Vier
jaar geleden ben ik uit het onderwijs gestapt, terwijl ik het als
leraar geschiedenis voor de klas op het Stedelijk Dalton Lyceum goed
naar mijn zin had. Ik had daarvoor drie redenen. De belangrijkste was
dat ik meer tijd wilde vrijmaken om te kunnen schrijven en vertalen.
De tweede reden was dat ik het voor de klas wel goed naar mijn zin
had, maar veel dingen rondom het onderwijs, zoals de tomeloze
veranderingsdrift, de bemoeizucht van duurbetaalde zijlijnwerkers en
de groeiende papierwinkel, heel erg zat begon te worden. De derde
reden was dat ik langere perioden in Griekenland wilde zijn.
Ik ben veel meer gaan schrijven. Na mijn afscheid van het onderwijs publiceerde ik, naast artikelen en cursieven, twee delen van mijn literair dagboek, een verzameling korte verhalen, een dichtbundel, twee bundels vertaalde poëzie (van T.S. Eliot Prijswinnaar John Burnside en van Joanne Limburg) en een boek over de geschiedenis van het moderne Griekenland.
Ik ben veel meer gaan schrijven. Na mijn afscheid van het onderwijs publiceerde ik, naast artikelen en cursieven, twee delen van mijn literair dagboek, een verzameling korte verhalen, een dichtbundel, twee bundels vertaalde poëzie (van T.S. Eliot Prijswinnaar John Burnside en van Joanne Limburg) en een boek over de geschiedenis van het moderne Griekenland.
Van
langere perioden in Griekenland verblijven is niet veel
terechtgekomen. Wel van andere perioden. Toen ik nog lesgaf bracht ik
er meestal de schoolvakanties door, bij elkaar zo'n beetje tien
weken. Nu ben ik er nauwelijks langer, al zijn de weken gunstiger
verdeeld. In de hete zomermaanden heb ik er weinig te zoeken en zijn
de Grieken zelf bovendien met vakantie. Ik heb er ook weleens iets te
regelen met de ambtenarij, de minst aantrekkelijke kant van
Griekenland, en dat doe je liever niet als het hoogzomer is, dan
lopen de gemoederen te snel op. Ik ben graag in Thessaloniki, kom
graag op Griekse eilanden, bij voorkeur Samothraki en vooral Skyros,
maar ik voel mij toch altijd nog beter op het Eiland van Dordrecht.
Vooral in de zomer, als we genieten van Big Rivers en al die andere
festivals.
Er
was een tijd, in mijn tienerjaren, dat ik een haat-liefde verhouding
met Dordrecht had. Een beetje zoals je in die fase ruzie maakte met
je ouders, die je ook nergens voor vond deugen. Zoals het afzetten
tegen de oudere generatie overgaat als je zelf ouder wordt, zo is met
de tijd de haat-liefde verhouding met de stad verdwenen. Ja, er is
van alles aan te merken op Dordrecht, er is in alle jaren dat ik hier
woon veel misgegaan en bedorven, maar er is ook veel goeds voor in de
plaats gekomen.
Eeuwig zonde is het wegbezuinigen van de unieke
Culturele Raad in de jaren tachtig, een toonbeeld van de
kortzichtigheid van het toenmalige gemeentebestuur. De fusies in het
middelbaar onderwijs hebben tot veel ellende geleid, niet in het
minst onder het betrokken personeel, maar de financiële problemen en
de teloorgang van het lager beroepsonderwijs zijn niet opgelost. Het
hoger onderwijs is een schamel restant van wat het ooit was.
Aan de andere kant is de stad er qua levendigheid en leefbaarheid behoorlijk op vooruit gegaan. Zeker in het laatste decennium. Eindelijk weer een bioscoop en nog wel op een prachtige plek in het centrum. Een Statenplein dat niet geweldig mooi, maar wel mooier, is geworden, met ruimte voor de markt, het Energiehuis, het prachtig gerestaureerde Dordrechts Museum en straks het Onderwijsmuseum en het nieuwe Kunstmin. Goed, daar staat de sluiting van de Kunstkerk tegenover en dat het oude Bibelot in handen is gevallen van een fundamentalistisch christelijke sekte. Daar ben ik niet blij mee, maar als ik op een van de vele gezellige terrassen zit, Dordt als klein Parijs, of langs de mooie havens wandel, dan ben ik eigenlijk heel tevreden met mijn eigen eilandje.
Aan de andere kant is de stad er qua levendigheid en leefbaarheid behoorlijk op vooruit gegaan. Zeker in het laatste decennium. Eindelijk weer een bioscoop en nog wel op een prachtige plek in het centrum. Een Statenplein dat niet geweldig mooi, maar wel mooier, is geworden, met ruimte voor de markt, het Energiehuis, het prachtig gerestaureerde Dordrechts Museum en straks het Onderwijsmuseum en het nieuwe Kunstmin. Goed, daar staat de sluiting van de Kunstkerk tegenover en dat het oude Bibelot in handen is gevallen van een fundamentalistisch christelijke sekte. Daar ben ik niet blij mee, maar als ik op een van de vele gezellige terrassen zit, Dordt als klein Parijs, of langs de mooie havens wandel, dan ben ik eigenlijk heel tevreden met mijn eigen eilandje.
©Kees
Klok
Foto: auteur