zaterdag, oktober 31, 2020

Warnaar: Voorspraak




Het hotel in Ballina bestond uit een aantal aaneengesloten panden, intern verbonden door een stelsel van gangen, trapjes en dorpels. In die gangen bevond zich een aantal nissen in elk waarvan een heiligenbeeld stond. Voor ieder beeld brandde dag en nacht een olielampje. Om de haverklap stuitte je op een heilige maagd, een aartsengel, Jezus zelve of Sint Juttemis. Allen van degelijk gips.


Ze waren op weg naar de Ierse westkust, die ze zouden volgen naar het zuiden. Gezien de voortdurende regen was enige hemelse voorspraak zeer gewenst, maar hij vroeg zich af of dat voor een afvallige van de Nederduits gereformeerde kerk wel werkte. Zijn vriendin was niet afvallig. Die was geboren in Tripoli, in het huidige Libië, toen haar vader in de olie zat. Kerken bezocht ze alleen als toerist. Ze geloofde wel in elfen. Tolkiens Lord of the Rings kende ze uit het hoofd. Ze had twee cavia's die Merijn en Pepijn heetten, al waren dat natuurlijk geen elfen.


Ze geloofde dat de laatste elfen die de boot naar Westernisse hadden gemist, zich ergens aan de Ierse westkust ophielden. Verlaten, mysterieuze ruïnedorpen genoeg. Hij moest erom glimlachen. Alles beter dan dromen van een ouderling of een pastoor. De dagen die ze aan de westkust doorbrachten waren droog. Ook toen de auto een lekke band kreeg.


Foto: auteur


woensdag, oktober 28, 2020

Warnaar: Chagrijn




De slijter heeft weer bockbier. Hij koopt een paar flesjes. Oktober is voor hem dé bockbiermaand. Als de avonden almaar lengen kun je aan het eind van de middag, tegen zonsondergang, maar het beste in een gezellige kroeg zitten, vindt hij. Hij huivert. Zal er na deze coronaramp en de manier waarop die wordt aangepakt nog wel een kroeg zijn om naartoe te gaan? Zullen de bioscopen het overleven, de theaters, de musea? 


Hij kan gewoon de straat op voor een wandeling of een boodschap, toch voelt het als een soort gevangenisstraf. In zo'n bajes met licht regiem, waar ze overdag peen moeten trekken bij de plaatselijke boer, om vijf uur even in de dorpskroeg een pilsje kunnen pakken en daarna weer een nachtje achter de deur gaan. Een bekende van hem heeft een paar weken in zo'n bak gezeten, nadat hij een rivaal in de liefde had neergeschoten, die hem en zijn lief maandenlang stalkte. De directie vond het jammer dat hij niet langer hoefde te zitten. Hij had en-passant de bajesbibliotheek voor een groot deel gereorganiseerd.


De bockbiertijd. Daar wilde James, een bevriend advocaat uit London, nog weleens een weekje of wat voor naar Dordrecht komen. Een groot liefhebber, maar jong gestorven. Het loopt tegen het einde van de middag. Chagrijnig trekt hij een flesje open.


Foto: auteur


zondag, oktober 25, 2020

Warnaar: Oude wijven




Hij leest in zijn dagboeknotities uit de jaren tachtig dat zijn vader begon te kwakkelen met zijn gezondheid. 'De oude Warnaar wordt nu echt oud', staat er. Achteraf viel het mee, zijn vader had nog achttien jaar te gaan. Hij realiseert zich dat het met dat oude ook wel meeviel. Hij is nu een jaar ouder dan zijn vader toen. 


'Tja, de perceptie van tijd', zegt hij tegen de buurkat, die door de openstaande tuindeur is binnengelopen. Toen hij op de middelbare school zat, in de onderbouw, vonden ze de meisjes uit de eindexamenklas 'oude wijven'. Leraren waren sowieso oud, of ze nu pas voor de klas stonden, zoals hij later zelf, op zijn drieëntwintigste, of tegen hun pensioen aan zaten. Later kantelde dat perspectief. Nu beschouwt hij de oud-leerlingen waarmee hij bevriend is, allemaal boven de dertig, sommige al in de vijftig, stiekem nog een beetje als kinderen.


