dinsdag, juni 14, 2011

Brieven aan...



Dordrecht, 15 juni 2008


Beste T.,


Dat artikel in de Groene Amsterdammer heb ik gemist. Als je het me wil sturen: graag. Doe er dan ook enige poëzie van jezelf bij. Laat mij ook even weten of je In dit laagland al hebt ontvangen. Soms is men traag bij Wagner & Van Santen (Guus Luijters noemt ze niet voor niets Te Laat & Onbereikbaar). Mocht het niet lukken dan stuur ik je een exemplaar. Het probleem is dat W & vS, in tegenstelling tot de uitgever van mijn proza (Liverse) niet is aangesloten bij het Centraal Boekhuis.


Op de avond dat jouw bericht arriveerde was ik op Poetry, onder andere voor de uitreiking van de C. Buddingh’- prijs. We zijn elkaar dus net misgelopen. Die uitreiking liep erg uit doordat de laureaat bij zijn lezing geen maat kon houden. Op een gegeven ogenblik begonnen de mensen zelfs weg te lopen. Remco Campert was al eerder boos vertrokken, omdat hij het werk van de bekroonde dichter zeer onder de maat vindt. Dat hoorde ik na afloop van een Rotterdamse dichteres die hem in Floor was tegengekomen. Ik vond het internationale programma boeiend, maar men zou naast het projecteren van de vertalingen deze ook weer (bij voorkeur door de vertalers) moeten laten voorlezen. Wat ik kwalijk vind dit jaar is het ontbreken van het vertaalproject. Dat ga ik Bas Kwakman zeker nog een keer laten weten. Ik ben overigens maar één avond geweest. Vroeger gingen Stella en ik bijna iedere avond, maar nu zij is overleden moest ik me werkelijk dwingen alleen te gaan. Ik kwam er weer wel diverse literaire vrienden tegen, zodat het 'toch nog gezellig' werd.


Je vraagt mijn mening over een eventuele uitgever. Commercieel zit je het best bij een van de grotere, Amsterdamse uitgevers, maar het is daar vaak een kwestie van ons kent ons, zodat je er niet gemakkelijk tussenkomt. In de jaren ’90 publiceerde ik regelmatig poëzie in Maatstaf, maar toen ik eens naar de Arbeiderspers belde of er wellicht een bundel in zat kreeg ik van een nogal chagrijnige Martin Ros te horen dat hij de voorkeur gaf aan 'eigen dichters.' Dit in verband met het beperkte aantal bundels per jaar. Na zo’n twintig gedichten (en een paar vertalingen, ondermeer van Yiannis Kontos) in het eigen literaire tijdschrift was ik kennelijk nog steeds een vreemde. Lukt het niet bij een hoofdstedelijke uitgever (ik geef je de meeste kans bij van Oorschot, daar zit L.F. Rozen ook met een deel van zijn werk, met het andere deel zit hij bij Wagner & Van Santen), dan zou je W & vS kunnen overwegen: prachtig verzorgde boeken, maar geen enkel benul van hoe ze moeten worden verkocht en buitengewoon vriendelijk, maar traag met alles. Een veelbelovende nieuwe poëzie-uitgeverij is De Contrabas van Chrétien Breukers en Ton van ‘t Hof. Liverse start binnenkort ook met een poëziereeks, onder redactie van Frits Criens. De Geus heeft trouwens ook een aardig poëziefonds, al vrees ik dat ze er de laatste tijd minder aan doen.


Tja, mijn 'werdegang' als dichter, vroeg je. Die begon op de middelbare school, zoals het hoort, in de schoolkrant. In 1969 publiceerde ik mijn eerste gedichten in een 'officieel' blad. Het culturele informatieblaadje BIJ, dat het CJP en de gemeente Dordrecht uitgaven. Mijn eerste verschijning in een literair blad was in 1974 in het Vlaamse Kruispunt, waarvan ik later zelf, tot het werd opgeheven in 2004, een aantal jaren redacteur ben geweest. In 1978 gaf ik mijn eerste bundel in eigen beheer uit en ondanks de aanmoedigingen en inspanningen van mijn bevriende buurt- en schaakteamgenoot Kees Buddingh' ben ik dat blijven doen tot 1999. Dat wil zeggen, de bundel die ik toen uitbracht verscheen bij een Griekse uitgeverij (Kodikas) en ook dat scheen hier te lande te gelden als eigen beheer. Officieel ben ik dus gedebuteerd in 2005 met In dit laagland, al had ik toen al een meer dan twintigjarige dichterscarrière achter de rug, grotendeels in het verborgene. Veel van mijn vroege poëzie heb ik overigens niet gepubliceerd en daarvan is vrijwel alles weggeraakt. Dat is maar goed ook, want wat je er als puber soms uitgooit... Ik kreeg onlangs een Hitweek uit 1969 onder ogen met daarin een brief van me. Dat was even schrikken.


Ik ben geen veeldichter. Gedichten moeten zich bij mij aandienen en dan ga ik ermee aan het werk. Eigenlijk schrijf ik veel meer proza (als je tenminste het dagboek meetelt dat ik sinds 1975 bijhoudt en waarvan een klein deel is terechtgekomen in mijn literair dagboek (kroniek) En vooral: de gordijnen dicht.). In het najaar komt een bundel verhalen uit, die allemaal al eens in tijdschriften hebben gestaan. Ik ben nogal bezeten van ego-literatuur en in die richting wil ik verder, zeker na de gunstige reacties op mijn literair dagboek. Dat neemt niet weg dat dichten voor mij het belangrijkste blijft. Mijn nieuwe bundel ligt bij W & vS, is daar van harte geaccepteerd, alleen over de verschijningsdatum denken we nog na, want die bundel en het verhalenboek moeten elkaar niet in de weg gaan zitten.


Ik heb van schrijven nooit mijn beroep gemaakt. Misschien was dat wel gelukt als ik alles op alles had gezet, maar ik ben het onderwijs ingegaan en daar werk ik nog steeds, al geef ik veel minder les dan vroeger. Ik ben op het ogenblik, zoals dat heet – leve de vernieuwing – 'seniordocent geschiedenis' aan de Vwo-afdeling van het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht. Daar heb ik het, al suggereert mijn literair dagboek soms anders, goed naar mijn zin. Fijne collega's, leuke leerlingen. Bovendien trek ik mij zelden of nooit wat aan van al die duurbetaalde zijlijnwerkers uit pedagogische centra, uit onderwijskundige faculteiten of van ander verfoeilijk volk, zoals betweterige journalisten of politici, die denken zich met ons werk te moeten bemoeien.


Je noemde Hendrik Carette. Ik ben een liefhebber van zijn werk. Ik ken Hendrik van Kruispunt, al is het jaren geleden dat ik hem ontmoette. We hebben wel contact met elkaar, meestal via onze wederzijdse vrienden, John en Marie-Thérèse Heuzel. Hendrik zou in het najaar naar Dordrecht komen, maar door Stella’s ziekte werd dat uitgesteld. Ik hoop dat het geen afstel wordt.


Een hartelijke groet,


Kees


Geen opmerkingen: