Op 1 november 1968 kwam het eerste nummer uit van het blad BIJ dat zich manifesteerde als 'het "Rasechte Cultuurblad" voor de Drechtstreek'. Het werd toegestuurd aan lokale CJP-houders. Voor de jeugdige lezer: het CJP was het Cultureel Jongerenpaspoort, dat houders korting bood op culturele voorstellingen. Als je zevenentwintig werd, was het afgelopen met de pret, dan werd je geacht genoeg te verdienen om je zonder korting in het culturele leven te storten. In BIJ was een uitgebreide agenda opgenomen met rubrieken als: Exposities, Film, Muziek & Ballet, Toneel en Sozen & Klubs (geheel in de geest van wat BIJ wilde uitstralen met een modern aandoende K). BIJ werd uitgegeven door de Culturele Raad Dordrecht, een orgaan dat op 4 juli 1967 door een besluit van de Dordtse gemeenteraad in het leven werd geroepen en waarvan de leden op 22 januari 1968 door burgemeester Jaap van der Lee werden geïnstalleerd.
Als we het jaarverslag over 1968 van de Culturele Raad mogen geloven, sloeg het eerste nummer van BIJ in als een bom. Dat kwam door een tweetal artikelen, eentje waarin werd beweerd dat op de Dordtse middelbare scholen met de belangen van leerlingen werd gesold en een ander waarin het gemeentebestuur met een 'en vlug een beetje' werd gemaand ruimte voor een Jongeren Ontmoetingscentrum beschikbaar te stellen. Ook vermeldt het verslag ongenoegen over een zinsnede 'waarin een Officier van Justitie een zwartkijker werd genoemd'. Of en hoe de zwartkijkende officier heeft gereageerd, is mij niet bekend, wel reageerden de leraren van het Gemeentelijk Lyceum als door een wesp gestoken. Met 55 tegen 7 stemmen besloot de lerarenvergadering te protesteren bij Burgemeester & Wethouders. De verontwaardigde docenten vroegen zich af of het college ermee instemde dat in een door de gemeente gesubsidieerd blad 'de Dordtse officier van justitie belachelijk wordt gemaakt', het gemeentebestuur 'op arrogante wijze wordt afgeblaft' en 'werkers in het onderwijs beledigd worden'. Ook vielen de leraren over 'de "hippe" stijl [die] de boventoon voert' en over de 'voor deze subcultuur kenmerkende "eigen" spelling'. De lerarenvergadering verzocht het gemeentebestuur de Culturele Raad ter verantwoording te roepen en voegden daar zelfs een dreigement aan toe: 'wij zullen de stukken van de C.R.D. uiterst kritisch bekijken, verwerpelijke publikaties niet doorgeven, indien nodig de relaties met de Culturele Raad Dordrecht verbreken'.
Ik was geen leerling van het Gemeentelijk Lyceum, later zou ik wel lange tijd aan zijn rechtsopvolger, scholengemeenschap Noordendijk/Stedelijk Dalton Lyceum, lesgeven. Op mijn middelbare school, de mulo-Groenedijk, heersten wel min of meer dezelfde opvattingen in het lerarenkorps. Toen ik in de derde klas zat, schreef ik een ingezonden stukje in De Dordtenaar, waarin ik pleitte voor het legaliseren van softdrugs. Prompt werd ik bij de directeur op het matje geroepen en moest ik een moraliserende preek aanhoren, alsmede het dreigement dat dit niet meer diende voor te komen, want anders.... Persvrijheid was een groot goed, maar niet voor leerlingen.
Ik raakte al snel betrokken bij BIJ, ik ben er zelfs officieel als dichter in gedebuteerd. BIJ gaf jongeren in die tijd niet alleen de ruimte om voor hun ideeën uit te komen, het betaalde ze ook voor hun bijdragen. Een tientje per artikel en daar bovenop een dubbeltje per regel, als ik het mij goed herinner. Het hoeft geen betoog dat we die artikelen zo lang mogelijk probeerden te maken.
Door toedoen van mij en enkele vrienden zorgde het vijfde nummer van 1969 opnieuw voor ophef en rumoer. Dat kwam door een artikel van Jan van de Geer over een film die we wilden maken en waarin Jezus (gespeeld door Ton van Dalen) zou terugkeren op aarde, op een motor Dordrecht zou binnenrijden en bij een willekeurige bewoner zou aanbellen om een hap eten. De illustratie daarbij werd gemaakt door Henk 't Jong. Het nummer leidde tot verbolgen vragen in de gemeenteraad. Dat zowel Henk (die ook een tijdje de lay-out van BIJ verzorgde) als ik later historicus zouden worden, heeft uiteraard niets met het blad te maken, een aardig toeval is het wel.