woensdag, mei 31, 2017

Domino




Ik ben in Chora, de hoofdplaats van Samothraki, om foto's te maken. Ik heb hier mooie herinneringen en foto's helpen die te bewaren. Beter dan het geheugen, dat naarmate de tijd verstrijkt op verraderlijke wijze zijn eigen gang gaat. Ooit heb ik hier met Stella een paar weken gelogeerd. In een studio boven de slagerij van meneer Zolotas. Hij hield ook een kudde geiten. Van de geitenmelk maakte hij kaas. Toen we vertrokken kregen we daar een flinke bonk van mee, omdat hij het leuk vond dat we zijn gasten waren geweest. De zaak is gesloten en het bord waarop in sierlijke letters kreopoleon, is weg. Waarschijnlijk is hij met pensioen, maar zeker weet ik dat niet. Het is voorjaar, het toeristenseizoen is nog niet begonnen, maar of dat ook voor een slagerij geldt, betwijfel ik.

De ingang van de studio is in het steegje boven de slagerij. Chora is tegen een rots gebouwd, zoals een amfitheater. Je komt er via een steil paadje. Van buiten ziet het huisje er goed onderhouden uit. Ik zou er zo in kunnen trekken, maar ik ben op bliksembezoek. Voor de deur speelden Stella en ik vaak een spelletje domino. Later zou ze beginnen met de vertaling van Dubbelspel van Frank Martinus Arion. Ze was ook met Max Havelaar bezig, maar door haar ziekte en overlijden heeft ze die vertalingen niet kunnen afmaken.

Ook café Lefkos Pyrgos (Witte Toren), onze favoriete plek, is nog gesloten. De kastelein woont in Frankrijk, waar hij is getrouwd met een professor in de letterkunde. Alleen in juli en augustus is hij kastelein. Het Trapeza Café (een eigenaardige naam: Bank Café) is wel open. Vanaf het balkon heb ik een prachtig uitzicht over het plaatsje en de wijde omgeving. De vrouw die mij m'n tsipouro met hapjes brengt, zegt dat Nederlanders goede mensen zijn. Ik laat het maar zo. Ik wil hier in de zomer terugkomen om met Stella domino te spelen, maar ik ben Orpheus niet en Stella is geen Euridice.

Therma, Samothraki, 3 mei 2017.

Foto: auteur


zondag, mei 28, 2017

Nieuw jasje




2016 Leek een beetje een rampjaar voor de Dordtse horeca. De Vrijheid dicht, Visser dicht en een goedwillende, maar doorgeschoten burgemeester die regelmatig te veel vasthield aan de letter in plaats van de geest van de wet, in dit geval de gemeentelijke horecaverordening. In 2017 is een en ander ten goede gekeerd. De Vrijheid ging na een geslaagde crowdfundingactie weer open, de gemeente lijkt minder star in zijn horecabeleid en op 18 mei opende Visser weer de deuren.

De Vrijheid is nog steeds die fijne, vertrouwde, bruine kroeg, zoals ik de zaak altijd al ken. Prima, vooral ook die rookruimte, want ik heb dan wel zelf mijn pijpen met pensioen gestuurd, ik ben nog steeds tegenstander van het betuttelende rookverbod in de horeca. Toen Visser bijna een jaar geleden sloot, vreesde ik dat dat het definitieve einde was. De sluiting was onvermijdelijk door de ziekte van eigenaar Jaap Mol, mijn angst was dat het pand een andere bestemming zou krijgen of, in het minst erge, maar toch nog vreselijke geval, een moderne loungetent zou worden. Gelukkig pakte dat anders uit. De nieuwe eigenaar, Dennis van Buuren, en zijn team hebben na maanden hard werken Visser letterlijk uit het stof laten herrijzen. Het heeft nog steeds de sfeer van het oude, vertrouwde Visser, maar in plaats van het charmante, maar wat sleetse kloffie van eertijds, draagt het nu een aantrekkelijk nieuw jasje. Het antieke koffiezetapparaat, dat tot voor enkele jaren nog dienst deed en daarna een plekje aan de wand kreeg, hangt er nog steeds als herinnering aan vroeger tijden en veel voorwerpen uit het oude Visser keerden terug in de zaak, zij het soms op een ander plekje. De nieuwe, prachtige bar geeft een aangenaam ruimtelijk effect, er staat een meer dan indrukwekkend koffiezetapparaat en daar komt meer dan voortreffelijke koffie uit en naast de onvolprezen poffertjes en het fameuze broodje bal, biedt de kaart een aangename variëteit van hapjes en kwaliteitsdranken. Kortom, Visser is Visser-plus geworden. Ik kom al vanaf mijn vijftiende in Visser, ik hoop dat ik er op mijn vijfennegentigste nog steeds kan binnenschuifelen, mits mij die tijd van leven is gegeven.

