezegd, ook een liefhebber van. Weet je nog dat we een weekje naar Praag gingen, toen ons nichtje Vaso daar studeerde? Toen bezochten we het Mucha Museum. Je kocht er een onderlegger met Mucha-decoraties voor je bureau en aangezien ik in je werkkamer helemaal niets heb veranderd, ligt hij er nog steeds. Een enkele keer ga ik daar voor de verandering een tijdje zitten schrijven en genieten van Mucha.
Lé heeft tegenwoordig een atelier in Pictura en werkt onder meer aan een portret van me, dat ik uiteindelijk wil gebruiken als voorplat van het nieuwe deel van mijn serie literaire dagboeken. Daarmee ben ik al aardig gevorderd in 1988. De VPRO zendt op het ogenblik trouwens een serie uit onder de titel 'Een programma over de jaren tachtig'. In de aflevering van afgelopen zondag droeg kunstbroeder Xuan Tran in Visser een gedicht voor in het Vietnamees. Hij deed dat prachtig (in Vietnam wordt poëzie gezongen). Helaas ontbrak de beloofde ondertiteling. Xuan was daarover nogal teleurgesteld. Oorspronkelijk zou ik de Nederlandse vertaling voorlezen, maar dat ging de regisseur te veel tijd kosten. 'We ondertitelen het wel', kregen we te horen. Wij, de stamgasten, zaten er als publiek bij. De opnamen werden toevallig net na het einde van een wijnproeverij gemaakt, zodat de stamtafel nog vol wijnflessen en glazen stond. Heel Nederland denkt nu waarschijnlijk dat we in Visser altijd geweldig zitten in te nemen, terwijl wij een toonbeeld van matigheid zijn. Je zou het niet zeggen als je ziet wat er maandelijks van mijn bankrekening naar de Groenmarkt vloeit, maar ja, je geeft weleens een rondje en natuurlijk eten we er ook iedere woensdag, na een dag zwoegen op het archief, stamppot. Althans zolang de r in de maand is. Toen wij klein waren en nog geheel onbedorven, betekende de r in de maand 's avonds voor het slapen gaan een lepel Draisma levertraan. Goddank zijn die tijden veranderd.
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 27 maart 2021
Foto: archief auteur