zaterdag, december 30, 2017

'Moet kunnen'



Mijn moeder was een wijze vrouw en veel van haar uitspraken staan mij nog bij. Meestal had ze gelijk, maar met één bewering sloeg ze achteraf gezien de plank mis. Ik herinner mij dat ik als kind in de jaren vijftig op de radio iets hoorde over revolutie en geweld in een of ander ver land, waar ze een vlakte met kruiken hadden, en toen vroeg: 'Kan zoiets in Nederland ook gebeuren?' 'Welnee,' zei mijn moeder, 'daar hoef je niet bang voor te zijn, daar zijn wij veel te nuchter voor.'

De Nederlanders een nuchter volk? Laat me niet lachen zeg ik zestig jaar later, na weer eens wat scrollen op Facebook en Twitter. De opgefoktheid druipt er bij veel te veel mensen vanaf. Bij de laatste verkiezingen werd een dandy-achtige querulant met duistere, extreem rechtse gedachten in de Tweede Kamer gekozen. Bij wie in die gedachten gelooft, is de nuchterheid ver te zoeken.

Met Oud & Nieuw bestoken we elkaar met vuurwerk dat krachtiger is dan een handgranaat. Dat wordt geinig gevonden, 'moet kunnen.' Schouderophalend gaan de liefhebbers voorbij aan de vele gewonden, soms met blijvende invaliditeit, en een enkele dode. Jammer dan, ongelukje. Ongelukken gebeuren wel meer. Het is een Nederlandse traditie en Nederlandse tradities moeten desnoods met geweld verdedigd worden. Denk maar aan de Pietenhysterie.



woensdag, december 27, 2017

Niet tobben!



Af en toe word ik gevraagd om commentaar te geven op ontwikkelingen in Griekenland of op Cyprus. Meestal door de radio, een enkele keer ook door de televisie. Ik doe dat als historicus. Iemand van de Tros had een artikel van mij, over de geschiedenis van het moderne Griekenland, gelezen in Trouw en zo kwam ik op een ochtend, begin jaren negentig, in de Tros Nieuwsshow op Hilversum1, dat nu NPO1 heet. Daar trof ik Wim Bosboom, die mij al snuivende in de microfoon allerlei vragen stelde die geheel buiten de lijnen van het voorgesprek vielen, maar omdat ik goed op de hoogte was van de geschiedenis, alsmede moeilijk te intimideren, lukte het de ex-Varacoryfee niet om mij van mijn stuk te brengen en een afgang te bezorgen. Zodoende kwam mijn naam ergens in een boek als 'Griekenlandkenner' en sindsdien verschijnt op mijn telefoon nu en dan een Hilversums nummer, of een Amsterdams, want BNR-Nieuwsradio heeft mij in de loop van de tijd ook ontdekt.

Er is een constante als ik weer eens achter de microfoon zit. Steevast vraagt de journalist van dienst hoe ik denk 'dat het in de toekomst verder zal gaan.' Dat is voor een historicus een probleem. Wij proberen het heden te verklaren vanuit het verleden, soms in de hoop dat wie ons leest of hoort daar iets van leert, maar daarin worden we voortdurend zwaar teleurgesteld. Weer een constante. In de toekomst kunnen we niet kijken. Verder dan nu en dan een vermoeden uiten gaat het niet en dan nog. De toekomst is in hoge mate onvoorspelbaar. Eind maart 2016 was ik onderweg naar de Dordtse rechtbank om een apostille op een vertaling te laten zetten. Een verklaring waarmee ik de Griekse bureaucratie te lijf wilde. Ik had beter moeten weten, want die bureaucratie was al ondoorzichtig, nodeloos ingewikkeld en incompetent bij het ontstaan van het moderne Griekenland en dat is hij nog steeds. Derde constante. Als er in de Museumstraat in Dordrecht niet bliksemsnel hulp was geboden aan die man die ineens omviel, was er voor mij geen toekomst meer geweest. Ik heb lering getrokken uit die gebeurtenis en ben, na door het oog van de naald aan een wisse dood te zijn ontsnapt, een cursus reanimeren gaan doen. Of ik het geleerde ooit in praktijk moet brengen, ligt in de toekomst verborgen.

