dinsdag, maart 31, 2020

Pest, tyfus en kolere



Hij kneedt het deeg nogmaals, vormt de broden en legt ze in de bakvormen. Nog een half uur rijzen en ondertussen de oven voorverwarmen. Aan een broodmachine doet hij niet. Hij denkt ineens aan zijn bezoek aan Kentwell Hall bij Long Melford, in het graafschap Sussex. Het was 1556, tijdens de regeringsperiode van Mary Tudor. Bloody Mary was haar bijnaam. Ze wilde het katholicisme in ere herstellen, op weinig zachtzinnige wijze. Als je Bloody Mary bij Google intypt, krijg je eerst een rij verwijzingen naar een alcoholische mixdrank. Hij vindt dat tekenend voor de positie van zijn vak.

Bij de ingang van de fraai geconserveerde 'Tudor manor', moest je je ponden omwisselen voor zestiende-eeuwse nepmunten. Binnen was alles nauwgezet teruggebracht naar het verleden. Zelfs elektrische lampen en stopcontacten waren weggewerkt. Het wemelde van oude ambachten. Hij zag een schoonheid die als enige zonder hoofddoek rondliep. Iemand fluisterde dat het een publieke vrouw was. Toen hij de lord of the manor tegenkwam, speelde hij het spel mee en vertelde dat hij een graanhandelaar uit Holland was, die zaken kwam doen.

Het was een eeuw vol besmettelijke ziekten. Op nummer één de pest en op afstand daarvan de tyfus en de kolere. De kookwekker rinkelt, het brood moet in de oven. Honderdtachtig graden, dat overleeft geen virus, denkt hij tevreden.

Foto: auteur


maandag, maart 30, 2020

Broodje aap



Hij is vroeg op vanmorgen. De krant is niet bezorgd. Dat verbaast hem niet. Wonderlijk genoeg lag hij iedere ochtend sinds het begin van de toestand in de bus, maar de bezorgers zijn ook niet immuun. Hij leest hem wel via internet. Misschien moet hij de papieren krant even opschorten? Je hoort de vreemdste verhalen over hoe je het virus kunt oplopen. Je weet het niet in deze wereld vol broodje aap-verhalen.

Hoe gaat hij de dag vullen? De zelfkapper in ieder geval. Hij begint op een zwerver te lijken. Er ligt nog een vertaalopdracht, maar die heeft geen haast. Een ruime deadline, al kost het vertalen van poëzie altijd weer meer tijd dan je denkt. Precisiewerk, net als het repareren van horloges. Hij moet apostilles halen bij de rechtbank, maar die is voorlopig gesloten. 'Goddeloos, hopeloos en rechteloos,' bromt hij, 'het lijkt verdomme het Rampjaar 1672 wel.' Toen was het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. Achteraf allemaal drukte om niks, want de Hollandse Waterlinie stuitte gewoon de vijand.

Eerst maar boodschappen doen. Buiten is het ijzig koud, ondanks de zon. 'Zon met tanden,' zeggen de Grieken dan. Volgens de radio heeft het vannacht zelfs gevroren. Overmorgen is het 1 april. Dan hoopt hij te horen dat het allemaal een heel slechte grap is.

Foto: auteur


zondag, maart 29, 2020

Briefje



Geërgerd leest hij het briefje: 'Vanwege het coronavirus gesloten.' Hij heeft meel nodig om brood te bakken. Dat doet hij al jaren, maar sinds het begin van de staat van beleg vind je nergens meer volkorenmeel. Die fijne hamsteraars worden hartelijk bedankt. De molen is zijn laatste hoop. Anders wordt het de bakker. Ook prima, maar zelf bakken smaakt hem beter.

Voor hij naar de molen fietst, het laatste stuk tegen een dijk op, wil hij bellen, voor de zekerheid, maar op de internetsite vindt hij nergens een nummer. Hij ziet ook niets over de sluiting, wel dat een rondleiding was afgelast. Hij vloekt binnensmonds, een mededeling op die site is minder moeite dan zo'n kutbriefje.