Naast de heropende Vrijheid en de vernieuwde Visser zijn er natuurlijk nog tal van andere aantrekkelijke horecagelegenheden in het Dordtse centrum. De buitenwijken blijven daar nogal bij achter. Ik moet weleens de spoorlijn over, al was het maar om naar het FC Dordrecht-stadion te gaan, maar eigenlijk beschouw ik het daar al niet meer als het echte Dordt. Niet voor niets liggen al die slaapwijken op grond die nog niet zo heel lang geleden behoorde tot het door Dordrecht opgeslokte Dubbeldam. Als ik de verhalen van mijn moeder mag geloven, was het enige dat in haar jeugd een bezoek aan Dubbeldam de moeite waard maakte, de uitspanning van mijn overgrootouders. Ik heb op een zondagmiddag eens een wandeling door Dubbeldam gemaakt. Steeds dacht ik in Bleskensgraaf te zijn beland.

Foto: auteur



vrijdag, mei 26, 2017

Mieren




Ik kijk uit op de weg die afloopt naar zee. De weg uit mijn gedicht Loutros, Samothraki, dat in In dit laagland staat. Ik zeg het maar gewoon voordat iemand het met Google opzoekt. Het Griekse borreluur is afgelopen, ik ben bijna alleen. De zon is bezig onder te gaan. Straks zal ik in het donker naar mijn logeeradres lopen, zeven minuten van het dorpsplein. Dan kom ik langs de bescheiden, keurig onderhouden begraafplaats. Bij een aantal graven branden olielampjes. Ik vind dat mooi en vooral ontroerend. Je moet de doden in ere houden. Als ik in Theodosia zou wonen, waar Stella begraven ligt, zou ik iedere avond de olielamp op haar graf aansteken. Waar ik nu zit, zaten we ooit samen. Iemand heeft daar met Stella's camera een mooie foto van gemaakt.

Soms nadert een auto over de weg. Als die met een flinke vaart het dorp in scheurt, is de chauffeur meestal een Griek. Als hij minder hard rijdt, is het vaak een toerist in een huurauto. Ik ben pas gisteravond aangekomen, maar ik heb al twee toeristen de weg gewezen. Waarom mij overal in Griekenland de weg wordt gevraagd, is me een raadsel. Ik zie er niet Grieks uit en ik spreek de taal met een accent dat mij direct verraadt als buitenlander.

Mijn Grieks is niet goed genoeg om door te gaan voor Griek, maar wel om ruzie te maken met de belastingdienst. Ik heb het geld teruggevraagd dat die mij liet betalen, al had Griekenland daar, volgens een verdrag met Nederland, geen recht op. Sindsdien maakt de Griekse fiscus mij het leven zuur. Er loopt een mier over mijn arm. De natuur is alom. Mieren zijn vele malen efficiënter dan de Griekse bureaucratie, dan welke bureaucratie dan ook, op misschien die van Noord-Korea na. Toch houd ik niet van mieren. Als kind ving ik mieren om in een emmer zeepsop te verdrinken.

Foto: auteur


dinsdag, mei 23, 2017

Varken




De zon schijnt. De vrouw van het Varken ziet mij op het terras en begroet me enthousiast met twee zoenen. De Griekse gewoonte is twee, een significant verschil met Nederland, waar het alweer 'te koud voor de tijd van het jaar' is. Aan de overkant van het Agia Sofiaplein speelt een studentenorkestje. Ze moeten wat om de huur bij elkaar te scharrelen. De muziek raakt me. Eén van mijn vrienden houdt mij voor a-muzikaal omdat ik namen van artiesten slecht kan onthouden. Ook de namen van mijn leerlingen kon ik moeilijk onthouden. 'Ze moesten jullie een nummer geven,' zei ik weleens, 'dan wist ik tenminste wie jullie waren.' Sons schoot ik een krijtje naar iemands hoofd. Als het raak was, mochten ze het teruggooien.

Begin jaren zeventig had ik iets met Wendy uit Hooton op de Wirral. Soms bleef ik een weekeinde bij haar, als ik in de zomervakantie bij mijn Engelse familie logeerde. Of liever: bij haar ouders, want zij was vijftien, vier jaar jonger dan ik. We maakten lange avondwandelingen en stopten vaak om te tongen. Als haar ouders niet thuis waren, trok ze me af en mocht ik klaarkomen over haar borsten. Die waren bijna doorschijnend wit, met zachtroze tepels. We spraken af dat we het in het laatste weekeinde voor ik terug moest naar Nederland, echt met elkaar zouden doen, maar haar ouders zegden een concert af en ze werd ongesteld. Ik belde vaak vanuit Nederland. Haar nummer zit nog in mijn hoofd: 00443272071. In de loop der jaren groeiden de Britse telefoonnummers en werd de samenleving een stuk ingewikkelder.

De vrouw van het Varken vroeg bij elk weerzien welke Nederlandse universiteit het beste voor haar zoon zou zijn, die in het buitenland wilde gaan studeren. De baas van het Varken heeft het meestal over de kwaliteit van Hollandse sigaren. De zaak loopt minder goed dan vroeger, zegt hij, maar een sigaar kan er nu en dan nog wel vanaf. Over het plein klinkt een tsiftetèli*. Een meisje begint te dansen. Later bedenk ik dat ik vergeten ben te vragen of die zoon nu al in het buitenland studeert.

Foto: auteur


*Griekse dans.


maandag, mei 15, 2017

Winterkleren




Het was 28 februari. Ik zat nog op de mulo. Toch was het een onwaarschijnlijk mooie dag. De zon scheen, er woei nauwelijks wind en misschien was het wel twintig graden, al voelde het warmer aan. We liepen nog in onze winterkleren, maar op school gingen de ramen open. De leraar Frans, met het eeuwige stompje sigaar in zijn mondhoek, leek minder chagrijnig dan normaal. Van orde houden had hij weinig kaas gegeten, evenals de dominee. Bij Frans leerde je weinig, bij de dominee kreeg je weleens een mooi verhaal te horen. Soms redde dat de les. Als hij vertelde over David en Bathséba keek ik stiekem naar Marianne, de Bathséba van de klas, en gaf ik die David groot gelijk.

Op de terugweg naar huis kon de winterjas uit en ik herinner mij zelfs nog op ons balkon huiswerk te hebben gemaakt. Tot de zon achter de huizen verdween en de winter onstuitbaar terugkeerde.

De leraar Frans was de volgende dag weer even humeurig als altijd en de dominee zeurde over de tien geboden, terwijl wij op Jozef en de vrouw van Potifar hadden gehoopt. Wat een wijf was dat! Zoiets als de lerares Engels. Die zou niet zo heel veel later trouwen met de directeur, maar toen was het al nazomer en nog steeds slecht weer.


Foto: Kees Klok


maandag, mei 08, 2017

Cyprus: de stand van zaken (2)




Van 1192 tot 1489 regeerde het Huis de Lusignan als vorsten over Cyprus. De eerste vorst Guy de Lusignan, kocht het eiland van de Engelse koning Richard Leeuwenhart, die het tijdens de Derde Kruistocht veroverde. Een eerdere verkoop aan de Tempeliers bleek geen succes. Guy de Lusignan voerde ook de titel koning van Jeruzalem. Die stad werd in 1187 door sultan Saladin de Grote veroverd, maar de Lusignans bleven zich koning van Jeruzalem noemen. Als een nieuwe vorst werd gekroond, gebeurde dat eerst in Nicosia, als koning van Cyprus en daarna in Famagusta als koning van Jeruzalem. Tijdens de Lusignans werd een aantal belangrijke gotische kerken en kloosters gebouwd, zoals de abdij van Bellapais en, op fundamenten van oudere vestingen, een aantal kastelen, waaronder Kolossi, nabij Limassol, en St. Hilarion, dat de strategische bergpas tussen Nicosia en Kyreneia beheerst. De laatste Lusignan die over Cyprus regeerde was de Venetiaanse echtgenote van koning Jacobus II, Catharino Cornaro, die het bestuur in 1489 overdroeg aan de Venetiaanse republiek. In 1570 vielen de Osmanen Cyprus binnen. In datzelfde jaar veroverden zij Nicosia. In 1571, na een beleg van bijna een jaar, viel ook Famagusta in hun handen. Zij bestuurden het eiland tot de Britten het in 1878 overnamen. Na een periode van gewapend verzet tegen de Britten, door de Grieks-Cyprioten en onderlinge strijd, werd Cyprus in 1960 onafhankelijk. Aanhoudende problemen tussen de Grieks en Turks-Cyprioten en een mislukte staatsgreep in 1974, leidden tot de Turkse invasie van 1974. Sindsdien is het eiland verdeeld.




Agios Kassianos

Als ik in Nicosia ben, wandel ik graag door Agios Kassianos, een schilderachtig buurtje aan de Groene Lijn, in het oosten van het historische centrum. Na de Turkse invasie (1974) werd het grotendeels verlaten. Veel huizen raakten in verval. Na de eeuwwisseling veranderde dat langzamerhand, hoewel het aantal inwoners nog steeds maar ongeveer een kwart bedraagt van dat van voor 1974. De Archeologische Dienst restaureerde een traditioneel herenhuis in de Axiotheastraat, waarin de Universiteit van Cyprus haar Cultureel Centrum vestigde. Toen ik onlangs op Cyprus was, bezocht ik er een rebetikaconcert, dat gehouden werd op de sfeervolle binnenplaats, in het kader van het jaarlijkse cultureel festival. Een bezoek dat, alleen al vanwege het gebouw, de moeite waard was. Ook door particulieren werden huizen opgeknapt en opnieuw betrokken, ondanks dat ze soms letterlijk tegen de Groene Lijn aan staan. In de Axiotheastraat, bijvoorbeeld, die even voorbij het Cultureel Centrum is afgesloten door een barricade van oude olievaten, golfplaten en prikkeldraad. Daarachter heerst het treurige verval van al tweeënveertig jaar leegstaande gebouwen. Dat geeft mijn omzwervingen soms even iets ongemakkelijks.

Agios Kassianos, dat in het verleden Kafesli heette, ontleent haar naam aan haar in de negentiende eeuw gebouwde kerk. Dichtbij deze Agios Kassianos staat de kerk van Chrysaliniotissa, het oudste en belangrijkste orthodoxe gebedshuis van de stad. De belangrijkste straat is de Ermou, voor de Turkse invasie de Kalverstraat van Nicosia. Nu heeft ze de rust van een achterstraat. Al snel stuit je op de Groene Lijn, die de Ermou doorsnijdt en waarachter de minaretten zichtbaar zijn van de Selimiye-moskee in het bezette deel van de stad, ooit de door de Lusignans (1192-1489) gebouwde, gotische kerk die wij kennen als Agia Sophia. Hemelsbreed tweehonderd meter, maar via het checkpoint in de Ledrastraat te voet in zo'n drie kwartier te bereiken.

Centre of Visual Arts en Research

Ook in de Ermou is veel gerestaureerd. Een voorbeeld daarvan is het Centre of Visual Arts en Research, met een museum en een wetenschappelijke bibliotheek. In 2014 opende het de deuren voor het publiek. Het is gehuisvest in een voormalige Osmaanse herberg, die in 1953 tot meelfabriek werd verbouwd, Toen die werd gesloten raakte het gebouw in verval tot het werd gerestaureerd door de Kostas en Rita Severis Stichting, die tot doel heeft, volgens Dr. Rita Severis, de algemeen directeur, 'om via de studie van het multiculturele erfgoed van Cyprus het vreedzaam samenleven van de bevolkingsgroepen te bevorderen.' In het bestuur van de stichting zitten dan ook zowel Grieks als Turks-Cyprioten. Het museum, waarin men zich vooral richt op de 18e tot en met 20e eeuw, bevat meer dan duizend schilderijen, prenten en tekeningen, van lokale en internationale kunstenaars. In de collectie bevindt zich ook een groot aantal voorwerpen uit het persoonlijke leven van belangrijke historische figuren, zoals het uniform van de eerste Britse gouverneur, Sir Garnet Wolsely, en de geheel naar het origineel nagebouwde werkkamer van oud-president Glafcos Clerides (1919-2013). Die wordt regelmatig aan bedrijven of organisaties verhuurd als vergaderruimte. Van groot belang is ook de bibliotheek, die een paar duizend boeken en een collectie documenten bevat, die beschikbaar zijn voor wetenschappelijk onderzoek. 'Ons centrum is vooral een bi-communaal project,' benadrukt Dr. Severis. Een belangrijk project is SHARE (Sharing History, Art, Research and Education), waarin ondermeer onderwijsactiviteiten, gericht op de jeugd in heel Cyprus, plaatsvinden. Verder organiseert het centrum evenementen als concerten, filmvoorstellingen en lezingen. Of het ideaal, een oplossing vinden voor de tweedeling van Cyprus, binnen afzienbare tijd zal worden bereikt, is echter nog maar de vraag.

Oplossing

Ik leg die voor aan Dr. Georgios Kazamias, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Cyprus. Volgens hem zijn er nogal wat haken en ogen op de weg naar een oplossing. Die zou de vorming van een federatief Cyprus met twee deelstaten moeten inhouden. Allereerst is daar Turkije. Er gebeurt niets op Noord-Cyprus buiten de wil van Ankara om en het lijkt op het ogenblik dat een oplossing voor Turkije niet erg urgent is, omdat een Turks lidmaatschap van de EU ver uit het zicht is geraakt. Misschien dat de wens mee te kunnen delen in de veelbelovende gasvoorraden onder het Cypriotische continentale plat een motivatie kan zijn, maar gezien de lage energieprijzen heeft hij daarover voorlopig zijn twijfels. Volgens hem is een irrationele factor als het sterke, Turkse nationalisme een belangrijk obstakel, maar er zijn ook praktische belemmeringen. Hoe moet de compensatieregeling voor de van huis en haard verdrevenen er gaan uitzien en belangrijker nog: wie gaat dat betalen? De regering hoopt op donaties van bevriende landen, maar of die komen is onzeker, meent hij.

Kamer van Koophandel

Voorzitter van de Kamer van Koophandel, Phidias K. Pilides, meent dat een akkoord de economie, nadat het aanvankelijk een en ander zal kosten, uiteindelijk ten goede zal komen. Er kunnen dan joint-ventures worden opgezet met de Turks-Cyprioten, iets waar vooral zij van zullen profiteren, omdat de economie in bezet gebied nog niet erg is ontwikkeld. De scheepvaart zal profiteren doordat de Turkse havens zullen opengaan voor schepen die onder Cypriotische vlag varen. Nu worden deze daar nog geweerd. De Turkse markt zal opengaan voor Cypriotische bedrijven en de bouw zal waarschijnlijk flink aantrekken door het vele reconstructiewerk dat wacht, met name in de VN bufferzone en in Famagusta, waar de toeristische wijk Varosha, sinds 1974 verlaten en van de buitenwereld afgesloten, moet worden herbouwd. Ook ziet hij nieuwe mogelijkheden voor het toerisme, met name het maritieme, dat zich verder zal kunnen ontwikkelen. Tenslotte zal de exploitatie van de gasvoorraden onder het continentale plat gemakkelijker worden. De Kamer van Koophandel hoopt dan ook dat beide partijen uiteindelijk tot overeenstemming zullen komen..

Obstakels

Een adviseur van de president, die zijn naam niet vermeld wenst, omdat hij op persoonlijk titel spreekt, klinkt echter niet optimistisch. Je hoort in de media regelmatig dat het ogenblik om een akkoord te bereiken gunstiger is dan ooit, maar die opvatting is toch vooral gebaseerd op het feit dat president Anastasiades en de leider van de Turks-Cyprioten, Mustafa Akinci, elkaar persoonlijk goed liggen. Er zijn nog steeds enkele formidabele obstakels voor een akkoord. Hij noemt de Turks-Cypriotische eis dat het presidentschap om de paar jaar moet roteren tussen de president (gekozen door de Grieks-Cyprioten, 80% van de bevolking) en de vice-president (gekozen door de Turks-Cyprioten, 18% van de bevolking). Hij noemt dat strijdig met de democratie. Ook ziet het er niet naar uit dat de Turks-Cyprioten en vooral de Turken, de Grieks-Cypriotische eis tot afschaffing van het Garantieverdrag zullen accepteren. Dit verdrag houdt in dat Turkije, Groot-Brittannië en Griekenland de onafhankelijkheid en de constitutionele orde op Cyprus garanderen. Met dit verdrag in de hand rechtvaardigden de Turken hun inval in 1974. Ten derde is er nog lang geen overeenstemming over het grondgebied van de twee deelstaten. De Grieks-Cyprioten eisen in elk geval teruggave van Morfou en omgeving en Famagusta.

De laatste avond van mijn verblijf breng ik weer door in Agios Kassianos. In de Ermou vind ik een restaurant, waarvan de tuin uitzicht biedt op de Groene Lijn. De tuin is romantisch verlicht, in de bufferzone is het aardedonker. Enkele katten vliegen elkaar in de haren. Hun gekrijs weerkaatst tegen de huizen aan de andere zijde van de bestandslijn. Als de ruzie voorbij is, heerst een bijna vredige stilte. Ik vraag mij af wanneer dit charmante stukje Nicosia weer een bloeiende, herenigde woonwijk zal zijn. De jongste onderhandelingsronden, in september en november, waarvan de laatste plaatsvond in het Zwiterse Mont Pelerin, onder auspicien van de Verenigde Naties, hebben nog niet tot overeenstemming geleid. Het voorlopig breekpunt is het vaststellen van de definitieve grens tussen de beoogde deelstaten.

Foto's: Kees Klok

Eerder gepubliceerd in Griekenland Magazine, lente 2017. Met dank aan de ambassade van Cyprus te Den Haag.