In De
Volkskrant lees ik dat Arnon Grunberg de kerstdagen in Thessaloniki
heeft doorgebracht. Hij is mij dus net misgelopen, want ik was naar
mijn familie in Londen. Hij heeft er een artikel over geschreven
waarvoor hij vrijwel zeker een gemiddeld Grieks maandsalaris heeft
ontvangen, zo niet meer. Dat is een schatting, want ik ken de
tarieven van De Volkskrant niet. Hij logeerde in hotel Excelsior, in
het centrum. Een prettig vijfsterrenhotel uit het hogere segment. Ik
heb er zelf weleens gelogeerd toen ik als deskundige met een groep op
reis was. De eenvoudigste kamer kost in de kerstweek tweederde van
een gemiddeld Grieks maandsalaris. De vlucht zal hij ook wel niet
zelf hebben betaald. Het lijkt alsof ik mij als een zuurpruim beklaag
over het snoepreisje van een of andere ambtenaar. Niets is minder
waar. Ik vind het alleen jammer dat zo'n investering een stuk
oplevert waarvan ik meer analyse en diepgang had verwacht.
Grunberg is
geen journalist. Dat is soms een aanbeveling, want journalisten jagen
weleens te veel de waan van de dag na. Grunberg is evenmin
historicus. Dat is jammer, want anders had hij zijn verslag historisch kunnen onderbouwen en was hij minder om de tuin geleid
door iemand als Giorgos Toulas, een meneer die er flink op los
babbelt. Grunberg lijkt in die woordenstroom weinig idee te hebben
van het onderscheid tussen feit en mening, of liever, tussen feit en
vooroordeel. Als schrijver die alleen verantwoording aan zichzelf
hoeft af te leggen kun je bij het even aandoen van een stad je pen
vrijelijk de loop laten. Zeg je dat je naar het epicentrum van de
crisis op zoek bent, dan verwacht ik van je dat je met grondiger
observaties komt dan de constatering dat de cafés
vol zitten, dat de vrouwen er bijna allemaal bijzonder verzorgd
uitzien en dat ook laat op de avond de drukte in het centrum niet
afneemt.
Wie de
Griekse cultuur kent, kent de term αξιοπρέπια. Dat betekent
waardigheid. Een Griek zal onder alle omstandigheden zijn αξιοπρέπια
proberen te behouden. Al treft de crisis hem zwaar, toch zal hij
bijvoorbeeld niet in vrijetijdslompen naar formele gelegenheden gaan.
Zeker de vrouwen niet, die er inderdaad vrijwel altijd goed verzorgd
uitzien. Dat is een opvallend contrast met de Nederlandse cultuur,
waar het in vodden op een diner, bij een concert of op een receptie
verschijnen de gewoonste zaak van de wereld is. In de jaren '90
hadden wij een uitwisseling tussen mijn oude school en een school uit
Thessaloniki. Wij nodigden de Griekse en Nederlandse collega's bij
ons te eten. Het liep tegen de dertig graden, maar de Grieken kwamen
allemaal keurig verzorgd. Een Nederlandse collega wiskunde verscheen
in korte broek, in een mouwloos hemd en op teenslippers. Hij had er
geen enkel benul van hoe diep hij Stella, wat dat betreft door en
door Grieks, daarmee als gastvrouw beledigde.
Grunberg
ziet het goed dat Thessaloniki een vreugdevolle stad lijkt. Wat wil
je? Twee universiteiten met bij elkaar zo'n zeventigduizend
studenten. Ik herinner mij de verhalen van mijn moeder, jong in de
jaren '30 van de vorige eeuw, over hoe zij er met haar vriendinnen in
'die rottijd' toch wat van probeerde te maken. Ja, Arnon, de cafés
lijken vaak vol, maar ga er eens een paar uur zitten en kijk naar hoe
weinig de gemiddelde bezoeker in die tijd consumeert. Grunberg weet
niet hoeveel cafés
sinds het begin van de crisis hun deuren hebben gesloten en hoeveel
winkels ik heb zien verdwijnen. Hij ziet in een boekhandel stapels
boeken, maar de grootste distributeur van boeken is in november
failliet gegaan omdat het zo goed gaat. Levendig is het in het centrum tot zeer laat op de avond, maar bij lange na niet zo levendig meer als in de dagen voor de crisis.
Ik
gun hem zijn uitstapje, maar wie zoekt het epicentrum van de crisis
in het casino bij de luchthaven? Wat voor soort mensen denk je daar
aan te treffen? Heeft Grunberg aan de dames van het orkestje gevraagd
wat ze op zo'n avond verdienen? Vreemd is zijn veronderstelling dat
de Griek
juist nu meer uitgeeft. Waar zou de
Griek dat van moeten
doen? Zeker, de kleine, rijke bovenlaag kan nog wel wat, maar wie
voor de crisis gerekend kon worden tot de welvarender middenklasse,
is tot op het bot uitgezogen door de ene belasting na de andere, door
prijsverhogingen, door loons- of pensioenverlagingen, of ze zijn
ondertussen werkloos geworden. Ik ken een consultant, met voor de
crisis een goedlopende praktijk, die nu zijn maaltijden bij de
gaarkeuken van de kerk haalt. Hij is een van de velen. Als Grunberg
dat niet weet, moet hij zich beter voorbereiden. Hij bedoelt het niet
kwaad en hij schrijft het prettig op, want als schrijver is hij een
vakman, maar om zijn lezers iets diepgaanders voor te schotelen dan
dit verhaal, zou hij langer in Thessaloniki moeten verblijven. In een
periode dat ik in de stad ben. Dan gaan we eens met wat vrienden en
familieleden van mij praten over wat de crisis voor hen betekent. Dan
gaan we uitzoeken of het allemaal wel waar is wat die meneer Toulas
roept. Veel daarvan hoor ik erg vaak aan de borreltafel. Dan gaan we
's avonds leerzame gesprekken voeren in Loxias, een trefpunt van
intellectuelen in het centrum dat de schrijver Grunberg zeker niet
had mogen overslaan. Dat is echt een misser van de eerste orde.
Grunberg zal mijn weblog wel niet lezen en niets weten van de
documentaires van Dutch Delta Media, die deels in Thessaloniki zijn
opgenomen. Evenmin lijkt hij mijn uitgebreide beschouwing over
burgemeester Boutaris in Lychnari
te kennen. Dat is een beetje jammer, maar hij is evengoed welkom.
©Kees
Klok