Lieve Stella,
Er liggen zeven maanden tussen mijn vorige en deze brief. Maanden met veel, heel veel water. Soms regende het zo overvloedig dat de tuin dagenlang blank stond. Niet de hele tuin, maar het achterste deel dat in een soort van put ligt. Nu schijnt de zon en is het zomaar een paar dagen fatsoenlijk zomerweer. Uitzonderlijk, want tot nu toe hadden we een bizar slechte zomer. Ik was bang dat zelfs ons prachtige Big Rivers Festival zou verregenen, maar zie, we hadden een beetje geluk. In de ochtenden regende het, maar tegen de tijd dat op vrijdagavond en zaterdag- en zondagmiddag de festiviteiten begonnen, was het weliswaar onaangenaam kil, maar droog. Je gelooft het niet als je er niet zelf bij was geweest.
In april ben ik de Hollandse blubber en grauwheid ontvlucht door een maand naar Griekenland te gaan. Drie weken in Thessaloniki, weer heel aangenaam in het pied-à-terre in de bovenstad, en een weekje in Vaso haar flat in Athene. Op zich zit ik daar ook prima, niet te hoog, rustige buurt, vijf minuten lopen van een metrostation, maar toch voelde ik me er niet helemaal senang. In het trappenhuis ontbreken leuningen en als de lift niet zou werken, zou ik niet weten hoe ik zonder hulp die trap af kom met die rug en de stok waarmee ik doorgaans loop. Ik vind het een vreemd bouwkundig gebrek en ik begrijp niet dat er niets aan wordt gedaan. Vaso is nota bene, naast te zijn afgestudeerd in de financiën, de Europese studies en de informatica ook nog eens civiel ingenieur. Niet dat zij dat alleen kan beslissen, daar gaat uiteraard een vereniging van eigenaren over, maar ze zou een voorzet kunnen geven. Misschien door te wijzen op die oude, wat moeizaam lopende oom die met enige regelmaat in de flat trekt.
Een en ander verhindert me trouwens niet om zo af en toe te stadsgidsen. Ik vind dat nog steeds leuk om te doen en sinds ik in mei weer een behandeling bij de pijnpoli heb gehad, houdt de rug zich redelijk. Ik slaap nog steeds zonder pijnstillers en een wandeling van een uur of twee is wel te doen, zij het met het in- en uitschuifbare hulpstuk. Ik moet daarna wel even rust nemen, wat ik doorgaans doe in het onvolprezen Visser. Sommige mensen denken dat ik daar woon, maar wij weten wel beter. Ik moet tenslotte ook nog eens studeren, schrijven en Youtube-praatjes in elkaar zetten en dat kan allemaal niet in Visser. Daar schuiven onmiddellijk allerlei bekenden aan, wat heel gezellig is en waarvoor ik eigenlijk ook kom. Als ik serieus wil lezen of aan een artikel wil werken kan ik dat beter thuis doen of in een cafe waar ze me niet kennen, maar waar vind je dat in Dordrecht?
We hebben er weer nieuwe horeca bij. Een soort speak easy die 'l Archiviste heet. Verborgen achter een boekenkast met een geheime deur gaat een stijlvol restaurant met een heerlijke tuin (voor als het weder het toelaat) schuil. De zaak zit tussen de bibliotheek en Galerie Witt, aan de Groenmarkt. Vroeger zat er een Italiaanse ijsboer. Die noemde zich La Venezia, maar het echte La Venezia zit natuurlijk aan de Vest. Of er tussen die twee zaken een connectie was weet ik niet. Bij het echte La Venezia kun je tegenwoordig waterfietsen en peddelsurfplanken huren en dan kun je de Spuihaven op en neer, van de dam bij het Achterom tot het gemaal bij de Noordendijk. Toen ik jong was, was dat open water, de zand- en grindschepen van de firma Schenk voeren nog regelmatig naar de loswal achter de molen (alleen oude Dordtenaren en mensen met enige historische kennis weten wat ik bedoel, de rest gaat maar goegelen) en de Vriesebrug kon nog open. Ik heb het als kind vaak genoeg gezien, maar we dwalen vreselijk af.
Omdat het gisteren vierendertig jaar geleden was dat wij in Thessaloniki trouwden, ben ik met een goede vriendin bij 'l Archiviste gaan eten. Prima Franse keuken en niet te gek duur. Daarna hebben we bij ons thuis nog tot drie uur wijn en ouzo zitten drinken, tot ik in mijn stoel in slaap dreigde te vallen en zij een taxi naar huis heeft genomen. Ik was vanmorgen 'wat vermoeid' zoals we dat noemen, maar een paar bakken koffie en een lauw stortbad maakten het hoofd weer helder. Als beloning voor mijn goede gedrag viel vandaag de definitieve aanslag van de inkomstenbelasting in de bus. Ik had er op gerekend, de centen liggen klaar, in zo'n mooi, bruin envelopje waarin ik in de paar maanden dat ik op kantoor bij rederij Koenigsfeld werkte mijn salaris kreeg. Ik hoef er alleen maar mee naar het belastingkantoor te fietsen. Ook al uit Dordrecht verdwenen, het belastingkantoor, dus hoe pakken we dat aan?
De Griekse belastingaanslag heb ik ook al betaald. Ik heb het opgegeven de ambtenaren van belastingkantoor (ja, ja, daar hebben ze er in Thessaloniki nog verschillende van) nummer vier te overtuigen van het feit dat ik eigenlijk alleen in Nederland inkomstenbelasting hoor te betalen, ook over mijn Griekse pensioen. Dat zou alleen nog maar kunnen door een rechtszaak te beginnen, maar als ik naar een advocaat moet, blijft er van dat bedragje helemaal niets over. Het bespaart me ook ieder jaar zo'n tweehonderd euro die ik anders uitgaf aan het vertalen van een woonplaatsverklaring, een bewijs van Nederlanderschap en alle aanklevende apostilles.
In maart verscheen mijn jongste dichtbundel Voor je het weet bij Liverse. Er staat weer heel wat Griekenland in en ook heel wat Stella. Je blijft mijn belangrijkste inspiratiebron, al schrijf ik ook weleens over andere dingen. Een paar weken geleden was ik bij een boekpresentatie in Rotterdam, in die voor dat soort dingen veel te krappe boekwinkel van Van Gennep aan de Oude Binnenweg. Ik was samen met Heer Uitgever en zijn vrouw. De auto stond helemaal bij het Groothandelsgebouw geparkeerd en tijdens de wandeling naar de winkel bedacht ik wat ik altijd bedenk als ik in Rotterdam ben: wat een rotstad. Daar heb ik toen maar eens een snedig gedicht over geschreven. Wie weet publiceer ik het nog weleens ergens.
Ondertussen werk ik alweer aan een boek. Aan Griekse en Cypriotische besognes. Dat wordt een bundeling van artikelen en columns die ik voor het Griekenland Magazine schreef. Een selectie uit wat ik daar tweeëntwintig jaar lang in publiceerde. Na al die jaren is er in dat blad geen plaats meer voor mijn columns, want ze willen 'vernieuwen'. Toevallig vond ik het zo langzamerhand ook welletjes om steeds weer leuke dingen te bedenken, dus ik zit er niet mee, maar het is wel een mooie aanleiding voor een boek.
De uitgave houd ik geheel in eigen hand. Ik wil weleens zien hoe dat gaat en ik denk dat ook zonder uitgever het boek zijn weg naar de belangstellende lezer zal vinden. Het is wel een gedoe. Eerst de opmaak, via een sjabloon dat net even anders werkt dan mijn computerprogramma gewend is, zodat ik allerlei dingen die automatisch zouden moeten gaan, handmatig moest invoeren. Ik heb dat nooit eerder gedaan, dus de eerste drukproef zag er niet uit. Een omslag ontwerpen ging gemakkelijk met een programma dat ze je bieden, maar toen ik nog wat wilde veranderen ging het mis en heb ik twee dagen zitten tobben voor die veranderingen 'ingeladen' waren. Ik wacht nu op de nieuwe drukproef. Post.nl liet weten dat ze die morgen bezorgen, dus dat wordt wel donderdag of vrijdag die firma kennende. Gelukkig heb ik nergens haast mee.
Het is mooi geweest, deze brief. Ik ga naar het terras, even klagen dat ik het zo zwaar en moeilijk heb bij een sappig wijntje. Of zal ik het vandaag maar bij een spaatje rood houden?
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 29 juli 2024
Foto: auteur