dinsdag, oktober 31, 2017

Engels meisje



Zo geobsedeerd als de Engelsen zijn met veiligheid, zo zorgeloos lijken op dat gebied de Grieken. Ik weet wel dat het een algemeenheid is en dat je niet iedereen over één kam kunt scheren, maar het verschil valt nogal op als je na een bezoek aan Engeland naar Griekenland reist.

In Engeland werd ik uitgenodigd voor een fietstochtje. Langs een van de kanalen die werden gegraven aan het begin van de Industriële Revolutie. Ik moest en zou een fietshelm op, anders mocht ik niet mee. 'Ik fiets al vijftig jaar zonder zo'n ding,' voerde ik aan als trefzeker argument. Het hielp niet.

Kort daarna, op het Griekse eiland Skyros, scheurde een motorrijder langs, met zijn helm stoer aan het stuur. Ik zag regelmatig stelletjes op een motor, waarvan hij met helm en leren pak en zij helmloos in een zomerjurkje. Vrouwen zijn nu eenmaal onbevreesder dan mannen.

De Engelsen hielden zich angstvallig bij het pad, waarop geen ander verkeer reed. Als ze een voetganger tegenkwamen, dan werd flink afgeremd. Moest een brug worden gepasseerd of een weg overgestoken, dan werd afgestapt en gelopen. Pas zag ik een meisje op de fiets, zonder licht, dat met wapperende haren door het hectische verkeer van Thessaloniki slalomde. Het waren rode haren, maar het was vast geen Engels meisje.

Foto: auteur


zaterdag, oktober 28, 2017

Politici



In zijn dagboekdeel Wat je zegt ben jezelf schrijft C. Buddingh': 'Bijna iedere keer als er een ongure kop op het tv-scherm verschijnt, blijkt het een politicus te zijn.' Badinerend bedoeld, ongetwijfeld, en het klinkt leuk, maar het riekt me net iets te veel naar 'het zijn allemaal zakkenvullers!' Het stupide borreltafelsentiment dat tegenwoordig ook breed wordt uitgedragen in de sociale media. Daarmee is het nog niet waar. De politiek, en laat ik het nu maar houden bij de Nederlandse, is een afspiegeling van de samenleving. In die samenleving heb je keurige, gewetensvolle mensen, geslepen oplichters en losgeslagen idioten die met hun bezopen hersens met een hamer inslaan op een barman.

Je hoort alom roepen dat de maatschappij en de omgangsvormen verruwen. Het zal wel, maar mij valt op dat automobilisten steeds vaker stoppen als ik een zebra wil oversteken. Of dat komt door mijn leeftijd, mijn indrukwekkende gestalte of toenemend verkeersfatsoen, zou ik niet weten, maar aangenaam is het wel. Daar staat tegenover dat de politiek ontegenzeggelijk verruwt. De manier waarop sommige Kamerleden met elkaar omgaan staat in schril contrast met de relatief bedeesde manier van debatteren voor de opkomst van het populisme. Holle vaten bommen het hardst, zei mijn moeder altijd. De grote bek is populair. Ik verbaas mij over de grofheid van sommige tweets van een bepaald Dordts gemeenteraadslid, maar nog meer als ik de man ontmoet en hij buitengewoon vriendelijk blijkt te zijn. Soms zijn we de weg kwijt.

Het is verstandig om de macht en de uitoefenaars ervan, de politici, te wantrouwen. Je weet maar nooit. Macht corrumpeert, dat wisten de Romeinen tweeduizend jaar geleden al en voor je het weet breken ze de zorg af of beginnen ze een oorlog. Dat neemt niet weg dat er ook politici zijn die netjes stoppen als je een zebra oversteekt. Die moeten we een beetje koesteren.


