vrijdag, april 26, 2024

Jozef en de vrouw van




In zijn tienerjaren had Warnaar een tijdje de gewoonte zijn dromen op te schrijven. Dat deed hij direct nadat hij uit een droom wakker schrok, want als hij er te lang mee wachtte, waren ze alweer verdampt en vergeten. Hij had altijd een boekje en een pen op zijn nachtkastje liggen. Na poosje stopte hij ermee. Hij zou niet weten waar dat boekje met aantekeningen is gebleven. Hij vermoedt zoekgeraakt tijdens een van zijn verhuizingen. 


Hoewel hij geen slechte slaper is, wordt hij 's nachts weleens wakker. Hij maakt dan een sanitaire stop, waarna hij weer gaat slapen. Het valt hem op dat dan de dromen komen. Misschien ook eerder, maar daar is dan niets van blijven hangen. 's Morgens tuimelen droomfragmenten door zijn hoofd, die langzaam verdwijnen. Een soort van verwazen in zijn onderbewuste. In die dromen moet hij vaak een enge trap beklimmen in een of ander bouwvallig huis, of is hij paniekerig op zoek naar een toilet dat, als het wordt gevonden, altijd ongehoord smerig is, of hij komt terecht in een of andere bezemkast die als plee dient.


Op de zondagsschool leerde hij over Jozef en de vrouw van Potifar, een boosaardig wijf dat de arme jongen in haar bed wilde krijgen. Dat lukte niet zodat ze hem vals beschuldigde, waardoor hij in het gevang kwam. Daar ging hij dromen uitleggen. Over de zeven vette en magere jaren. Hij herinnert zich niet of Jozef het ooit had over het beklimmen van trappen en zoeken naar latrines.


Foto: auteur



zondag, april 21, 2024

Uitgaansbloot




Warnaar herinnert zich dat hij op een late zaterdagmiddag, een jaar of tien geleden, de trein nam van Manchester naar Liverpool. In een plaatsje halverwege stapten vijf meisjes in die kennelijk van plan waren om die avond in Liverpool uit te gaan. Het was een mooie zomerdag en ze waren stuk voor stuk nogal schaars gekleed. Hij werd er, op zijn leeftijd, een beetje verlegen van. Niet te nadrukkelijk kijken, dacht hij, want dan ben je een vieze, oude man, maar als je geen aandacht aan hen schenkt, word je al snel voor homo gehouden. 


In Liverpool stapten ze uit en verdwenen naar een onbekende bestemming. Hij liep naar zijn hotel om zich wat op te frissen. Daarna maakte hij een wandeling die leidde naar de Mersey. Terwijl hij over het brede water staarde moest hij denken aan zijn eerste verkering. Een Engels meisje met weelderig rood haar. Ze woonde in een gehucht achter Birkenhead, aan de overkant van de rivier. Onwillekeurig kwam het lied Ferry across the Mersey bij hem op.


Dat meisje, dat hij had leren kennen tijdens een weekend kamperen in Corwen in Wales, droeg ook altijd van die korte rokjes zoals hij in de trein had gezien. Behalve als ze naar de grammarschool was. Daar moest ze een uniform aan dat bestond uit een vormeloze soepjurk met een hoedje a la majoor Bosshardt. Hij vraagt zich af of al dat Engelse uitgaansbloot misschien een reactie is op die idiote schooluniformen die ze daar nog steeds dragen.


Foto: auteur



zondag, april 14, 2024

Swami Bami




De jaren zeventig, vraagt Warnaar zich af, waren die niet ook het hoogtepunt van al die reli-malloten? Hij herinnert zich dat hij weleens met vrienden naar Amsterdam ging, de stad waarvan men dacht dat die het Rome van de moderniteit was. Damslapers, hippies in het Vondelpark, het Maagdenhuis, seks, drugs en rock and roll. Daar zag je van die Hare Krishna's, kaalkoppen in jurken. Anderen liepen met triangels of iets dergelijks achter een Indiase oplichter aan. Hij herinnert zich dat ze die in Dordrecht Swami Bami noemde. 


Dordrecht maakte in die jaren overigens wel naam als de plaats waar de Chick, een van de populaire seksbladen van toen, het levenslicht zag. De provobeweging, meent hij zich te herinneren, bestond er uit een man of vijf. Op een keer zetten ze 'ludiek' een ijsje op Arie Scheffers hoofd. Het regende daarna boze, ingezonden brieven in de plaatselijke krant.