Hoeveel jaren heb ik nog voor me, vraagt hij zich af, maar bedenkt dan dat hij dat helemaal niet wil weten. Je hebt corona, talloze andere ziekten die het leven bedreigen, lachgasnuivers of dronkelappen in het verkeer. Het zal wel, denkt hij, gewoon goed omkijken, hand uitsteken voor het afslaan en handen wassen na het plassen. Hij denkt aan de heerlijke knuffel die hij gisteren van een vriendin kreeg. 


Foto: auteur


donderdag, oktober 22, 2020

Warnaar: Lijdensweg




Hij heeft Lilian Blom, weduwe van de Haarlemse schrijver Louis Ferron, eenmaal ontmoet. In december 2006 bij een borrel van een letterkundig tijdschrift waarin hij vertalingen had gepubliceerd. Hij wist niet dat zij op dat ogenblik werkte aan het indrukwekkende en ontroerende boek De tuinkamer. Dat gaat over de laatste weken van haar man, die op drieënzestigjarige leeftijd aan kanker overleed. Misschien had ze het manuscript al af, want de eerste druk verscheen in 2007. Hij leest het boek nu pas en denkt aan de lijdensweg van zijn vrouw, die een jaar na die ontmoeting aan dezelfde rotziekte overleed.


Hoe komt het dat Haarlem vanaf de Beweging van Tachtig aanzienlijk meer schrijvers van landelijke allure heeft voortgebracht dan Dordrecht, vraagt hij zich af. Daaronder bevindt zich een van zijn literaire helden: L.H. Wiener. Ook Godfried Bomans, medeoprichter van de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship, was een Haarlemmer, evenals Lodewijk van Deyssel.


Joubert Pignon, synoniem van Robert Schuit, was enige tijd de schoonzoon van de man van Warnaars eerste vrouw. Pignon is ook Haarlemmer. Toen zijn tweede verhalenbundel werd gepresenteerd, zag hij daar zijn andere literaire held, A.L. Snijders, samen met Wiener. Volgens Snijders hebben de heren inmiddels ruzie. Wiener keurt het af dat Snijders - weduwnaar geworden - is hertrouwd. Warnaar geniet van de ingewikkeldheid der dingen. 


Foto: auteur

maandag, oktober 19, 2020

Warnaar: Gokker




Hij heeft één keer gegokt op een renbaan. In Ierland, bij de windhondenraces. Hij herinnert zich een bewolkte zomerdag, ergens in de buurt van Cork. Helemaal zeker weet hij het niet meer. Wel dat het druk was en dat de honden niet achter een echt konijn aan moesten (hij ziet de schuimbekkende dierenmensen al), maar achter een namaakbeest dat over een elektrische rail bewoog. Hij gokte op drie races en won tot zijn eigen verbazing bij de tweede, of derde, dat wil hij kwijt zijn, een klein bedrag. Verstand had hij er niet van, de rest van het publiek, te oordelen naar alle commentaar, bestond uit louter deskundigen.


Een echte gokker is hij niet. Ooit bezocht hij met vrienden het casino in Budapest, waar hij driehonderd Duitse marken won. Hongarije zat nog achter het IJzeren Gordijn, maar dat belette het staatscasino niet met marken te werken. Die moesten toeristen, voor ze het land verlieten, bij de grens toch netjes omwisselen in forinten. Daar werd hij niet gecontroleerd, misschien zijn Nederlandse paspoort, dat toen nog een goede naam had? 


Hij kwam ermee weg, om hetzelfde bedrag een jaar later binnen tien minuten in het casino van Estoril te verliezen. Daarna heeft hij geen casino meer van binnen gezien. Een renbaan evenmin. 'God straft onmiddellijk', placht zijn moeder te zeggen. 


Foto: auteur


vrijdag, oktober 16, 2020

Warnaar: Aardig vak




Hij is blij dat hij zich voornamelijk met het verleden bezighoudt. Zo aangenaam is het heden even niet. Hij vraagt zich af hoe historici over vijftig jaar over de coronacrisis zullen oordelen. Hij denkt aan het personeel van zijn stamkroeg, dat al die tijd enorm zijn best heeft gedaan de coronaregels toe te passen. Hij denkt aan het stadion van zijn club, hetzelfde verhaal. Als dank mag de horeca weer dicht, wordt het stadion publieksloos.