Foto: auteur (fragment van het gebrandschilderde raam De verrassing van Dordrecht door Jan van Egmont. Grote Kerk, Dordrecht)


dinsdag, oktober 24, 2017

Willy Wortel



Ik zit met vrienden in café Jan de Winter aan de Utrechtse Oudegracht. Het café is van 1947, staat op het raam. De inrichting lijkt echter zo uit de jaren twintig te komen. Uit de tijd van net na de Spaanse griep. Die eiste meer slachtoffers dan het geweld van de Eerste Wereldoorlog. Ieder jaar laat ik mij inenten tegen griep, voor de zekerheid, al groeit het aantal mensen dat het nut ervan betwijfelt. Niet zelden zijn dat van die lui die geloven dat je geen kanker krijgt als je maar voldoende koenjit door je eten mengt. Waarom zulke gedachten opkomen in Jan de Winter, is mij niet duidelijk. (De moderne Nederlander zegt tegenwoordig 'helder', alsof bij ieder inzicht een lamp gaat branden, zoals bij Willy Wortel, de grootste geest uit de Donald Duck op oom Dagobert na.)

In de jaren zestig raakte de macrobiotiek in zwang. Vlees noch vis, wel bakken vol onbespoten groente, bergen zeewier en veel mediteren. Een collega had zich tot dat, uit het immer lokkende, mystieke Oosten overgewaaide, geloof bekeerd. Het zeewier ontbrak eraan, maar verder stond zijn tuin vol biologisch geteelde gewassen. Toen de getalenteerde schrijfster Laurie Langenbach kanker kreeg, stortte zij zich in de armen van een of andere macrobiotische zweefgoeroe. Toen dat niet hielp was het te laat. Evenals bij Sylvia Millecam, die ook het spoor der misleiding volgde.

Volgens mijn, inmiddels oud-collega, zijn alle pillen en smeersels van de dokter onderdeel van een complot dat is gesmeed door de farmaceutische industrie. Daarom verbouwde hij ook geneeskrachtige kruiden in de achtertuin. Op een dag bleek zijn huis gebouwd op een laag gifgrond. De hele wijk moest gesloopt, de grond gesaneerd. Mijn oud-collega, de Willy Wortel van het atheneum, gelooft nog steeds heilig in dat complot.

Foto: auteur


dinsdag, oktober 17, 2017

Sneeuw



Halverwege mijn wandeling kom ik Claire tegen. 'Ik denk dat het gaat sneeuwen,' zegt ze. We lopen samen op. Ze zegt dat de kou op haar oren slaat. Ze draagt haar kloeke muts niet. Ze heeft mij gisteren gezien, lacht ze, bij de Griek, maar ze had geen tijd om binnen te komen. Haar zus en daarna haar moeder. We vinden dat het tijd voor de lente wordt, voor het terras en voor een wandelvakantie door Ierland. Daarna vertelt ze over een foute man op Facebook. Er zitten veel foute mensen op Facebook, dat zelf misschien ook wel niet deugt. Het is een loerend monster, dat veel te veel weet. Op een dag worden we van ons bed gelicht.

We komen bij haar straat, die vol afvalzakken met plastic ligt. Ze zijn nog niet langs geweest. Ik schop er een paar voor haar opzij. Hadden ze maar eerder langs moeten komen. 'Heb je een paraplu bij je?' vraagt ze. 'Leen er maar een van mij.' Ik wil geen paraplu lenen. Ik denk niet dat het gaat sneeuwen.

We spreken af waar we straks gaan eten. 'Als het lukt,' zegt ze, 'anders bestel jij maar vast voor jezelf.' Ze gaat naar binnen. Heel even komt de zon tussen de wolken tevoorschijn, maar even snel trekt de lucht weer dicht.