Toen de Amsterdamse progressiviteit uiteindelijk ook was doorgedrongen tot zijn provinciestad, opende een enkele sekswinkel de deuren en werd op een dag de pedagogische akademie (met vooruitstrevende k) bezet. De studenten wilden meer inspraak. Die kregen ze. Er mocht zelfs worden meebeslist over de kleur van de wc-deuren en de kwaliteit van het aanklevend papier. De omgangsvormen werden ook een stuk losser. Sommige van zijn docenten namen daarom verkering met studentes. Er kwamen krakers en zaakjes met wierook en spirituele rifraf. Er werd ook tegen de oorlog tegen Vietnam betoogd. Pas later realiseerde hij zich dat die Noord-Vietnamezen eigenlijk de grootste rotzakken waren.


Foto: auteur



zondag, april 07, 2024

Geen normaal mens




Was het Gerard Reve, vraagt Warnaar zich af, die ooit schreef dat in zijn boeken geen normaal mens voorkwam. Hij dacht van wel, maar vindt dat dat evenzeer geldt voor de dagboeken van J.J. Voskuil. Hij leest nu Martelaarschap en heeft nog geen normaal mens ontmoet. In de recente werkelijkheid trouwens ook niet. Onlangs sprak hij in het café een vrouw die onvoorwaardelijk in het spiritisme gelooft. Ze beweerde met de geest van tal van beroemdheden een goed gesprek te hebben gehad. Hij zou weleens willen weten hoe gezellig Churchill en Hitler zich 'daar boven' met elkaar onderhouden, maar hij heeft het haar maar niet gevraagd.


Een paar dagen geleden sprak hij een vrouw, alweer, die vond dat meisjes altijd bij hun ouders moeten blijven wonen tot ze trouwen. Ze beklaagde zich dat haar dochter het huis had verlaten en in het intens verdorven Amsterdam in zonde is gaan leven. De vrouw is niet eens van het SGP of een soortgelijke club. Het is 2024, denkt hij, en die dochter drieëntwintig. Goed zo, lief kind, in zonde leven, dat helpt voor een gezonde spijsvertering.


Op een feestje werd hij aangeklampt door iemand die op vakantie wilde naar Sao Tomé en zich druk maakte over nucleaire straling uit Afrika die het eiland zou teisteren. Hij had de reis op het laatste ogenblik afgezegd. Warnaar moest het even laten bezinken. Afrika, hoeveel kernreactoren zouden ze daar hebben? Je weet het niet met die Chinezen die overal hun neus in steken, maar kernreactoren?


Foto: auteur


woensdag, april 03, 2024

Andere koek




Vliegschaamte. Warnaar vindt het een van die modieuze onzinnigheden van deze tijd. Hij houdt niet van vliegen en al helemaal niet van het gedoe ervoor. Die controles op de vliegvelden. Als ze in de stemming zijn, moet je nog net niet naakt door een of ander poortje en dan gaan ze ook nog aan je lijf wriemelen. Als het een aardige dame is, nu ja, denkt hij, dan is het nog te doen, maar het is altijd een kerel en kerels houdt hij het liefst op afstand. Hij vliegt als het niet anders kan of als een reis per trein en boot veel duurder is dan met het vliegtuig en schaamt zich daar in het geheel niet voor. 


Een paar jaar geleden ging hij naar Cambridge om een nichtje te bezoeken dat daar een promotieonderzoek deed. Omdat hij liever vaart en treint reisde hij niet per vliegtuig. Dat bleek uiteindelijk vijf keer duurder dan een vlucht. Toegegeven, de luxe eersteklashut en het diner met whisky na aan boord hadden wat minder gekund, maar hij vindt dat als je reist, je het ook goed moet doen. Wel neemt hij zich voor het prijsverschil een volgende keer terdege in ogenschouw te nemen. Het nichtje is inmiddels gepromoveerd en heeft een functie elders, dus dat dilemma is voorlopig uit de wereld.


Cambridge, hij had er graag zelf een periode gestudeerd. Hij vindt dat hij het niet slecht heeft gedaan met een Fulbrightbeurs aan de University of Minnesota, maar Cambridge is toch andere koek.