Hij rijdt terug naar huis. Wind in de rug nu, laagstaande zon in de ogen. Hij heeft nog bloem, kan witbrood bakken, maar witbrood eet hij niet. Hij heeft als kind eens gehoord dat je daar darmverkleving van kunt krijgen. Witbrood is voor weekdieren. Thuis kijkt hij weer op de site, ziet nu de mededeling en ook een telefoonnummer. 'Idioot,' mompelt hij. In de molen vierde hij zijn vijftigste verjaardag. Je kunt hem huren. Hij heeft er foto's van die hij zelden bekijkt. Er staan te veel doden op. Het was een mooi feest. Als het kon zou hij het graag overdoen.

Foto: auteur



zaterdag, maart 28, 2020

Tabula rasa



Je hebt lui die in de sociale media met grafieken het verloop van de pandemie bijhouden, zoals liefhebbers de tijden bij schaatswedstrijden. Een tikje morbide, al vindt hij dat iedereen de tijd maar moet doden zoals hem goeddunkt. Hij zit niet op zo'n pseudodeskundige te wachten en heeft aan één RIVM wel genoeg.

Nu de tuin geheel onkruidvrij is, de boodschappen binnen zijn en de ochtendkrant is gelezen (nu ja, doorgebladerd, want het meeste coronanieuws slaat hij over), ligt de dag als een tabula rasa voor hem. Hij kan naar het tuincentrum fietsen om vast wat planten en zaden in te slaan, maar eigenlijk is het daarvoor nog te vroeg in het jaar en dan heb je ook nog eens die pestwind die maar niet wil gaan liggen. Hij kan een wandeling naar de rivier maken om de randen van zijn eiland te verkennen. Lag het maar echt ver weg in zee, zoals Tristan da Cunha. Daar zou je toch veilig moeten zijn voor het virus?

Hij bekijkt de stapel nog te lezen boeken. Hij heeft flink gehamsterd. Er ligt ook genoeg openhaardhout voor de komende tijd en de wijnvoorraad is op geruststellend peil. Hij laat de boeken door zijn handen gaan. Wat te kiezen? Eerst laat hij nog maar zijn bad vollopen. Even met de eenden spelen.

Foto: auteur


vrijdag, maart 27, 2020

Geen antwoord



Het is tijd voor een wandeling, al is het buiten akelig fris. Volop zon, maar al dagen een bittere wind. De straten in zijn buurt zijn uitgestorven. Dichter bij het stadscentrum ziet hij af en toe iemand lopen. Hij passeert een supermarkt waar het relatief druk is. Aan de overkant een groepje luidruchtige mannen. Ze drinken bier. Hij heeft zijn camera meegenomen om de sfeer vast te leggen, maar hier laat hij hem nog maar even in de rugzak.

In het centrum hebben steeds meer winkels de deuren gesloten. Te weinig klanten. Hij vraagt zich af of we niet volkomen in de ban zijn van de angst voor het virus, of er niet veel te hysterisch op wordt gereageerd, zoals verschillende artikelen in de krant beweren, maar hij heeft de televisiebeelden uit Italië gezien, leest dagelijks de column van Ilja Leonard Pfeiffer uit Genua. Verslagen uit de hel. Hij weet geen antwoord.

Op het Scheffersplein, horecaplein bij uitstek, wil hij een foto maken van de grote leegte. Twee meisjes passeren terwijl hij zijn camera pakt. 'Mag ik ook op de foto?' lacht eentje. 'Natuurlijk,' lacht hij terug. Ze neemt spontaan een paar poses aan, dartelt een beetje voor de lens. Dan zwaaien ze en lopen giechelend door. Even wat broodnodige vrolijkheid, ook al is het in bedrieglijk zonlicht.

Foto: auteur


donderdag, maart 26, 2020

Bitterpudding



Hij luistert via internet naar een psychologe die behartenswaardige dingen zegt over de gevolgen van de crisis. Hoe vind je een evenwicht tussen je angsten en andere emoties? Na afloop stuurt hij de link door naar een vriendin die het moeilijk heeft. Het liefst ging hij bij haar langs, maar van psychologie heeft hij weinig verstand en hij betwijfelt of ze behoefte heeft aan iemand die een beetje vaag komt kletsen.

Zijn aanvankelijke ergernis over de staatsdwang, die hem belet naar de stamkroeg te gaan, die hem moreel dwingt het contact met zijn vrienden te beperken, die hem kluistert aan huis, is langzamerhand weggeëbd. Hij vraagt zich af of de overheid eigenlijk wel bevoegd is op deze drastische wijze in zijn leven in te grijpen en twijfelt een beetje aan de noodzaak. Men zegt dat het gedrag van al die mensen die in het weekeinde op stap gingen, dwingt tot iets doen. 

Zo leven zonder afspraken, zonder lezingen, zonder dat dit of dat moet, valt hem eerlijk gezegd niet tegen. De dagen kennen kleine hoogtepunten: een boodschap, een maaltijd afhalen, langs zijn zwager om de krant te bezorgen. Zonder dat virus, waarover nog veel te weinig bekend is, zonder dat tasten in het duister, zou het een vakantiecadeautje kunnen zijn. Nu lijkt het een twijfelachtige verrassing in bitterpudding.

Dordrecht, 24 maart 2020.

Foto: auteur


Vloggers



Hij denkt aan grootvader Warnaar en de Spaanse griep. Hij had een neef, een beurtschipper, die de ziekte kreeg. Opa had een Rijnpatent en nam het beurtschipperen waar tot de neef was hersteld. Zo ging dat met de Spaanse griep: je ging dood of je werd beter. De ziekte kreeg opa niet te pakken. Hij grossierde in sterke verhalen. Op een keer haalde zijn anker een telefoonkabel op. Zat de hele streek zonder telefoon, beweerde hij. Na genezing van de neef koos opa voor de wilde vaart. Hij vertelde graag over die tijd. Steeds als hij een verhaal opnieuw vertelde, werden de golven hoger.

Hij zit achter zijn laptop en prutst aan het filmpje dat hij gisteravond heeft opgenomen. Hij heeft zijn vak weer opgepakt, op Youtube, nu zijn lezingen voorlopig zijn afgezegd. Hij ergert zich aan het slechte licht en vraagt zich af hoe anderen dat doen. Hij weet het antwoord wel: investeren in betere apparatuur.

Hij volgt een paar jonge 'vloggers', een idioot woord waaraan hij niet kan wennen. Ze hebben het vooral over zichzelf en de waan van de dag. 'Corona hier, corona daar,' zingt hij zachtjes, 'kijk daar gaat een adelaar.' Hij denkt aan Drs. P, die hij weleens sprak in Mulliners aan de Amsterdamse Lijnbaansgracht. Daar mag hij voorlopig ook niet meer naartoe.

Foto: auteur (fragment manuscript van een zeeman 1921)


woensdag, maart 25, 2020

Feest



Ferdinand belt voor een praatje. Hij vertelt dat hij ondanks het mooie weer een paraplu meeneemt als hij naar buiten gaat. 'Je hebt van die gekken die nog steeds vlakbij je gaan staan. Kan ik ze op afstand houden.' Hij kijkt vanaf de veranda over zijn tuin. Het onkruid is grotendeels gewied, wat gesnoeid moest worden is gesnoeid, op de rozen na. 'Die rotstekels,' denkt hij, 'maar als ze straks bloeien is het wel de moeite waard.' Hij is verkwikt opgestaan, ondanks het feestje, gisteravond.

Het kostte enige voorbereiding. Bij de slijter stond een zenuwachtige mevrouw bij de deur. 'Niet meer dan drie mensen binnen, hoor, wilt u hier even wachten?' Hij wachtte in het zonnetje. Binnen nam een mevrouw de tijd. Eerst met uitzoeken van haar flessen, die daarna ook nog in cadeauverpakking moesten. 'Ach,' dacht hij, 'het feest begint niet voor negen uur.' Toen ze vertrok wenkte de zenuwachtige mevrouw hem naar binnen.

Thuis pakte hij zijn boodschappentrolley uit. De calvados in de bar, de wijnflessen in het rek. Daarna zette hij zijn laptop aan. Hij volgde de instructies. Zoom, heet het programma. Het was even tobben, maar het lukte. 's Avonds zat hij op de afgesproken tijd voor het scherm. Iedereen was er. Ze schonken de glazen vol. Ze proostten op een gezellige avond.

Foto: auteur

maandag, maart 23, 2020

Podcast



Hij moet op tijd de deur uit, een podcast maken voor de stamkroeg. De krant bericht dat veel mensen in het weekeinde de coronamaatregelen, met name het afstand houden, aan hun laars hebben gelapt. Men is massaal naar het strand gereden, de bossen ingetrokken of met zijn allen naar de bouwmarkt gegaan. 'Geen hand vol idioten, maar een land vol,' denkt hij, terwijl hij voorzichtig zijn eitje pelt. Misschien dat het daarom gisteren zo stil was op het plein aan de overkant. De hele zondag geen rondhangende pubers of spelende kinderen gezien. Geen volwassene ook trouwens. 

Hij schenkt nog eens koffie in en bladert verder, de corona-artikelen voorbij. Hij gelooft het wel, het is hem teveel. Hij gaat naar boven om te douchen. Toen hij naar de apotheek moest, viel hem het brave gedrag van de wachtenden op. Met zijn allen in een tientallen meters lang lint voor de deur, met voor de zekerheid nog een half metertje extra tussenruimte. Hetzelfde beeld bij de buurtwinkels. Bijna iedereen was er opgewekt en vrolijk bij. De grapjes waren niet van de lucht.

Na het douchen en aankleden pakt hij de fiets en rijdt naar de stamkroeg. Die is even omgebouwd tot studio. Hij vertelt verhalen uit de drieënvijftig jaar dat hij hier al komt. Hij is ineens niet bezorgd meer.


zondag, maart 22, 2020

Samenscholen



Het plein is verlaten. Er geldt sinds kort een samenscholingsverbod. Je mag er ook geen duiven meer voeren. De overlast van alcoholische zwervers, verwarde types uit een nabije opvang en vage figuren uit wie weet wat voor ver land, werd volgens de buurt te groot. Die van de duiven ook. 

Afhankelijk van hoe je kijkt is het een mooi of verloederd plein. Twee wanden met goed onderhouden huizen van rond 1900. De derde wand grotendeels ingestort. Daar stonden even fraaie panden, die ooit werden aangekocht door een omhoog gevallen timmerman, die zich inbeeldde projectontwikkelaar te zijn. Hij pakte de boel verkeerd aan en ging failliet. Sindsdien is het de schandvlek van de stad. Hij vraagt zich af hoe lang nog. Hij vindt het pijnlijk. Hij groeide op in deze buurt. Een van zijn vrienden woonde in zo'n ingestort pand.

Hij wil naar de rivier, uitzien over het rustgevende water. De zon schijnt, maar er waait een harde, gure wind. Hij haat harde wind en domme mensen die overal een mening over hebben. Hij neemt de brug over de stadsgracht. Drie mannen staan in een groepje, om een vierde in een scootmobiel, tegen elkaar te schreeuwen. Hij herkent ze als types van het plein. Men schoolt nu samen op de brug. Afstand houden is er niet bij. 

Foto: auteur


zaterdag, maart 21, 2020

Bezoek



De zon staat op de ramen van zijn werkkamer. De ijzige oostenwind ook. Bijna symbolisch. Het licht van de hoop gaat weliswaar op in het oosten, maar er komt ook tamelijk veel narigheid vandaan: builenpest, corona, waanideeën over libido en neushoornpoeder, godsdienstfanatisme. Aan de andere kant is het de geboorteplaats van de menselijke beschaving, van de grote culturen van de oudheid. Gezien de dramatische toestanden in het Nabije Oosten, grotendeels veroorzaakt door interventies vanuit het Westen, zou de ondergang van het mensdom er ook heel goed kunnen beginnen.

