donderdag, februari 06, 2025

Kunstwerk jubileert





Het kunstwerk Ars celare artem van Ton van Dalen werd dertig jaar geleden geplaatst op de Noordendijk, of liever in de Noordendijk in Dordrecht. Dat was de aanleiding voor het schrijven van een verhaal met dezelfde titel dat werd opgenomen in mijn bundel korte verhalen IJzeren logica. Vanwege het jubileum publiceer ik het hier opnieuw.



ARS CELARE ARTEM


Het noordelijk gedeelte van de hoofdwaterkering rond het Eiland van Dordrecht heet voor de hand liggend Noordendijk. Hij begint aan de rand van het stadscentrum. De enige windmolen die Dordrecht nog heeft staat er te pronken. Een groot deel van de negentiende-eeuwse bebouwing is verdwenen. Het schipperscafé de Vrijheid, helemaal aan het begin, is op het nippertje gered, maar wat er nog staat aan huizen wacht op de sloop of is vervangen door zouteloze nieuwbouw. Voorbij de molen ligt een verlaten kantoorgebouw van het elektriciteitsbedrijf. Veel grauw beton en gebroken glas. Het soort pand waarin Amerikaanse pornofilms worden opgenomen. Het is een dijk waarover je uitsluitend uit noodzaak loopt.

De Noordendijk heeft ogenschijnlijk niets vertederends en toch mag ik er graag wandelen. Ooit kwam ik er vrijwel dagelijks. De vriend waarmee ik m.o.-geschiedenis studeerde woonde er, in een krot dat ook allang tegen de vlakte ligt. Van zeven tot tien zaten we achter de boeken, daarna schoven we op naar de Vrijheid. Daar liep het regelmatig uit de hand. Mijn studiemaat leed nogal onder zijn verlegenheid. Vrouwen durfde hij pas aan te spreken als hij dronken was. Als versierder was hij daardoor geen succes, maar soms verdween hij stilletjes met een weduwe in de overgang, die weleens wat anders wilde dan haar rantsoen Tia Maria. Dan bleef hij een tijdje weg uit het café. Toen hij op een ochtend wakker werd naast een gespierde lesbische beeldhouwster die nog lavelozer was geweest dan hij, besloot hij te verhuizen. Een paar jaar later was hij dood, gesloopt door een ellendige vorm van kanker.

Op de Noordendijk ligt een indrukwekkend kunstwerk. Het is in het voorjaar van 1995 gemaakt door Ton van Dalen. Tussen de rijweg en het trottoir loopt een betonnen rand, die bij extreem hoge waterstanden de vloed moet keren. In die rand heeft Van Dalen vierenvijftig gaten geboord, waarin buurtbewoners een voorwerp hebben gestopt dat hun dierbaar was. De gaten heeft hij afgesloten met gietijzeren deksels waarop de spreuk Ars celare artem staat, vervlochten met het silhouet van de rivierkruising ten noorden van het eiland (waar Merwede, Oude Maas en Noord samenkomen). Met dit monument heeft Van Dalen de dijk tot leven gewekt, een hart gegeven. De vaak ontroerende verhalen die verbonden zijn aan de afgestane voorwerpen zijn door Gert van Engelen opgetekend in een schitterend boek met de titel Putjes in de dijk. Van Dalen heeft de verhalen geïllustreerd met tekeningen van de verborgen voorwerpen.

Altijd lijkt het te waaien op de Noordendijk. Plotselinge ruk- en valwinden sjorren aan mijn kleren. Onheilspellend loeien ze door de gebroken ramen van het elektriciteitskantoor. Ze laten de oude molen op zijn fundamenten trillen. Een fietser zwoegt, de dijk vervloekend, voorbij. Ik loop op weg naar de Vrijheid langs de putjes van Ton van Dalen en denk aan nummer vijfenvijftig. Het putje van mijn eigen herinneringen.


In: Kees Klok, IJzeren logica, verhalen. Liverse, Dordrecht 2009


dinsdag, februari 04, 2025

Poëzieweek



Omdat het poëzieweek is, voor de verandering een gedicht op dit weblog. Het staat in mijn jongste bundel Voor je het weet, die te bestellen is bij de boekhandel, de uitgever (Liverse) of eenvoudig met een mailtje bij mij. Het adres vind je op keesklok.nl


Vertrek


Op weg naar het vliegveld

reed de taxi langs het bos

waar we ooit dagelijks voor 

het ontbijt gingen wandelen.


Soms droom ik nog de route: de eenzame 

pijnboom, de scheefgeroeste brandkraan,

het benedenkapelletje, de schaduwvallei

die leidde naar de bovenkapel.


Vandaar zagen we de stad in de diepte,

de havenkranen, de schepen op de rede,

met een beetje geluk de Olympos

aan de overzijde van de baai.


Niet lang na je dood kwam ik boven en zag 

dat de bankjes waar we altijd zaten

waren weggehaald. We waren 

niet meer welkom in het bos.






vrijdag, januari 24, 2025

Weg ermee!




Ik ben geen voorstander van referenda. Die gaan meestal over een versimpelde vraagstelling in een complex probleem, zoiets als 'wilt u Brexit of niet ?', waarover dan mensen moeten gaan stemmen die in veel gevallen te weinig of geen verstand van zaken hebben. Of die zich hebben laten opjutten door allerlei drogredenen van volksmenners als Nigel Farage of bij ons Geert Wilders. Zie de leugens rondom de Brexit en de fatale afloop voor de Britse economie, of het beruchte Oekrainereferendum bij ons. Dat we het referendum meteen na die idiote vertoning hebben afgeschaft lijkt mij volkomen terecht. Het was 'raadgevend', maar de regeringspartijen waren helaas uit electoraal winstbejag te bang het resultaat gewoon naast zich neer te leggen.


We hebben een democratie, stemmen voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten (die vervolgens de Eerste Kamer kiezen) en als zodanig zijn we vertegenwoordigd door een gezelschap dames en heren dat, idealiter, zich in de complexe problemen van de samenleving kan verdiepen en op grond van voldoende kennis besluiten kan nemen. Dat lijkt me wel voldoende. Jammer dat zoveel mensen de laatste keer op populistische halvegaren, schreeuwers en bedriegers hebben gestemd, dat is de zwakte van de democratie die zich wat mij betreft beter tegen dit soort oproerkraaiers zou moeten beschermen, bijvoorbeeld door de constructie van een eenmansstichting die zich uitgeeft als politieke partij te verbieden.


Twee regeringspartijen, de populistische boerenroeptoeter BBB en de NSC, het kindje van beroepstwijfelaar Pieter Omtzigt, stellen nu een referendum voor over de nieuwe pensioenwet. Een wet die na tien jaar discussie door belanghebbenden - de besturen (door ons deelnemers gekozen) van de pensioenfondsen, de vakbonden (waar wij, als we verstandig zijn, democratisch lid van zijn en waarin we volop kunnen meepraten), de politieke partijen (waarin je als lid ook invloed kunt uitoefenen) en nog wat ter zake deskundige adviesorganen zoals de SER - is aangenomen en nu in uitvoering is. Midden tijdens dit 'spel' komt een stel halfwaspolitici dat nog maar net in de Kamer zit, met een voorstel voor een referendum om de spelregels alsnog te kunnen veranderen. Behalve dat dit, zoals SER-voorzitter Kim Putters zegt, een schoolvoorbeeld is van onbetrouwbaar bestuur, zou ik niet weten wat ik moet stemmen. Ik ben hoogopgeleid, maar niet op financieel gebied en wil daarom op dat terrein niet de nepdeskundige gaan uithangen door te stemmen bij een referendum over iets waarvan ik, ondanks ooit wat colleges economie voor historici te hebben gevolgd, volstrekt te weinig kennis van zaken heb. De prullenbak in met dat onzalige idee!


Foto: auteur


woensdag, januari 15, 2025

Geen tijd



Tot op hoge leeftijd was mijn moeder actief in allerlei clubjes zoals de eetclub van de kerk, de vrouwenclub, de bingo-avonden van het bejaardenhuis waarbij ze de laatste jaren van haar leven een aanleunwoning had. Ook ontving ze vaak bezoek, als het familie van wat verder weg was, was logeren geen probleem. Tussendoor breide ze truien en sokken en ze hield van koken. Boodschappen liet ze nooit thuisbezorgen, want het wandelingetje achter de rollator naar de buurtsuper beschouwde ze als een uitje. Ze las ook veel en was een goede klant van de bibliotheek, want daar kon ze boeken met grote letters lenen. Een gevleugelde uitspraak van haar was: 'Jongen, ik heb helemaal geen tijd om dood te gaan'.


Toen ze langzamerhand de negentig naderde ging het allemaal een beetje moeizamer. Soms gingen we op zondag lunchen in het restaurant van het bejaardenhuis, soms ook wel ergens in de stad, maar ondanks dat het tijd en inspanning kostte kookte ze het liefst zelf. Van bezorgmaaltijden wilde ze niet weten en als ik suggereerde dat ze wat vaker in het restaurant van het tehuis zou kunnen gaan eten, zei ze: 'Je denkt toch niet dat ik de hele tijd tussen al die bejaarden wil zitten?'


Ik moet daar soms aan denken nu ik zelf op licht gevorderde leeftijd begin te raken. Ik heb ook het idee dat ik geen tijd heb om dood te gaan, iets wat ik voorlopig ook niet van plan ben als ik het voor het zeggen heb. Vorige week gaf ik nog een lezing, ik ben stevig bezig met een meerjarig onderzoeksproject, ik doe af en toe een rondje als stadsgids en binnenkort ga ik weer eens koken voor een paar oud-leerlingen waar ik inmiddels alweer jaren goed bevriend mee ben. Om het over lezen maar niet te hebben. Hoe moet ik anders mijn 'boekenpraatjes' op Youtube vullen?


Mijn moeder heeft het leven geleefd tot ze negentig werd. Dat vierden we in stijl met familie en vrienden. Kort daarop werd ze ziek en op 31 december 2006 overleed ze. Vroeg in de avond. Toen de uitvaartondernemer, in onze familie heet zo iemand een doodbidder, zijn werk gedaan had, brak het vuurwerk los. Mijn moeder hield niet van rustig afscheid nemen.


Foto: archief auteur



zondag, januari 12, 2025

Vlooien in mijn bed




In de weekendbijlage van Trouw (zaterdag 11 januari) staat een uitstekend artikel van Seije Slager over het nut van alcohol. Een mooi en weloverwogen antwoord op al het gedweep over 'dry January' en aanklevend gemoraliseer over alcoholgebruik. Ik heb het sowieso niet zo erg op activisten, ik denk bij hen steevast aan deze uitspraak van C. Buddingh': In iedere buiten-parlementaire actie schuilt een kiem van fascisme*, maar anti-rook en anti-alcohol messianisten haat ik als vlooien in mijn bed. Dat geldt trouwens ook voor veganistische geestdrijvers. Fons Nijpels is voor mij het wereldse alternatief voor de anti-Christ.


Goed, we zijn langzamerhand gewend aan rookloze kroegen, maar de herinnering is bij mij nog vers dat bij de borrel opgestoken werd en hoewel ik vind dat sigaretten nu niet direct fijn ruiken, mis ik nog altijd de heerlijke geur van een goede pijptabak of een kwaliteitssigaar. Hoewel ik officieel niet meer rook, steek ik een heel enkele keer nog weleens een sigaartje op of stop ik een pijp, waarbij ik dan met een zekere weemoed terugdenk aan mijn beide grootvaders, tevreden pijp- en sigarenrokers, die regelmatig genoten van hun borreltje.


Ik ken iemand die na enige hartproblemen van de dokter het advies kreeg te stoppen met roken en drinken. 'Vergeet het maar dokter', was het antwoord, 'er is ook nog zoiets als kwaliteit van het leven'. Een opvatting waar ik het mee eens ben. Plezier in het leven is een groot goed, zeker als je wat ouder wordt. Ik laat mijn borrel niet staan en zorg voor voldoende drank, sigaren en pijptabak in huis, voor het geval dat. Ze maken zogezegd onderdeel uit van het befaamde noodpakket van Rutte. Is die bangmakerij toch nog ergens goed voor.


*In: Een mooie tijd om later te worden. Amsterdam 1978, p. 62.


Foto: auteur



vrijdag, januari 10, 2025

Blunder




Een van de nuttige dingen die ik heb geleerd tijdens mijn verblijf aan de Universiteit van Minnesota is dat je bij het houden van een college of lezing nooit moet voorlezen van een papiertje. Het liefst spreek je uit het hoofd en desnoods gebruik je een paar kaartjes met wat steekwoorden, maar van een blaadje voorlezen bergt het gevaar in zich dat je betoog verzandt in saai en slaapverwekkend opdreunen. Levendigheid, noem het sprankelen, daar gaat het om.


Als ik een lezing geef lees ik nooit voor, maar dat herbergt ook weer een gevaar, namelijk dat je in het vuur van de strijd een blunder begaat. Dat overkwam mij afgelopen donderdag tijdens een 'kroegcollege' dat ik gaf in Visser's Poffertjes in Dordrecht over Top Naeff en Kees Buddingh' (een kroegcollege is een laagdrempelige lezing, de naam zegt het al, in een horeca etablissement). 


Toen ik een filmpje terugkeek, gemaakt door een goede vriendin, hoorde ik mezelf namelijk beweren dat Buddingh' na de HBS Engels-MO ging studeren 'aan de Nutsacademie in Rotterdam.' Fout! Dat was ik zelf. In 1970 heb ik daar een blauwe maandag Engels gestudeerd, wat geen succes was omdat in het eerste jaar alleen grammatica en fonetiek werden gegeven en er geen enkele aandacht was voor literatuur. Daar kwam ik juist voor. 


Kees Buddingh' studeerde Engels aan de School voor Taal en Letterkunde in Den Haag, hetzelfde instituut waaraan ik later Geschiedenis-MO studeerde. Aan Buddingh's studie daar danken we het fraaie gedicht kloppen svp, opgenomen in de bundel gedichten 1938/1970. Dat had ik mij tijdens het kroegcollege natuurlijk moeten realiseren.


Uit het hoofd spreken, ik blijf het doen, maar misschien toch maar met een kaartje met wat steekwoorden als geheugensteuntje bij de hand.





Foto C. Buddingh': Beeldbank Regionaal Archief Dordrecht nr. 552_301082



woensdag, januari 08, 2025

Fata morgana




Het was maart 2020, midden in coronatijd. Het land zat op slot en Dordrecht dus ook. Door de stad lopen was een vreemde ervaring. De stilte, de angst die bij sommige mensen heerste, het afstand houden, het deed allemaal volkomen tegennatuurlijk aan.

Ik besloot op een zaterdagmiddag met mijn camera de stad in te gaan, om te proberen iets van die onheilspellende sfeer vast te leggen. Het anders zo bruisende Scheffersplein lag er doods en verlaten bij, alsof het een deel van een spookstad was.

Terwijl ik foto's maakte liep een jonge vrouw het plein op. Toen ze mij en de camera zag, begon ze spontaan te poseren. Ze bracht enkele seconden vrolijkheid, maar voor ik de gelegenheid had haar aan te spreken was ze alweer verdwenen, alsof ze een fata morgana was. 


Foto: auteur