Ik heb zo mijn zorgen over de toekomst. In een wereld met politici als Trump, Kim Yong-un en Thierry Baudet aan de macht, kunnen zomaar dingen gebeuren die tot een onvoorstelbare ramp leiden. Het kan ook van niet, maar ik ben er weinig gerust op. Ik ben ook weinig gerust op het heilzame effect op de samenleving van al die mensen die zich zonodig tot een of ander geloof moeten bekeren. Van het geloof in een godheid tot het geloof in de kankerwerende werking van bonenkruid. Ik ben meer van de wetenschap. Een wetenschappelijk geschoold cardioloog heeft ervoor gezorgd dat mijn hart het voorlopig weer prima doet, maar er zijn ook wetenschappelijk geschoolde types die de meest verschrikkelijke wapens bedenken. Hoe het daarmee in de toekomst verder moet? Soms houd ik mijn hart vast. Vooral ook als ik hoor dat er in mijn land doorgedraaide idioten rondlopen die zwaar vuurwerk naar treinen gooien.

Ik vrees weer heel veel gewonden en heel veel schade met Oud & Nieuw, maar of dat ook werkelijk gaat gebeuren, dat leert alleen de toekomst. Wij wensen elkaar straks een gelukkig 2018, maar je kunt in dat jaar zomaar plotseling doodgaan, zoals de sympathieke presentator Joost Karhof van Nieuwsuur, bij wie ik ook weleens aan tafel heb gezeten. Gelukkig denk ik regelmatig aan Gerard Reve, die sommige van zijn brieven placht te ondertekenen met: 'Niet tobben. Het komt toch nooit meer goed.'


zondag, december 24, 2017

Nee! Geen stemadvies.



'Dordrecht was in de zeventiende eeuw een aristocratische stad,' aldus Luc Panhuysen, auteur van de dubbelbiografie over de gebroeders De Witt, deze zomer in het radioprogramma Studio De Witt. Ik geloof het graag. Na Amsterdam het belangrijkste culturele centrum van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, maar economisch al flink onderweg om door datzelfde Amsterdam te worden overvleugeld en nog later door Rotterdam. In de zeventiende eeuw hadden de regenten het voor het zeggen en regent werd je als je geboren was in een van de rijke koopmansfamilies, die gewoon waren de baantjes onder elkaar te verdelen. De middenstand had, door middel van de gilden, af en toe een klein beetje invloed, maar het eenvoudige volk, waarvoor men termen reserveerde als het grauw, het janhagel, het plompe gemeen of het profanum vulgus had niets in te brengen.

Van die aristocratische uitstraling zijn we in Dordrecht verlost door een serie kortzichtige stadsbesturen, die in de negentiende en twintigste eeuw zonder veel historisch besef talloze waardevolle gebouwen en stadspoorten heeft laten slopen, gevolgd door vrijwel altijd smakeloze nieuwbouw, met het idee dat de stad daardoor in de vaart der volkeren zou worden opgestoten. In de twintigste eeuw was de sloop- en nieuwbouwwoede vooral de verantwoordelijkheid van de grootste partij in de gemeenteraad, de PvdA. De partij die werd opgericht om het grauw, het janhagel, het plompe gemeen dan wel het profanum vulgus te verheffen. De partij heeft in de loop der geschiedenis, na de Tweede Wereldoorlog, met steun van de KVP (de rooms-rode coalitie) veel bereikt op het gebied van de sociale zekerheid, maar voor de Dordtse stadsontwikkeling betekende zij lange tijd een ramp. Toch nam een PvdA-burgemeester het initiatief om de schandelijke afbraak in de jaren zestig van de vorige eeuw (saneringsplan) te stoppen en een begin te maken met behoud van wat nog over was aan waardevols. Gelukkig heeft Dordrecht daardoor naast gruwelijk lelijke plekken ook nog een aantal staaltjes van grote bouwkundige schoonheid.