Foto: auteur



zondag, maart 17, 2024

Techniek




Altijd hetzelfde getob, denkt Warnaar, terwijl hij wacht tot de lezing met lichtbeelden begint. Een powerpoint presentatie heet dat tegenwoordig, maar volgens hem komt zoiets vrijwel altijd neer op gewoon een praatje bij een plaatje, zoals hij vroeger tijdens college aanhoorde. De professor projecteerde bijvoorbeeld de kop van Caesar op een scherm, dat meestal ietwat scheef en wankel op een standaard stond, en stak vervolgens van wal. Zo'n scherm dat ook werd gebruikt voor dia-avonden na een vakantie. Vrienden en familie hoorden beleefd, maar niet zelden knikkebollend, het goed bedoelde geklets aan in de hoop op een spoedige afloop en een stevige borrel.


Hij hoort dat er iets is met de 'beamer', zoals de projector aan het plafond in Nederland in universitair steenkolen-Engels meestal wordt genoemd. Het hele land papegaait het na, zoals het ook 'prajvasie' papegaait waar een beetje onderlegd Engelsman 'privasie' (met de i van ik) zegt. Warnaar ergert zich daar soms aan, al weet hij dat hij alleen zichzelf daarmee heeft. Iemand blijkt koortsachtig op zoek naar een zoekgeraakte afstandsbediening. 


De projector hangt zo hoog dat alleen de Reus van Rotterdam hem met de hand zou kunnen bedienen, als hij op zijn tenen ging staan. Warnaar wordt vrolijk bij de gedachte dat hij sinds de 'beamer' zelden of nooit een lezing heeft bijgewoond waarbij de techniek probleemloos werkte. Hij kijkt geamuseerd naar de geërgerde en ongeduldige koppen om hem heen. Dan ziet hij dat de afstandsbediening op de projector ligt. Zo kan het dus gaan, glimlacht hij.


Foto: auteur


vrijdag, maart 08, 2024

Tijdgeest





In het boek Oranje tegen de Zonnekoning van Luc Panhuysen leest Warnaar dat de bruid van Willem III, zijn vijftienjarige nicht Mary Stuart, dertien centimeter langer was dan haar bruidegom en gold als een stuk van heb ik jou daar. Zo schrijft Panhuysen het niet, maar dat maakt Warnaar er zelf van. Een meisje van vijftien, denkt hij, die zou hij ook wel willen trouwen, als ze zo mooi als Mary was, maar hij heeft zijn leeftijd en de tijdgeest tegen.


Hij meent dat de tijdgeest hem bedrukt. Hij wordt er somberder en somberder van. Dat oorlogstromgeroffel door heel Europa en in zijn land al die onnozelaars die achter een geblondeerde fascist aanlopen. Al die extreemrechtse nepbeweringen dat het zó slecht gaat met het land dat het vooral snel uit de Europese Unie moet. De vijfde economie van Europa, de achttiende van de wereld. En dan jezelf afsnijden van je grootste exportmarkt. Dan zijn die terreurboeren met hun veel te grote tractoren straks helemaal niet meer van de snelweg te krijgen.


Warnaar wordt er kortademig van. Hij heeft al dagen een raar hoestje en 's morgens bij het wakker worden piept het in de bronchiën. Hij was pas bij een lezing van een advocaat over het plaatselijk recht. Dat de overheden, wie anders? de regels nog weleens met voeten treden. Zonder dat wij dat weten, al worden wij allen geacht de wet te kennen. Hij krijgt er alweer een hoestbui van. Hij weet zeker dat het door de tijdgeest komt. 


Afbeelding: Maria II Stuart, door Willem Wissing, na 1685 (Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, inv.no. SC/0043)

vrijdag, februari 09, 2024

Bekeerlingen




Warnaar had er nog nooit van gehoord, een club die Peta heet. Hij leest dat die hobbelpaarden wil verbieden en ook de paarden uit draaimolens en dergelijke wil halen. Die beelden zouden kinderen maar het idee geven dat dieren er alleen voor het plezier van mensen zijn. Typisch een gedachte van volledig doorgeslagen mafkezen die niets beters te doen hebben, vindt hij. Een hobbelpaard in de tuin, hij zou dat eigenlijk wel willen, al is hij zelf misschien iets te oud voor zo'n ding.


