Vanwege de regen is hij de kroeg in gevlucht. Het is nog rustig door het vroege uur. De vaste gasten die aan het eind van de middag de dag komen doornemen laten nog op zich wachten. De jongen achter de bar spoelt enkele glazen en zet koffie voor een wat boersig type dat binnen komt sloffen. Iemand uit Zwijndrecht weet Warnaar. Hij hoort het ook aan het accent. Zwijndrecht, het dorp van de nieuwlichters aan de Oude Maas, in de tijd dat God nog populair was. De man voegt zich bij twee anderen, achterin het lokaal.
Ooit had Warnaar familie in Zwijndrecht. Daar moesten ze op zondagen weleens heen. Met het pontveer naar de overkant en dan een eindje lopen naar een huis met een opvallend diepe tuin. In die tuin stond een aantal kassen, door zijn oom steevast kasten genoemd. Ome Gerrit kweekte er tomaten in en, als hij een paar borrels op had, 'klimkroten'. Oom had een zekere faam in de familie. Meer dan twintig jaar reed hij tuinbouwproducten naar de plaatselijke veiling zonder ooit een rijbewijs te hebben gehaald, zonder ooit een ongeluk te hebben gehad en zonder ooit door de politie te zijn betrapt.
Warnaar denkt aan zijn tuin, die hij in overleg met een hovenier tot een gecontroleerde chaos heeft laten groeien. Goed voor de egels en de insecten. Het is oktober en uitzonderlijk zacht weer. Zijn rozen zijn opnieuw gaan bloeien. 's Avonds na een stevige whisky denkt hij weleens dat het klimkroten zijn.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten