dinsdag, juli 20, 2021

Warnaar: Andere tijden




Hij is dol op oude landhuizen. Vooral Engelse. Als hij in Engeland is bezoekt hij ze in alle soorten en maten en uit alle tijden. Rondwandelen in een, soms nog steeds bewoonde, wereld uit een andere tijd, met de waan van de dag ver achter de hekken van het omringende landgoed. Zijn vrouw vond de negentiende eeuw de tijd die het best bij haar paste. Hij is meer van de achttiende, toen het klemmende corset van Victoriaanse moraliteit en preutsheid de maatschappij nog niet beheerste. 


Hij las het London Journal (1762-63) van James Boswell, maar die avonturen waren de familie toch te gortig, zodat het boek pas halverwege de vorige eeuw verscheen. Zijn escapades met meisjes van plezier, in het stikdonker op London Bridge, terwijl de rivier onverstoorbaar onder de jongelui doorstroomde en met actrices, bij voorkeur met actrices, logen er niet om. Als hij weer eens een kwikbehandeling moest ondergaan tegen syfilis, was het altijd de schuld van het meisje, een aspect van die tijd waar hij liever niet aan denkt. Je moest als achttiende eeuwer vooral gezond zijn en niet onbemiddeld. 


Een van de plekken die hij bezocht is het Elizabethaanse Chawton House, dat ooit in het bezit was van een broer van Jane Austen. Haar nagedachtenis wordt er geëerd. Er is een bibliotheek gevestigd, die zich richt op vrouwelijke schrijfsters uit het verleden. Austen leefde aan het einde van de achttiende en in het begin van de negentiende eeuw, nog voor het Victorianisme de dominante moraal werd.


Foto: auteur


donderdag, juli 15, 2021

Literaire stalker




Mijn laatste brief aan de vertaler en 'literaire stalker' (een bekende, Nederlandse schrijfster muntte die term, maar ik ben helaas vergeten wie, dus wie mijn geheugen kan opfrissen is welkom) Wouter Noordewier. De inhoud klinkt, nu ik alweer in een andere fase van mijn leven zit, als een tekst uit een alweer redelijk ver verleden. Ik ben de correspondentie gestopt nadat me duidelijk werd dat Noordewier steeds zo ongeveer dezelfde brief aan talloze auteurs stuurde. Ook werden zijn brieven steeds zotter van inhoud, zodat je er alleen soms nog maar om kon lachen.



Thessaloniki, 11 november 2010


Wouter,


Je stuurt me tweemaal dezelfde brief, ik heb hem dus ook tweemaal gelezen. Ik woon op het ogenblik enige maanden in Griekenland, waar ik de economie ondersteun door, wanneer ik niet schrijf, de horeca te frequenteren. Dankzij de goede zorgen van achterblijvers in Dordrecht (ik laat mijn huis daar nooit onbewoond en er is altijd wel een Engelse neef die een poosje naar Nederland komt, of een oud-leerling(e) die een tijdje bij zijn (haar) ouders vandaan wil) hebben beide brieven mij uiteindelijk bereikt. Je schrijft vele pagina's over het al dan niet aanbevelen van boeken. Wat zou ik daaraan moeten toevoegen? Een handvol boeken die ik jou aanbeveel? Nu, vooruit dan. Allereerst mijn onlangs verschenen, ontroerend, fel realistisch en schandaal verwekkend literair dagboek Idioten ontloop je nergens. Daarnaast mijn volgende week verschijnende vertalingen van John Burnside, Het bal in de inrichting, dat, als Wagner & van Santen niet waren overleden, al enkele jaren geleden zou zijn gepubliceerd. Ze worden beiden uitgegeven bij Liverse, waarvan je zeker eens de internetpagina moet bezoeken en onder de link 'nieuw' in de bladercatalogus zou moeten kijken (www.liverse.nl). Daarnaast zou ik je al het werk van de onvolprezen L.H. Wiener kunnen aanbevelen. En nog veel meer, maar eerlijk gezegd ben jij onderlegd genoeg om zelf je lijstjes samen te stellen, zoals blijkt uit je brieven, en ik kan mijn tijd beter gebruiken.


Het was vandaag een ongehoord milde, warme, wat zwoele dag, maar overal om je heen zie je dat je in een land bent dat economisch aan het instorten is. Toch beter hier te verblijven dan in Nederland, waar de regering gedoogd wordt door de griezels van de PVV. Vervelend alleen dat er geen 'Visser' is. Aangename cafés genoeg, maar geen enkel waar ik al meer dan veertig jaar kom. Ik ben uit het onderwijs en lees, schrijf, vertaal en kom nu en dan naar Nederland om wat gastcolleges te geven in Amsterdam in de moderne Griekse geschiedenis. Soms verschijn ik in persona of via de telefoon in 'Met het oog op morgen,' als er weer een clubje halvegaren in Athene met vuurwerk speelt. In Dordrecht denken ze dat ik met pensioen ben, weer een uitvreter erbij, en dat laat ik maar zo. Af en toe kom ik eens ergens. Het afgelopen weekeinde in een afgelegen dorp in het Pindosgebergte, waar soms de beren op het achtererf om voedsel komen schooieren. In de winter zijn er ook wolven. Het weekeinde daarvoor was ik vier dagen in Nederland, een bliksembezoek aan mijn eigen huis, omdat een van mijn beste vrienden zestig werd. Aangezien de ene goede vriend na de andere doodgaat, moet je degenen die overblijven koesteren. En het weekeinde daarvoor was ik in Athene met twee oud-leerlingen die logeerden bij een wederzijdse kennis, Dina Ritsou. Inderdaad, het nichtje van de Nobelprijswinnaar Yannis Ritsos, en schrijfster van een roman over Johan en Cornelis de Witt, die niemand in Nederland kon lezen, behalve een handvol intralectuelen als ik die Nieuwgrieks kennen, maar inmiddels wel, want het is door haar in het Engels vertaald en in eigen beheer uitgegeven onder de titel 'The Lion Souls' (ISBN 978 960 6652 23 3), met als ondertitel 'History novel' dus dan weet je meteen wat je van de vertaling te verwachten hebt. Ik ben blij het in het Grieks te hebben gelezen. De Griekse uitgever is Paroussia in Athene. 


Wat ik je tenslotte kan aanbevelen is het volgen van mijn weblog, waarop ik van alles publiceer wat me voor de geest komt, zonder gezeik met redacties over deadlines en te veel woorden, want och hemel, het moest eens iets meer kosten. Het adres: kees-klok.blogspot.com.


Dat is het eigenlijk wel. Ik stuur een afdruk mee van een stukje uit AD-Drechtsteden, waarin ik terecht wordt opgehemeld. Een van de nieuwe Grote Drie: Wiener, Pfeiffer en Klok. De letters zijn wat klein, dat is de schuld van mijn uitgever die de scan maakte, maar je hebt vast wel een goede leesbril of een vergrootglas.


Mocht je mij nog eens schrijven: stuur de brieven altijd naar Dordrecht, dan komen ze aan, waar ik ook ben, in Thessaloniki, in Llangollen of in Lissabon.


Een groet!


Kees

maandag, juli 12, 2021

Charleston




In zijn archief zit een portretfoto van zijn grootmoeder. Sprekend zijn moeder, vindt hij, maar dan in klederdracht. Hij denkt dat haar hoofdtooi een krullenmuts werd genoemd, al weet hij dat niet zeker. Hij kan het zijn oma noch zijn moeder meer vragen. Op de foto is ze rond de dertig, schat hij. Hij is gemaakt in Dordrecht. In 1928 verhuisde ze met haar gezin vanuit de Hoekse Waard naar Dordt, waar zijn grootvader is geboren en getogen. Voor de Eerste Wereldoorlog woonde het stel op een rijnschip. In 1914 moest opa het land verdedigen en trok oma in een arbeidershuisje op het erf van haar vaders vlasserij. Daar werd zijn moeder geboren.


Na de oorlog werd zijn grootvader zeeman. De tijdelijke oplossing duurde daardoor veertien jaar. Na de geboorte van het vijfde kind verruilde opa de zee voor een melkwinkel in zijn geboortestad. Zijn moeder moest nog een paar jaar 'aan de dijk' blijven om voor haar grootmoeder te zorgen, die op hoge leeftijd slechtziend was geworden. Zijn moeder las haar dagelijks de krant voor, tot ze uiteindelijk ook naar de grote stad vlakbij kon vertrekken.


Hij heeft haar rapporten van de dorpsschool nog. Een feest van mooie cijfers, maar van doorleren was haar vader niet. 'Dat is zonde van het geld,' moet hij hebben gezegd, 'meisjes gaan toch trouwen.' Zijn moeder ging moderne pothoeden dragen en werd danslerares. Ze was erg goed in de charleston. Trouwen deed ze ook, maar daarvoor moest eerst nog een oorlog voorbij komen.


Foto: archief auteur