Hij leest ook dat die Peta-malloten heel erg tegen zuivel, leren schoenen en dergelijke zijn. Hij heeft vanmorgen als ontbijt lekker eieren met spek gegeten en daarbij een flink glas karnemelk gedronken. Gezond voor lijf en leden, vindt hij. Misschien moet hij ook maar weer gaan roken. Een aangenaam geurend sigaartje bij de ochtendkoffie, maar ja, als je dat op een terras wil doen loop je weer tegen andere doorgeslagen fanaten aan. Hoe heette die gast van Clean Air Now ook alweer? Een voormalig medewerker van de Rotterdamse soos, gehaat bij collega's en klanten. Ene Fons, herinnert hij zich. Dat zal wel weer iemand zijn die voorheen stevig heeft gerookt. Bekeerlingen, die zijn altijd het ergst. Kijk maar naar die droplul van een Saulus, die op weg naar Damascus transformeerde in Paulus waarna hij met zijn krankzinnige geschriften miljoenen mensen tot nu toe een rad voor ogen draaide.


Hij las ooit een boek met de titel Idioten ontloop je nergens. Hij vreest dat het waar is. 


maandag, januari 29, 2024

Lamlendig




'Ik ben voor het afschaffen van de wintertijd', grapt Warnaar, 'en voor het invoeren van de winterslaap'. De stamtafel lacht beleefd. Van lieverlee dunt het gezelschap uit. Het loopt tegen zessen, er moet thuis worden gegeten. Hij staat in dubio. Een pasta eten aan de overkant van het plein, of toch maar naar huis fietsen om te koken? Hij gooit te vaak voedsel weg omdat het ver over de datum is. Dan hoort hij ergens in zijn achterhoofd zijn moeder verwijtend zeggen: 'Je kan wel zien dat jij de oorlog niet hebt meegemaakt'. Het wordt koken vandaag.


Hij merkt dat er de laatste tijd weinig uit zijn handen komt. Voor alle noodzakelijke dingen die moeten gebeuren moet hij zichzelf een virtuele schop onder zijn kont geven. Boodschappen doen blijft hij uitstellen tot het echt niet meer kan. Klusjes in huis idem dito. Zelfs het bijhouden van zijn dagboek gaat moeizaam. Het is de lamlendigheid van de wintermaanden. Die vreselijke, donkere dagen voor kerst en dan die akelige kaalslagmaanden januari en februari. Hij wil er, toch een ochtendmens, nauwelijks zijn bed voor uitkomen. Weer die trap af om de verwarming hoger te zetten, weer ontbijt maken, weer de radio met dat zieke wereldnieuws, weer die krant, vol ellende, uit de brievenbus halen.


Hij is deze maand al naar drie begrafenissen geweest. Drie brave mensen, nog volop bezig met het leven. Waarom al die klootzakken die de wereld in brand zetten niet, vraagt hij zich af. Hij voelt woede en wanhoop opkomen.


Foto: auteur


maandag, januari 15, 2024

Een en al geschiedenis




Lieve Stella,


Het lijkt alsof er tussen begin november en nu een verschil van jaren ligt. We hebben bijna twee en een halve maand druipnat ellendeweer achter de rug en een onafzienbare serie menselijke gruweldaden in Oekraïne en het Nabije Oosten. Daar tussendoor hebben we vrolijk kerstmis gevierd en elkaar, terwijl allerlei idioten politie, brandweer en ambulancepersoneel met vuurwerk bekogelden, gelukkig nieuwjaar gewenst. Twee doden, de hemel weet hoeveel gewonden en zoals altijd een stevige materiële schade. Het was weer een echt feestje. 


De volgende dag liep ik om tien uur 's morgens door een druipnat en geheel uitgestorven Dordrecht met een groepje Duitse cruisetoeristen en ondanks dat er eigenlijk helemaal niets te beleven was en je hier en daar bijna je benen brak over de achtergelaten vuurwerktroep, hadden we een genoeglijke stadswandeling. Aardige, belangstellende mensen, de meesten van mijn leeftijd, maar ook enkele jongelui. De meesten kwamen uit Düsseldorf of Keulen. Bekende steden, zeker Düsseldorf. Ik denk nog vaak aan de jaren dat je daar werkte en aan ons knusse appartement aan de Kennedydamm. Het penthouse(je). Jammer dat er geen lift in het gebouw zat. Wat hebben we gesjouwd met de wekelijkse boodschappen!


Het heeft even geduurd voordat ik helemaal van de nasleep van die liesbreukoperatie af was en soms heb ik nog steeds het idee dat er 'iets zit', maar pijn kun je het niet noemen en het kan even goed tussen mijn oren zitten, want hoewel ik redelijk stoïcijns de hernia verdraag, in de hoop dat het niet erger wordt en misschien wel een keer spontaan overgaat, neig ik gezondheidskundig soms een beetje naar het hypochondrische. Elk ouderdomsvlekje is direct verdacht, maar ik wil de dokter niet overlopen, ze hebben het daar al druk genoeg met echte patiënten. Ik ben half november wel even de griepprik gaan halen. 