Foto: auteur




dinsdag, oktober 10, 2017

Rebetika



Omdat ik geen zin had om naar de benedenstad te gaan, zit ik in het kleine restaurant om de hoek bij het Tijdelijk Schrijfhuis. Het is er nog rustig. Ik ben vroeg voor Griekse begrippen, maar ik ben het verleerd om 's avonds pas na een uur of half tien te gaan eten. Een tijd geleden, op Cyprus, maakte ik een uitzondering. Toen ging ik heel laat met vrienden uit eten, na een rebeticaconcert. Als ik wil wegdromen naar de jaren dat ik met Stella door Griekenland reisde, luister ik naar rebetica. Als ik in een sombere bui ben, zet ik klezmer op. Dat helpt. Daarom wil ik klezmer op mijn crematie. Iedereen swingend achter de kist aan. Op Cyprus had het late uur mijn trek verdreven. Ik vulde de ruimte in mijn maag met wijn en wat kruimels geitenkaas.

Ook hier klinkt rebetica. De taverniaris zingt af en toe mee, hard, maar zuiver. Een geschoolde stem. Ik moet denken aan Zorbas, waar ik altijd eet als ik in Athene ben. Er hangt een portret van Frans van Hasselt, meer dan vijftig jaar, tot zijn dood, NRC-correspondent in Griekenland. Ik reisde af en toe vanuit Thessaloniki naar Athene, alleen om met Frans bij Zorbas te eten. Hier geen portretten, maar wel veel foto's van de buurt, Agios Pavlos, in de jaren vijftig. Ik zie een bus waaruit zomaar Louis de Funet zou kunnen stappen. Ik luister naar de muziek en zie Stella voor mij. We eten in een taverna in Sparta, na een wandeling door de Byzantijnse ruïnestad Mistras. Even later zijn we in Skala Prinou op Thassos, in een idyllische achteraftent met een nare ober die naar zwerfkatten schopt. Frans nam iedere avond twee blikjes kattenvoer mee voor Frosso, de vrouw die de terrassen langs ging met bloemen en zich over de buurtkatten bij Zorbas ontfermde.

Er komt een stel binnen met een jongetje van een jaar of twee. De kleine Miltos wil niets liever dan door de zaak rennen en schreeuwt door de muziek heen. Zijn ouders hebben hun handen vol aan hem. De taverniaris brult over het leed van de liefde en het eenzame gevangenisbestaan. Ik bestel nog een glaasje tsipouro. Het beeld van Stella begint te wijken, maar het is nog geen tijd om afscheid te nemen.

Foto: auteur


dinsdag, oktober 03, 2017

Verleden



Ik heb meer met het verleden dan met het heden. Dat komt door tante Christien. Een vriendin van mijn oma en een groot kindervriend. Ik mocht vaak bij haar spelen. Een nachtje logeren was een hoogtepunt. Ze vertelde altijd over vaderlandse geschiedenis. Toen ik naar de kleuterschool ging was ik al volkomen vertrouwd met figuren als Jan van Schaffelaar, Willem de Zwijger en Michiel Adriaansz de Ruyter.

Vanaf mijn eerste stukje in de schoolkrant van de mulo, beschouwde ik mezelf als dichter en schrijver. Al maakte ik toen vaak romantische rijmpjes voor meisjes waarop ik verliefd was, maar die ik dat als verlegen puber niet durfde vertellen. Eén keer zou ik naar Heerjansdam fietsen, waar een lieftallig klasgenootje woonde, om een zwijmelende blik op haar kamerraam te werpen. In Zwijndrecht begon het te stortregenen. Dat betekende het einde van een ontluikende liefde.

Omdat met dichten weinig of niets te verdienen viel, ben ik historicus geworden. Ik kijk nog altijd met grote belangstelling achterom. Tot 2010 gaf ik ook geschiedenisles. Daarbij vertelde ik vooral verhalen, al mocht dat eigenlijk niet meer van de 'vernieuwers' op het ministerie. Die kregen in gedachten een dikke middelvinger. Tot het uiteindelijk te bar werd. Toen ben ik gestopt om alleen nog maar te schrijven. Over veel verleden en weinig waan van de dag.

Foto: archief auteur