Sinds de PvdA de handlanger werd van de VVD bij het weer afbreken van de sociale zekerheid, is er van de partij weinig meer over. In het ooit rode bolwerk Dordrecht houdt een dapper clubje diehards het verbleekte, ooit rode vaandel hoog, terwijl het grauw, het janhagel, het plompe gemeen of wel het profanum vulgus, mort. Dat doet het op Facebook en Twitter, waar de holle vaten het hardst bommen. De media luisteren vooral naar Facebook en Twitter. Daardoor kon het belachelijke idee ontstaan dat er van alles verschrikkelijk mis is in Nederland en dus ook in Dordrecht.

Uit recent onderzoek is gebleken dat het aantal morders en roeptoeteraars aanzienlijk minder is dan de media voortdurend veronderstellen. We moeten het Facebook- en Twittergedoe met een stevige zak zout nemen, zoals we dat ook met borreltafelgezwets doen. Dat neemt niet weg dat in de politiek het extreem rechtse gedachtengoed steeds meer geaccepteerd lijkt te worden. Daarbij spelen het nepnieuws, de leugens en de ongefundeerde angsten die door de extreem rechtse kerk worden verspreid een belangrijke rol. Twee van die kerken zijn de PVV, niet eens een partij, maar de eenmanszaak van Wilders, bij wie zijn aanhangers, als het erop aankomt, niets hebben in te brengen, net als in de regententijd. De andere club heet FVD, waar een dandy en een advocaat, die ik mijn portemonnee nooit zou toevertrouwen, als leidend duo optreden. Als die twee hun zin krijgen gaan we met Nederland terug naar de negentiende eeuw, toen volgens hen alles beter was. Toen Dordrecht een kleine, armlastige stad was, waar bijna iedere zomer cholera uitbrak, door het ontbreken van waterleiding en riolering, en vrouwen nog geen kiesrecht hadden. Je zou bijna de PvdA een kans gunnen om haar oude idealen maar weer eens op te poetsen, om iets goed te maken van wat ze recentelijk met de VVD heeft gesloopt.

Foto: auteur





donderdag, december 21, 2017

Terugblikken



Eind december. De traditionele tijd om terug te kijken op het jaar. Als historicus ben ik eigenlijk voortdurend bezig met terugblikken. Het verleden is dan ook heel wat interessanter dan de waan van de dag. 2017 Is nog niet eens helemaal afgelopen, ik moet nog zien dat ik de komende tien dagen zonder kleerscheuren doorkom. Het is dus nog een beetje waan van de dag, maar vooruit, wat heeft het jaar geboden? Een paar aardige reisjes. Ik bezocht Samothraki en Skyros, verbleef in Athene en, tamelijk lang, in Thessaloniki, maakte een uitstapje naar Up Holland in Engeland en was op Texel, op een landgoed in de buurt van Emmen en in de onvolprezen Achterhoek.

Aan een spectaculaire wereldreis ben ik maar niet begonnen. Het liefst zit ik op het Eiland van Dordt, ondanks alle drukte om genx en ander gif dat door onze lokale chemiereus werd uitgestoten, met goedvinden van de Boven Ons Gestelde Autoriteiten. Ik had een rijke oogst aan peren en die heb ik allemaal gestoofd en opgegeten. Je wil niet weten wat er allemaal aan vuiligheid boven Nederland hangt, de prijs van onze welvaart, zodat die paar stofjes vanaf de Staart er niet echt toe doen. Het zou leuk zijn als ze uit ons milieu zouden verdwijnen, maar het zal het veel te hoge aantal gevallen van kanker niet werkelijk verminderen. Ik ken iemand van buiten de stad die met de auto naar Dordt is gereden om bij die fabriek te protesteren. Ik bedoel maar. Er was ook een doorgedraaide makaak die de werknemers met de dood bedreigde. 'Poëzie en actiewezen trekken vaak gekken aan,' heb ik eens een dichteres horen zeggen.

Op mijn eiland is het afgelopen jaar veel gebeurd, te veel om op te noemen, maar weinig van wereldschokkend belang, vrees ik. Nu ja, de publicatie van mijn verhalenbundel Oude dromen misschien en mijn dichtbundel Over de vloedlijn. Mijn stamcafé Visser is heropend, na een goed geslaagde opknapbeurt, en daar ben ik bijzonder blij mee. Ook blij ben ik met de prachtige tentoonstelling Jongkind en vrienden, die nog tot eind mei te zien is in het Dordrechts Museum. 