De kat van de buren zit voor de keukendeur. Ze miauwt uit volle borst. Ze wil erin. Ze beschouwt zijn woning als een soort tweede huis. Vooral vanwege de dikke, Nepalese tapijten waarop het goed rollebollen is. Die heeft ze in de zomer ontdekt, dan staan de verandadeuren meestal open. Hij laat haar binnen. Ze spint, geeft kopjes. Zou een kat ook corona kunnen overbrengen, vraagt hij zich af. 'Idioot,' denkt hij, 'laat je niet gek maken.'

Hij stuurt een paar berichten naar vrienden. Een lezing waar hij met een vakgenote heen zou gaan is afgezegd. Ze hadden van tevoren een borrel afgesproken. In de kroeg. Zou hij haar thuis vragen? De kat loopt naar de keukendeur en begint op gebiedende toon te miauwen. Het is alweer mooi genoeg geweest.

Foto: auteur


vrijdag, maart 20, 2020

Koorts?



Hij belt het nummer van zijn huisarts. 'Er zijn nog drie wachtenden voor u.' Hij aarzelt, maar blijft toch hangen. Ondertussen leest hij de krant, maar veel van wat er in staat wil hij eigenlijk niet weten. De assistente neemt op. Een lieve stem. Of hij koorts heeft? 'Nee,' antwoordt hij nadrukkelijk. Ze vraagt of het pijnlijk is en of het zich snel uitbreidt. Hij antwoordt zo goed mogelijk. 'Kunt u een foto sturen, dan kan ik het met de dokter bespreken.' Dat kan hij.

De vlek zit op een lastige plek, maar na enig geëxperimenteer met de zelfontspanner heeft hij een redelijke foto. Digitaal lijkt de uitslag minder fel gekleurd. Hij stuurt de foto naar de assistente, via een speciale, met code beveiligde mail. Anders gaan de Russen ermee aan de haal, of de Chinezen.

Net als hij de fietsenwinkel binnenstapt gaat zijn mobiel. De lieve stem. Ze stelt nog wat extra vragen en overlegt daarna met de arts. 'Ik stuur het recept voor een zalf naar de apotheek. Vanmiddag kunt u die ophalen, want u moet wel direct gaan smeren. Mocht het pijnlijk worden of als u koorts krijgt moet u bellen.' Hij belooft het.

'Fietstassen heb ik pas morgen weer,' zegt de fietsenmaker. Dat er ook fietstassen worden gehamsterd, komt voor hem als een verrassing.

Foto: auteur

donderdag, maart 19, 2020

Klooster



De dag begint grauw. Een teleurstelling. Gisteren was het lenteachtig zonnig. Hij heeft in de tuin gewerkt. De buren waren ook buiten. Dat schiep een soort gezelligheid. De schutting zorgde voor afstand. Eén meter vijftig. Hij kent iemand die een duimstok bij zich draagt, in geval van twijfel. 's Avonds is hij op familiebezoek gegaan. Vooraf hebben ze gebeld: niet geniest, geen hoestje, allemaal koortsvrij, voldoende zeep in huis? Ze zaten op ruime afstand in een grote woonkamer. In het midden wijn en hapjes. Het gesprek was soms wat bedrukt. De omstandigheden. Onderweg naar huis zag hij een macabere figuur met capuchon op straat.

Hij noteert wat hij vandaag moet doen. Weinig verschil met normaal, hij werkt al tien jaar thuis, maar toch voelt het onwennig. De stamkroeg dicht, de vanzelfsprekende omgang met vrienden verdwenen. Hij weet dat het tijdelijk is, maar niet hoe tijdelijk. De schrijver Patrick Leigh Fermor trok zich soms terug in een klooster om rust te vinden voor het schrijven. Het voelt alsof hij zich ook heeft teruggetrokken in een klooster, een eenmansklooster zonder God.

Voor hij de computer start zet hij koffie. Hij controleert zijn voorraden. Hij komt weinig tekort, maar hij moet toch iets van een excuus hebben om straks de stad in te gaan? De straat op, even het klooster uit.

Foto: auteur


woensdag, maart 18, 2020

Afstand



Hij pakt de fiets en rijdt naar de supermarkt. Het is zonnig, bijna lente. Hij herinnert zich dat het vandaag vierentwintig jaar geleden is dat P., studiemaat en een van zijn beste vrienden, is overleden. Geen virus, maar een akelige vorm van kanker. Een pleonasme, bedenkt hij, iedere vorm van kanker is akelig, zelfs als je ervan geneest. De super is eigenlijk niet nodig, maar hij wil er even uit. Stukje fietsen, mensen zien. Onderweg is het superzondag, met een spookachtig randje.

In de winkel is weinig publiek. Meer de angst dan het vroege uur. Het personeel is druk bezig met vakken vullen. Lachende meisjes en opgewekte jongens, het optimisme van de jeugd, meent hij. Zij houden hun werk toch wel. Hij pakt melk, wat potjes kruiden, een pakje boter en loopt uit nieuwsgierigheid langs het toiletpapier. Een leeg schap. De jeugd is nog niet langs geweest, de slachtoffers van het angstvirus wel. Hij besluit erom te lachen, je ergeren aan domheid is nutteloos en slecht voor de bloeddruk.

Hij denkt aan vrienden in Vlaanderen. Die mogen het land niet meer uit. Landarrest. Het lijkt het Turkije van Erdogan wel. Op de terugweg krijgt hij voorrang van een bus. Hij zwaait naar de chauffeur, ziet dan pas dat het een bekende is. Afstand en toch even prettig contact.

Foto: auteur


dinsdag, maart 17, 2020

Dilemma



Het is een zonovergoten ochtend. Hij aarzelt tussen onkruid wieden of belasting aangeven. Onkruid woekert, net als virussen. Uitroeien is het devies. De belastingdienst, eens de trots van het land, heeft zichzelf in overijver herschapen in een wetteloze moloch. De minister-president heeft gesproken, de nabije toekomst ziet er duister uit. De belastingdienst laat zich moeilijk hervormen, maar heeft wel keurig alle cijfertjes al ingevuld. Hij hoeft de boel alleen maar goed te controleren.

Na vandaag zal het alleen maar erger worden, weet hij. Op de radio hoort hij een weerman alweer over regen en kou. Het is maart, wat wil je? De minister-president voorspelt dat het coronavirus nog lang onder ons zal zijn. Hij baseert zich op de wetenschap, maar wat weet de wetenschap er precies van? Honderd procent beslissen met vijftig procent kennis. Iemand in de kroeg zei dat onlangs ook. Toen wisten ze nog niet dat juist de kroeg zou worden getroffen. Hij prijst zich gelukkig met zijn tuin en veranda, maar liever loopt hij de stad in, naar de waterkant, de uitgestorven terrassen aan de rivier. 

Hij is niet voor kluizenaar in de wieg gelegd. Gelukkig mag hij nog de straat op, een boodschap doen, een bekende tegenkomen voor een praatje. Hij controleert zijn voorraad toiletpapier en of er nog voldoende eieren in huis zijn. 

Foto: auteur


maandag, maart 16, 2020

Kluizenaarsbestaan



Hij zit met de laatste gasten rond de stamtafel als de kroegbaas bericht krijgt. Het is vijf over half zes. Om zes uur dient de tent gesloten. Er wordt wat gelachen, er wordt wat gegrapt, maar wat overheerst is vooral meeleven met de eigenaar. Ze komen niet voor niets hier bijna iedere dag. Het rondwarende virus sticht verwarring. Het kan je grijpen, of niet. Het kan mild zijn, of niet. 'Je kunt ook gewoon ergens anders aan doodgaan,' denkt hij. 

In de media gonst het van echte deskundigen, of zelfbenoemde deskundigen, die elkaar volop tegenspreken. 'Scholen dicht,' roepen de medisch specialisten tegen de mening van de virologen in. 'Een heel slechte maatregel,' roept een Nijmeegse professor op de radio.

Hij geeft een laatste rondje. Bij de deur nemen ze afscheid. Nee, maar even geen handen schudden. Er worden kaartjes uitgewisseld. Er wordt sterkte gewenst. Met een lotgenoot besluit hij naar de Griek te gaan. 'Nu kan het nog,' maar bij de Griek staat een brandweerman voor de deur. Hij zegt dat de zaak al gesloten is, maar hij zegt het op vriendelijke, bijna verontschuldigende toon.