Misschien komen die geschiedkundigen over vijftig jaar tot de conclusie dat de aanpak doeltreffend was en dat de nog onbekende, maar volgens voorspellingen vermoedelijk enorme nevenschade aan economie en mensenlevens gerechtvaardigd was. Misschien is de conclusie vernietigend. Hij zal het niet meer meemaken. Zo oud is hij nog niet, maar dat hij het op deze aardkloot, corona of geen corona, nog vijftig jaar volhoudt is onwaarschijnlijk. Hij is niet in de Kaukasus geboren.


Voorlopig zag hij bij de laatste persconferentie twee heren die het eigenlijk ook niet meer weten, met in gedachten op de achtergrond een kluwen virologen, epidemiologen, en wie weet wat voor 'deskundigen', met elkaar op de vuist. In januari 1984 schreef zijn voormalige docent Henk van Galen Last een column over de 'Europese geest'. Hij klonk optimistisch, maar hekelde het oppervlakkige 'gogen en logen-dom'. Geschiedenis, het blijft een aardig vak.


Foto: auteur


dinsdag, oktober 13, 2020

Warnaar: Daar gaan we weer




Daar gaan we weer, denkt hij, als de radio aankondigt dat er nieuwe, strengere coronamaatregelen aankomen. Moedeloosheid bekruipt hem. Een paar dagen geleden is een van zijn beste vrienden overleden. In Brugge, over de grens waarvan hij nog niet zo lang geleden dacht dat hij niet meer bestond. Hij kan niet naar de uitvaart. Meer dan ooit heeft hij nu zijn dagelijks gezelschap uit het café nodig. Hij vreest dat zijn stamcafé de maatregelen niet gaat overleven.


Zijn vriend is gestorven aan een longontsteking. Geen corona, maar een of andere bacterie. Jarenlang waren ze beiden betrokken bij een letterkundig tijdschrift. Jaren waarin een hechte vriendschap groeide. Toen Warnaars vrouw overleed kwamen zijn Brugse vrienden naar Griekenland voor de herdenking die daar veertig dagen na een begrafenis wordt gehouden. Hij herinnert zich hoeveel dat voor hem betekende.


Griekenland, daar kan hij voorlopig ook niet meer heen. Hij huivert als hij bedenkt hoe lang dat 'voorlopig' wel niet kan duren. Hij vraagt zich af hoe schadelijk de nieuwe maatregelen zullen zijn. Hoeveel andere zieken zullen doodgaan omdat corona voorrang krijgt? Wat blijft over van theaters en musea? Er loopt een klas van de nabije school door de straat. Het geluid van vrolijk kwetterende kinderen. Angst bedreigt hun toekomst, terwijl je ook gewoon onverwacht dood kunt gaan aan een simpele bacterie.


Foto: Marie-Thérèse van Dycke



maandag, oktober 12, 2020

Warnaar: Zaad op de rotsen



Hij leest in de krant dat de hotelplannen voor het Dordtse Vrieseplein in de ijskast gaan. Voorlopig vindt de projectontwikkelaar bouw te riskant. Corona, weet je wel. De gemeente gaat nu een tijdelijke parkeerplaats aanleggen. Waar maak ik me druk om, denkt Warnaar, maar het is wel 'zijn buurt'. Om de ene hoek geboren, om de andere opgegroeid. Toen was het Vrieseplein een mooi en statig plein. Later werd de zuidwand door megalomane plannen van een omhoog gevallen timmerman verziekt. Tot de troosteloze puinhoop van nu.


Hij vindt dat hotel en die parkeerplaats maar niks. Hij weet een beter plan: herbouw de zuidwand zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijke staat. Vergeet de winkels, maak er woningen van. Huur of koop in het hogere segment. Er klinkt regelmatig geroep uit het stadhuis dat de stad moet groeien en dat er te weinig veelverdieners in de gemeente wonen. Een gouden kans, maar het zaad zal wel weer op de gemeentelijke rotsen vallen. Of op die van de een of andere projectontwikkelaar. Of op allebei, wie zal het zeggen?


De brug over de stadsgracht heette in vergane tijden de Mennebrug. Via de Mennepoort kon je de stad in en uit. Nu heet hij Vriesebrug. De poort werd al in de negentiende eeuw gesloopt. Eigenlijk moesten ze die ook maar herbouwen, vindt hij.


Foto: auteur


vrijdag, oktober 09, 2020

Warnaar: Pril




Hij vertelt de oud-leerlinge die bij hem komt eten over Ierland. 'Een land dat zo mooi is, dat je er ook bij stromende regen volop van kunt genieten', zegt hij. Aan regendagen geen gebrek, herinnert hij zich. Minder aangenaam is de gedachte dat hij er al veertig jaar niet meer is geweest. Steeds drong zich een andere bestemming op, al bleef de belofte aan zichzelf.