Bedroefd ben ik over de sloop van het lyceum op de Noordendijk, maar daar heb ik onlangs al over geschreven. Mijn favoriete Italiaan, voor mij DE Italiaan van Dordt, pizzeria Costa d' Oro, bestond onlangs vijfenveertig jaar. Ik zou willen dat een aantal vrienden, met wie ik daar in die vijfenveertig jaar regelmatig at, het had kunnen meevieren. Dat is de schaduwkant van terugblikken: je realiseren dat er ieder jaar weer minder vrienden zijn om de oudejaarsborrel mee te drinken.

Foto: auteur



maandag, december 18, 2017

Een mooie tijd



Er was eens, lang geleden, een kerstweek waarin ik gedichten schreef voor een meisje waarop ik heel erg verliefd was. Zo verliefd als een puber maar kon zijn. Liefde maakt blind, daarom vond ik haar natuurlijk het mooiste meisje van de klas. Misschien was zij dat ook wel. Later, toen ik dagelijks aan pubers lesgaf, kwam ik met mijn collega's tot de conclusie dat ze eigenlijk nog ontoerekeningsvatbaar zijn. Pubers bedoel ik, niet die collega's.

Uiteindelijk blijven meestal de goede herinneringen aan de pubertijd hangen, maar toen je er in zat, was het vaak tomeloze ellende. De gedichten die ik toen schreef hebben dat meisje nooit bereikt en gelukkig zijn ze allang zoekgeraakt. Toch moet ik rond kerst altijd even aan haar denken. Ze is veel te jong gestorven, evenals Stella. Stella overleed op tweede kerstdag, daarom schrijf ik kerst nooit meer met een hoofdletter.

Claire en het kind hadden deze week een nare ervaring. Het kind is langzamerhand een puber geworden en gelooft eigenlijk niet meer in kind zijn. Dat geeft weleens problemen, maar, zoals Gerard Reve zegt: 'Je staat ervoor en je moet erdoor.' Het kind ziet dat anders, nog ontoerekeningsvatbaar, nietwaar? Het moet maar veel gedichten gaan schrijven en die later, als de ellende van de pubertijd voorbij is, stilletjes in de prullenbak laten verdwijnen.

Foto: auteur


vrijdag, december 15, 2017

Kapitaalvernietiging




Poëzie kom je niet dagelijks tegen in de Dordtse huis-aan-huisbladen. Daarom was ik aangenaam verrast door het gedicht van Nelleke Wander in Dordt Centraal van deze week. Minder blij was ik met het onderwerp: de sloop van het schoolgebouw op de Noordendijk. Het gebouw waar ik in 1986 binnenstapte als docent en waar ik zou lesgeven tot we door een fusie gedwongen werden eind jaren negentig het pand te verlaten en onze intrek te nemen in dat van het Stedelijk Dalton Lyceum aan de Overkampweg. Een gebouw dat als tijdelijk schoolgebouw werd neergezet en dat ondanks een ingrijpende verbouwing en uitbreiding, waarbij het ondermeer een theaterzaal kreeg, niet in de schaduw kan staan van het schoolgebouw op de Noordendijk.

Daar waren de plafonds hoog, de lokalen ruim en het uitzicht op het Vlij mooi. Prettig voor dromers in de klas. De bomen voor mijn lokaal gaven in de zomer schaduw en koelte. Er was een mooie binnentuin, een ruime fietsenkelder en een bijna professsioneel theater met kleedkamers en al, naast een ruime aula, drie gymzalen, voor iedere vaksectie een kabinet, waar je je in kon terugtrekken en rustig kon werken tijdens tussenuren, en een forse docentenkamer. Nooit eerder en nooit meer daarna gaf ik les in een prettiger en beter geoutilleerd gebouw dan dat. Ik dacht er vaak met smart aan terug als het op warme dagen weer eens boven de dertig graden was, of op koude dagen nauwelijks zestien, in mijn lokaal op de Overkampweg, waar men er, althans toen ik er werkte, nooit in is geslaagd de klimaatbeheersing, een stelsel van indrukwekkende buizen, enig effect te laten hebben.
 