Eind november hadden we een familiefeestje in Utrecht waar nicht Magda haar verjaardag vierde. Daar heb ik nichtje Jeanine gefeliciteerd met haar promotie tot doctor in de geschiedwetenschap aan de universiteit van Cambridge. Ik was graag bij de promotie geweest, ik heb vorig jaar juni een paspoort aangevraagd om naar Engeland te kunnen, iets wat sinds die achterlijke brexit weer nodig is, maar het blijkt dat ze in Cambridge niet aan promotieplechtigheden doen. Ze heeft haar proefschrift voor een commissie verdedigd, achter gesloten deuren, waarna een tijd daarna een soort diploma-uitreiking plaatsvond, zoals bij ons op de middelbare school met een hele groep gepromoveerden, waar dan twee familieleden bij mochten zijn, haar ouders, en na enig soebatten bij Gods gratie ook haar partner. 's Lands wijs 's lands eer, natuurlijk, maar ik vind het nogal armoedig. Inmiddels heeft ze de Engelse academische wereld achter zich gelaten en zich wederom in het vaderland gevestigd.


Guus en ik zijn ook weer aan het onderzoeken geslagen. Nadat we ons artikel over de luchtbescherming hadden afgerond (het wordt in maart gepubliceerd, maar dit terzijde), zijn we de achttiende eeuw ingedoken. Een fascinerende eeuw, met onder meer de opkomst van de Verlichting, allerlei genootschappen ter bevordering van kunsten en wetenschappen (daar hebben we het nu nog springlevende Pictura aan te danken, dat dit jaar 250 jaar bestaat), die geheel ten onrechte in onze vroegere schoolboeken genoteerd stond als 'de pruikentijd' met zijn Jan Salie geest. Wat er nog wel aan schortte was de rechtspraktijk waarbij men zich in het strafrecht en de zedenwetgeving beriep op ordonnantiën van de Staten van Holland uit het einde van de zestiende en het begin van de 17e eeuw. Het was wachten op Napoleon met zijn Code Pénal van 1811 voordat de boel op modernere leest werd geschoeid. Waar we uiteindelijk uitkomen is nog niet helemaal duidelijk, we komen allerlei aardige dingen tegen die naar verleidelijke zijwegen voeren en we zijn ook nog niet zo gek lang bezig. Het waren nogal hectische weken aan het einde van het jaar en dan is het verademend om een dagje in de week te werken in de rustige studiezaal van het Dordtse archief, met uitzicht op het Hof, waar Dordrecht een en al geschiedenis ademt.


Op 18 november hield ik een lezing in de Augustijnenkerk over Johannes Eusebius Voet, de Dordtse arts, luitenant bij de schutterij, dichter, belastinggaarder en insectendeskundige die verantwoordelijk is voor het grootste deel van de nieuwe psalmberijmingen van 1773. Nou, dat heb ik geweten! Die lezing ging prima. Ik had me goed voorbereid en Voet is een boeiende en veelzijdige figuur waarover wel wat te vertellen valt, maar het was een gure, koude dag en de kerkenraad had vermoedelijk geen geld om de boel warm te stoken of men was vergeten tijdig een voorraad turf te bestellen. Het was in ieder geval onmenselijk koud en aangezien ik geen Eskimo ben (sorry ik moet geloof ik Inuit zeggen, anders staat vandaag of morgen de Autoriteit Politieke Correctheid aan de deur), heb ik er een twee weken durende hoest- en snotterpartij aan overgehouden. Het was een heel programma ter herdenking van Voet en de psalmen, met mooie koorzang en verschillende toespraken. Ik moest net voor de pauze. Daarna ben ik vertrokken om in de stamkroeg op te warmen. Ik stond 's maandags wel met een mooie foto in het Reformatorisch Dagblad! 


De kerstdagen hebben we dit jaar in drieën gedeeld. De eerste dag zijn we met vrienden gaan brunchen in stadsbrasserie De Witt, in de vroegere Latijnse school in de Nieuwstraat, waar niet alleen Johan en Cornelis de Witt schoolgingen, maar ook voornoemde Janus Voet (zo stond hij in de boeken bij de rector). Het was sfeervol, bijzonder lekker en voor het geld ruim bemeten. De Witt is een aanrader. Ik ben er al een paar keer wezen eten en je kunt er ook naar de film, want het is niet alleen een brasserie, maar ook een filmtheater, opvolger van The Movies.