Hij laat haar foto's zien van de reis met zijn toenmalige vriendin. Met een huurauto vanuit Cork de Ierse Republiek rond. Hoe ze er steeds weer in slaagden benzine te tanken voor het volgende traject. Er werd al weken gestaakt in de brandstoffenbranche. Het hoe en waarom herinnert hij zich niet meer, maar altijd was er wel een vriendelijke Ier die nog een benzinebon kon missen. Het leek wel een land in oorlog met die distributie, maar oorlog was het alleen over de noordgrens. Soms hoorden ze over aanslagen, mensen die vanwege het geloof door de knie werden geschoten, bulderende dominees met verhitte koppen.


De noordgrens meden ze. Het dichtst naderden ze die in Carrick in Donegal. In een pub wees een dame naar het plafond met de woorden: 'Daar logeerde de prins van jullie dichters'. Hij was negenentwintig, zijn vriendin tien jaar jonger. Nog te pril om van Roland Holst te weten.


Foto: auteur


dinsdag, oktober 06, 2020

Warnaar: Zure melk




Vorige week lag de eerste opzet van een historische canon voor Dordrecht in de bus. Bravo Augustijnenhof! De discussie is gestart. Warnaar denkt zeker een bijdrage te kunnen leveren. Ondanks de bezwaren die aan een canon kleven (meer dan achthonderd jaar in vijftig 'vensters', kan dat wel?), wil hij graag meedenken over de geschiedenis van de stad waarin hij is geboren en getogen, waarmee hij in zijn pubertijd uiteraard een haat-liefde verhouding had, maar waarmee hij inmiddels zo is vergroeid dat hij er nooit meer uit weg wil.


Ook leidt de discussie af van de waan van de dag, met het merkwaardige geloof in de heilzame werking van mondkapjes tegen het coronavirus, dat als een bosbrand bij storm door de wereld raast. Je kunt de radio niet aanzetten of het is mondkapje hier, mondkapje daar. Het doet hem op de een of andere manier denken aan de heksenwaan uit de zeventiende eeuw, dat iemand op de brandstapel kon komen vanwege een mislukte oogst, een veeziekte of iets als een dodelijke epidemie.


Epidemieën zijn van alle tijden, maar zelden werd er zo hysterisch op gereageerd als in zijn eigen tijd. Dan maar terug naar vroeger, Niet direct naar de heksenwaan, maar bijvoorbeeld naar de dagen dat ze geloofden dat koeien zure melk gaven als de pas uitgevonden stoomtrein langsreed.


Foto: auteur


zaterdag, oktober 03, 2020

Warnaar: Paniekvoetbal

 



De hoofdrolspeler in Het Bureau, deel 6, van J.J. Voskuil, Maarten Koning, verzucht op bladzijde 588: 'Hoe ouder ik word, hoe meer ik tot het inzicht kom dat we door idioten bestuurd worden'. Warnaar vind de uitspraak in het algemeen iets te boud. Wel twijfelt hij aan de kwaliteit van de vaderlandse ambtenarentop. Zijn die Dorknopers en het kabinet wel opgewassen tegen de coronaramp? Het is weer volop paniekvoetbal wat de klok slaat, maar angst is een slechte raadgever, luidt het gezegde. 


Hij heeft alle delen uit de serie Het Bureau al eens herlezen. Moet hij weer doen, vindt hij. Het leidt af van de waan van de dag en je komt met enige regelmaat het woord 'mieters' tegen, dat de sfeer van zijn vroege jeugd ademt. Je hebt meer van die tijdgebonden woorden en zegswijzen. 'Weet je wel' en 'helemaal te gek' horen bij zijn middelbare schooltijd en studentenjaren. 


Toen hij ging lesgeven was alles 'vet' en 'gaaf' onder zijn leerlingen. Hij zou niet weten wat de jeugd vandaag de dag uit enthousiasme roept, maar hij vreest dat het wel een Engelse term zal zijn. Het irritantste woord dat hij geregeld tegenkomt is 'influencer'. Je kunt bovendien de krant niet openslaan of de radio aanzetten of je hoort 'corona'. Hij denkt aan Voskuil en zijn magistrale boeken.


Foto: auteur