De preciese reden waarom het gebouw moet worden gesloopt, weet ik eerlijk gezegd niet. Wel betwijfel ik of Dordrecht verantwoord omgaat met zijn schoolgebouwen. Mijn lagere school aan de Bankastraat had nog jaren meegekund. Het was gloednieuw toen ik er in 1959 leerling werd. Toen ik in 1968 naar de havo-top van de Pedagogische Akademie aan de Hugo van Gijnweg ging, was dat gebouw eveneens gloednieuw. Beiden zijn inmiddels alweer afgebroken, om over het treurige lot van zowel het oude als het nieuwe gebouw van de HTS aan de Oranjelaan maar te zwijgen. Het lijkt me allemaal een behoorlijke kapitaalvernietiging.

Het zij zo. Het schoolgebouw in mijn straat wordt op het ogenblik van buiten geschilderd. Daar werd half augustus mee begonnen. Ondanks een geweldig mooie nazomer, zijn de schilders nu, veertien december, nog niet klaar. Ja, ik weet het, ik wijk van mijn onderwerp af, maar komt het niet allemaal neer op de vraag hoe nauwkeurig er eigenlijk op onze belastingcenten wordt gelet.


dinsdag, december 12, 2017

Brieven aan de toekomst



In 1998 organiseerden het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, het Meerstens Instituut en het Nederlands Openluchtmuseum een interessant project. Aan de inwoners van Nederland werd gevraagd een brief te schrijven over hoe zij de 15e mei hadden doorgebracht. Daardoor ontstond een beeld van het dagelijks leven los van de koppen in de krant en de waan van de dag.

Meer dan 50.000 mensen schreven een brief. Al die brieven vormen een collectie met een groeiende, historische waarde. Een jaar na het project verscheen een boek met een kleine selectie uit de brieven. Het werd op een zonnige meidag gepresenteerd in het Openluchtmuseum. Stella en ik waren erbij want mijn brief was voor het boek gekozen. Op 15 mei 1998 hadden we een groep Griekse middelbare scholieren te gast in Dordrecht, in het kader van de uitwisseling tussen scholengemeenschap Dordtwyck en de Experimentele School van de Universiteit van Thessaloniki.

In mei 2018 is het twintig jaar geleden dat de brieven werden geschreven. Een mooie aanleiding om het boek te herlezen. Dordtwyck bestaat niet meer. Niemand verbaast zich meer over het veelvuldige gebruik van de mobiele telefoon. Facebook en Twitter waren nog niet uitgevonden. De leerlingen van toen zijn inmiddels ouders van nu. Stella is overleden en ik ben al ruim zeven jaar uit het onderwijs. In een aantal brieven wordt 's morgens voor het opstaan aan seks gedaan. Het komt mij voor dat daar weinig verandering in is gekomen.

Ik weet niet of ik het boek vijftig jaar na dato weer zal kunnen herlezen, maar al na bijna twintig jaar is het fascinerend om te zien hoe wij zijn voortgeraasd door de tijd. Vreemd eigenlijk dat zo'n project niet iedere tien jaar wordt herhaald.


donderdag, december 07, 2017

Donkere dagen



De donkere dagen voor kerst zijn weer aangebroken. We kunnen de onverkwikkelijke discussie over de kleur van Piet, in beide kampen, voor of tegen, gedomineerd door griezelige fanaten, weer een poosje achter ons laten. Voor we ons gaan storten op die andere 'traditie', de mythe van dat onbevlekt ontvangen ventje in het bakske vol met stro, symbool voor vrede op aarde en in de mensen een welbehagen, draagt Disaster Donald nog even een steentje bij aan de wereldvrede door, tegen het advies van bijna de hele wereld in, Jeruzalem te erkennen als de hoofdstad van Israel. Dat maakt voor pelgrims een bezoek aan de Geboortekerk extra spannend en DD houdt wel van een beetje reuring.