De tweede dag was ik te gast bij de heer Zwijnenburg, die zijn grote kennis van wijnen combineerde met zijn niet geringe kwaliteiten als kok. Meer hoef ik je niet te vertellen. Er was een aangenaam gezelschap bijeen, waarmee we in goede sfeer dineerden, om het maar eens officieel te zeggen en dat verzachtte deze beladen dag, waarop het zestien jaar geleden was dat jij overleed. Ruud schonk ondermeer een goed gerijpte Chateau Musar, een topwijn uit de Beeka Vallei. 


Derde kerstdag, ja, dit jaar wel, heb ik de trein naar Zaandam genomen om bij Bart en Claudia Damen en Barts familie kerst te vieren. Hoewel de spoorwegen hun best deden om voor vertraging te zorgen en ik na aankomst in plaats van uit het station rechtsaf te slaan, zodat ik honderdvijftig meter verder voor mijn hotel had gestaan, linksaf sloeg en uiteindelijk ver na de afgesproken tijd bij de jongelui arriveerde, viel ik daar in een warm bad. Warmte, hartelijkheid, vriendschap en, nu ja, laat ik mij niet verliezen in superlatieven. Laat ik het erbij houden dat de hapjes heerlijk waren, het eten buitengewoon, de wijn idem dito en dat het maar goed was dit ik een hotel had geboekt, want na alle armagnac ik die mocht nuttigen, was er van mijn terugreis met de trein weinig terechtgekomen. Het was een waar feest onder vrienden. De andere dag heb ik nog even nagenoten in die mooie brasserie bij spoor twee op het Amsterdamse Centraalstation. Wat jammer dat zoveel prachtige stationsrestauraties zijn verdwenen, zoals die in Haarlem (nu een ordinaire danstent) en op Hollands Spoor (na de brand nooit meer in oude stijl herbouwd).


Na de kerst kwam de aanloop naar oud- en nieuw. Eigenlijk had ik geen steek zin in oud- en nieuw, met zijn herrie en gewelddadigheden. We hebben het in alle rust in de naaste familiekring voorbij laten gaan, al ben ik vooraf nog wel oliebollen gaan eten in Visser, totdat het daar te druk werd met feestgangers. Die oliebollen waren het ritje naar de Groenmarkt dubbel en dwars waard. Een paar uur later denderden we 2024 in. Ik zal maar niet zeggen wat ik van dit jaar verwacht. Gelukkig houd ik me als historicus bezig met het verleden.


In gedachten, altijd,


Kees


Dordrecht, 15 januari 2024



zaterdag, januari 13, 2024

Dromen




Warnaar leest in zijn lijfblad een artikel over Britse bejaarden die hun oude dag doorbrengen aan de noordkust van Wales. Llandudno, Conwy, Llanrwst.... plaatsen die herinneringen oproepen. Als kind met zijn ouders en de Engelse familie op de boot van Liverpool naar Llandudno. De pier met haar vergane glorie en lokkende speelautomaten. De traditionele wandeling over de Great Orme. Romantisch zwerven als student met Wendy over de brokkelende muren van Conwy Castle en later met zijn eerste vrouw de tochten te paard door de heuvels vanuit Llanrwst.


Hij is er in jaren niet geweest, maar denkt nog altijd veel aan Wales. Aan de plek waar hij het liefste is, al ligt die niet aan de kust: Llangollen aan de snel stromende Dee. De watermolen, het rustieke stationnetje van de smalspoorweg. Zwerven door de tuinen van Plas Newydd, in gedachten teruggaan in de tijd dat daar Sarah Ponsonby en Eleanor Butler woonden. Het Bridge End hotel, de boogbrug over de rivier, de ruïne van de abdij van Valle Crucis. Hij droomt er nog regelmatig van.


Een tijd geleden heeft hij knarsetandend een paspoort aangevraagd. Sinds de brexit, resultaat van nationalistische geestdrijverij en politieke oplichting, kun je niet meer met je ID-kaart naar het Verenigd Koninkrijk. Hij herinnert zich de vreugde in de familie toen het land toetrad tot wat toen de Europese Gemeenschap heette. Nog altijd ervaart hij de brexit als een vorm van verraad. Het paspoort ligt in een la. Hij weet nog niet of hij het ooit gaat gebruiken. 


Foto: archief auteur