Op weg naar huis ziet hij dat de afhaal-Thai nog open is. Hij is de enige klant. 'Lekker veilig,' denkt hij, terwijl hij met zijn maaltijd in de richting van zijn kluizenaarsbestaan loopt.

Foto: auteur


zaterdag, maart 14, 2020

Decoronisatie



Een paar dagen geleden was bij mij de maat vol en besloot ik dat het hoog tijd was voor decoronisatie. Nee, ik heb niets tegen voorlichting door de overheid over dat virus, prima als dat zakelijk gebeurt, zoals nu, maar waar het mij dun van door de broek loopt is dat ik vierentwintig uur per dag in de media, de normale en de a-sociale, met berichten over corona word geconfronteerd. Als een coronapatiënt in Appelscha een scheet laat, wordt de geur ervan onmiddellijk op radio, televisie en feesboek geanaliseerd en heeft iedereen, en vooral de ontelbare onbenullen onder ons, er een stevig commentaar op. Ik ben deze dagen snel door de krant heen, want alles waarin ik een virus ontwaar sla ik over. Op feesboek scroll ik door, of ik knip de corona weg, behalve als het om een aardige grap gaat. Humor, niet hysterie, is een goed middel om je in barre tijden staande te houden.

Dat er sprake is van massahysterie, hoef ik niet uit te leggen, geloof ik. Er waart een besmettelijk virus rond, waarvan overigens zeer de vraag is of het voor iedereen levensgevaarlijk is, en we doen er verstandig aan ons daar tegen te beschermen, door een aantal hygiënische maatregelen, maar waarom zoveel idioten het nodig vinden om toiletpapier te hamsteren ontgaat mij. Als het op is was je je kont toch gewoon met water? Dat doen ze in Azië al eeuwen en kom nu niet aan met praatjes dat het coronavirus ook uit Azië komt, evenals in vroeger tijden de builenpest, want alle ellende is wel ontstaan door godvergeten onhygiënische toestanden op een Chinese markt, maar niet op de plaatselijke poepdoos. Daar kunnen de Chinezen in Nederland overigens niets aan doen, dus eet ik vanavond gewoon in een van de Chinese restaurants in Dordt. Wat overblijft laat ik inpakken en dan heb ik als kleine eter voor dagen voedsel in huis. Dat is nog eens hamsteren!

Ik mis de deskundigheid om goed te beoordelen of de maatregelen die nu worden genomen zin hebben of zijn doorgeslagen, maar ik heb bij sommige dingen wel mijn twijfels. Het sluiten van de Dordtse weekmarkt, wat heeft dat voor zin? Het afzeggen van een dienst in een kerk waar doorgaans hooguit zo'n dertig mensen komen? Het sluiten van de musea terwijl de scholen gewoon open blijven? Kinderen zijn minder vatbaar, zeggen de deskundigen. Dat zal dan zo zijn, maar betekent dat ook dat ze het virus niet kunnen overdragen? Ik zou vandaag naar een bijeenkomst in Haarlem gaan, waar zelden meer dan veertig mensen komen. Die is afgelast. Tja, denk ik dan, het scheelt mij in ieder geval het geld van het etentje dat erbij hoort. Dat breng ik dus straks bij de Chinees en daarvoor ga ik gewoon naar mijn stamkroeg, met fris gewassen handen. Tenzij ik ondertussen 'verschijnselen' krijg. Dan blijf ik thuis, want we moeten de hysterie snel de rug toe keren, maar niet het verstand.

Foto: auteur


zondag, maart 08, 2020

Permafrost



Hij is zo langzamerhand uitgelezen. Niks dan ellende in de krant. Nazi's uit alle streken van Europa, die aan de Grieks-Turkse grens vluchtelingen belagen. Alsof de kwaadaardigheid van de jaren dertig is teruggekeerd. Die is nooit weggeweest, heeft alleen maar gesluimerd onder het permafrost van maatschappelijk fatsoen dat aan het ontdooien is. Het ene hijgerige stuk na het andere over het coronavirus dat het voortbestaan van de mensheid bedreigt, alsof het om de builenpest gaat. De minister-president die zijn medeleven uitspreekt jegens de familie van de eerste in Nederland overleden coronapatiënt. Over de jaarlijkse griepdoden heeft niemand hem ooit gehoord. 

Hij rommelt wat in zijn filmbestanden en stuit op een impressie van de Dordtse kerstmarkt 2015. Hij speelt hem af, luistert naar zijn stem in de voice-over. Het gaat over de vraag wat Charles Dickens, kerstvierder bij uitstek, van die markt zou hebben gevonden. Hij denkt dat Dickens vooral de punch zou hebben gemist. Hij ziet vermoeide mensen rondsjokken. Hij ziet lachwekkende mutsen, gezeul met tassen. Het regent even niet, laat staan dat het sneeuwt. Een koor van aantrekkelijke meisjes zingt lieve liedjes. Bij een brug rammelt iemand op een banjo.

De impressie begint en eindigt voor de deur van zijn stamcafé, waar een man staat te roken. Dat mag straks ook al niet meer, meldt het dagblad.

Foto: auteur


donderdag, maart 05, 2020

Dode mus



Hij trekt de deur van het Instituut dicht en verbaast zich, zoals iedere morgen, over de afwezigheid van toeristen. Net om de hoek, waar hij ontbijt, krioelt het om negen uur al. Groepen die achter iemand met een vlaggetje aanlopen, of een opgestoken paraplu. Het is nog fris, maar hij zoekt toch een plek op het terras. De zaak heet naar de straat: 'Makrigianni 3' en ziet uit op de Akropolis. Het meisje dat bedient heeft altijd een stralende glimlach. Ze brengt koffie en een ommeletje. 's Morgens heeft hij recht op een ommeletje, of gewoon een ei.

Een mus landt op zijn tafeltje en begint doodgemoedereerd van het brood te pikken. Dikke sneden bruin brood. Als hij met zijn hand te dichtbij komt, vliegt het beestje even op, om direct weer terug te keren. Er lopen drie mannen langs, verkleed als Oude Grieken. Ze dragen nepwapens. Waarom altijd maar soldaten en nooit eens een filosoof, denkt hij.

Er valt iets op de stoel naast hem. Een zieltogend musje, dat onder zijn ogen verstijft. Met zijn servet schuift hij het van de stoel af. Zijn eigen mus eet nietsvermoedend door. Als het meisje komt afrekenen wijst hij naar de grond. Ze haalt een veger en blik. Hij loopt terug naar het Instituut. De wetenschap duldt geen verder uitstel.

Foto: auteur


zondag, maart 01, 2020

Slaatje



Hij begint de dag met het nieuws. De internetpagina van de Belastingdienst is onbereikbaar, omdat de mensen massaal aangifte willen doen. Iedereen haantje de voorste. Gek dat zoveel mensen teruggave verwachten, vanwaar anders die haast? Het is het vierde weekeinde op rij dat het stormt. Het is al zo gewoon dat je er bijna geen mens meer over hoort. Hij kent iemand die een boom op zijn huis kreeg. Heel langzaam, vanwege de wortels, helde hij over, tot hij de goot raakte. De man heeft daar een aardig verzekeringsslaatje uit weten te slaan.

De nieuwslezer begint over een pas opgedoken virus, dat een ongekende golf van hysterie veroorzaakt. Miljoenen angsthazen lopen met een masker voor de snuit, terwijl de GGD zegt dat dat onnodig is. 'Van mijn levensdagen niet,' denkt hij. 'Wat moet er van de wereld worden als men niet meer wil luisteren naar de GGD?' Iemand mailt 'dat mijn boekpresentatie wordt afgelast, vanwege het virus.' Hij vindt het prima, hij was toch niet van plan te gaan.

Net na het weerbericht begint iemand te klagen over de globalisering en dat 'we' ons veel te afhankelijk van China hebben gemaakt. 'We? China?' denkt hij. Hij is nog nooit in China geweest. Wel vindt hij dat het misschien tijd wordt weer eens naar de plaatselijke Chinees te gaan.

Foto: auteur