Op de radio is het kerstgedrein begonnen. Iemand beweert in een actualiteitenprogramma dat er duizenden beestjes in een kerstboom zitten en dat die allemaal je huis binnendringen. Daarom moet je die boom eerst een nachtje in een verwarmde schuur neerzetten. Ik denk aan de liedregel 'allemaal beestjes, allemaal beestje om mij heen,' maar die had, naar ik meen, minder met hars uit een spar dan met iets dat bijna net zo klinkt te maken. Ik ben dol op die donkere dagen voor kerst, op het miezerige, kledderige regenenofnattesneeuwweer, dat zo goed bij de menselijke geest past.

De menselijke geest van de MeToo-heksenjacht, die er inmiddels toe heeft geleid dat een of andere achterlijke muts een petitie is begonnen om een schilderij van een jong meisje uit het Metropolitan Museum of Art te verwijderen. Zou iets met seksueel geweld te maken hebben. Als ik zoiets lees heb ik even de neiging om heel hard te roepen dat er eens een ruige zeeman over het wijf heen zou moeten, wat ik natuurlijk niet doe. Voor je het weet sta je op de proscriptielijst en bonkt een roedel stekelhaarfeministen op de deur.

Ondertussen haalt Facebook een link van mij weg omdat die naar een prent uit de zeventiende eeuw verwijst, waarin de vrouw van Potifar Jozef probeert te verleiden, door het tonen van een tiet. Facebook, daar zou de hele koninklijke marine maar eens overheen moeten. Alleen, dat schrijf ik niet op, dat soort uitspraken lijkt me toch meer iets voor Disaster Donald en zijn aanhang. Ik ga liever op zoek naar het klachtenloket waar ik kan protesteren tegen het weer, tegen die ellendige en lamlendige donkere dagen. Ik geloof dat Gerard Reve daarover iets verstandigs heeft gezegd.

Foto: auteur


maandag, december 04, 2017

Hoepla



Op 9 oktober 1969 verscheen Phil Bloom, toen 21, naakt in het VPRO-televisieprogramma Hoepla. Nederland was te klein. Als een bosje vlooien stoven de moraalridders op. SGP-leider Van Dis stelde vragen in de Tweede Kamer en vond dat de regering het programma moest verbieden. De roeptoeters van De Gewone Man, Twitter en Facebook, bestonden nog niet, maar als ze wel hadden bestaan, waren er weken van geraas en getier gevolgd. In ingezonden brieven werd geroepen om ontslagen en verboden. Dat had in zoverre succes dat de VPRO, toen nog onder voorzitterschap van een dominee, het programma al snel liet vallen. Preuts Nederland in volle glorie. Zo'n beetje als nu de reacties op die grap van radio 538, die een naakte vent liet dansen voor een zangeresje. Of dat meisje nog nooit een pik zou hebben gezien. Goed, een flauwe grap uit het onderbroekenlolcircuit, maar verder nogal onschuldig.

Het meest staat mij nog de reactie van mijn eigen vader bij. Die ontstak ook in grote woede. Hij maakte zelfs schoppende bewegingen richting het televisietoestel, zodat mijn moeder hem moest manen een beetje rustig aan te doen. Als ultieme daad van afkeuring zegde hij ons lidmaatschap van de VPRO op. De dag daarna werd ik lid, zodat de radiobode nog altijd op het ouderlijk adres werd bezorgd, tot ik op mijzelf ging wonen.

Ik genoot van programma's als Hoepla, Het Gat van Nederland, de Fred Haché Show (ik herinner mij een aflevering met Willeke van Ammelrooij in bad), Van Oekels Discohoek en Waldolala. Het was een mooie tijd, waarin niet werd gezeken over een tiet of een piemel meer of minder. Een tijd die met de hedendaagse Grote Vertrutting van Nederland voorgoed voorbij lijkt. Natuurlijk, ik word op mijn lichtgevorderde leeftijd enigszins nostalgisch, maar ik vraag mij af of er nog een middelbare school te vinden is, die een grote groep leerlingen een dagje of twee vrijaf geeft om bij filmopnamen te figureren. Ik was figurant bij Professor Columbus. Een geflopte film, maar wel met een blote Phil Bloom, toen al, nog voor haar televisieoptreden. Tieten live, ja, het was een geweldige tijd.

Foto: nl.wikipedia.org/wiki/Phil_Bloom