zondag, december 15, 2024

Marionet Mark




Ooit zei Stella: 'We hebben geluk dat we nooit een oorlog aan den lijve hebben ondervonden.' Het klopte niet helemaal, ze werd tijdens de Griekse burgeroorlog geboren, maar ze was nog zo klein toen die afliep, dat ze er geen herinneringen aan had. Stella zal geen oorlog meer meemaken, daarvoor is ze te jong overleden. Wat mij betreft weet ik het zo net nog niet, als we de alarmistische taal, de oorlogshitserij van Mark Rutte moeten geloven. Het is in dit verband misschien goed om ons te herinneren hoeveel de achtereenvolgende kabinetten Rutte hebben bezuinigd op defensie.


Het is misschien ook goed om te bedenken dat Rutte niets meer en niets minder is dan de loopjongen van Washington, dat de dienst uitmaakt in de Navo. De VS willen dat de leden van de Navo hun defensiebegroting flink opschroeven. Dat is de basis van Ruttes geroep over oorlog. Rutte, de man van de stikstofcrisis, het lerarentekort, het personeelstekort in de zorg en de woningcrisis, om maar een paar kleinigheden te noemen.


Mark Rutte en de Navo. Ik moet even denken aan vrijwel vergeten 'grootheden' als Dirk Stikker, Jozef Luns, Jaap de Hoop Scheffer en nu onze Mark. Marionet Mark. Ik denk dat hij nuttiger werk zou hebben als hij na zijn dubieuze premierschap het onderwijs was ingegaan.


Foto: archief auteur

donderdag, december 05, 2024

Een onvervalst staaltje van discriminatie!




Onlangs nam de Tweede Kamer een motie aan van het VVD-lid Bente Becker inzake het gegevens bijhouden over culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond. Als mijn vrouw Stella nog zou leven, zou dat betekenen dat ze voortaan door de overheid in de gaten wordt gehouden. Zij vestigde zich in Nederland als mijn echtgenote, maar behield haar Griekse nationaliteit. Dat zou de overheid zomaar als een extra gevaar kunnen opvatten, zeker voor iemand die voor haar pensionering werkzaam was als onderwijsattaché op de Griekse ambassade in Den Haag en zich daarna overgaf aan een staatsgevaarlijke activiteit als het vertalen van Nederlandse literatuur in het Grieks. 


Door haar vroegtijdig overlijden hoeft zij zich geen zorgen te maken over dit onvervalste staaltje van discriminatie en het afglijden van wat de Nederlandse normen en waarden allereerst zouden moeten zijn, zoals verwoord in artikel 1 van onze Grondwet:


Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.


Ik maak mij die zorgen wel. Deze discriminerende, de Grondwet schendende motie is ingediend door een Kamerlid van de VVD, tegenwoordig een soort PVV-light die geleid wordt door een opportunistische dame die aan moraal en fatsoen geen boodschap lijkt te hebben. Cynici zouden zich gelukkig prijzen dat ook zij op grond van deze motie in het overheidsvizier wordt gehouden. Een motie die wordt gesteund door een meerderheid van de Kamer, waar artikel 1 van de Grondwet klaarblijkelijk niet algemeen bekend is. Ik vind het schandalig en buitengewoon verontrustend! 


Foto: archief auteur



maandag, november 18, 2024

Over het water




Rotterdam, voorjaar 1971. Het zicht vanuit het kantoor waar ik toen werkte. Rederij Koenigsfeld, op de hoek van de Wiilemskade en de Maasstraat. Tegenwoordig min of meer tegenover de steiger van de waterbus naar Dordrecht, halte Erasmusbrug. Van een Erasmusbrug was nog geen sprake. Door de stad liep nog een luchtspoor, via station Blaak. Daar stapte ik 's morgens uit en liep dan op mijn gemak naar kantoor. Een ontspannen kwartiertje voordat het serieuze werk begon.


Nu ja, werk. Ik zat op de containerafdeling als assistent-expediteur. De containervaart stond nog in de kinderschoenen. Zo'n twee keer per week liep een van onze scheepjes (meer dan coasters waren het in die tijd nog niet) de Waalhaven binnen en moest ik zorgen dat de geloste containers per spoor of vrachtwagen naar hun bestemming werden gebracht. Ik moest ook connossementen opmaken, maar erg veel had ik niet te doen. Ruim de tijd om over de Nieuwe Maas te staren, waar de 'skyline' nog niet bedorven was door allerlei megalomane nieuwbouw. Ruim de tijd ook om illegale fotokopieën te maken voor de Stichting Produktiegroep Bobby Kinghe in oprichting en aldoende vanuit Rotterdam wat aan de Dordtse cultuur te doen. Ook belde ik veelvuldig met mijn vriendinnetje in Engeland. Mijn naaste buurman, een vriendelijke homoseksueel met een scheef zittend toupetje, zei nooit ergens iets van en de chef aan het eind van de zaal had nooit iets door. Er werd zo vaak naar het buitenland gebeld.

Het was eigenlijk maar een saaie bedoening, behalve als ik een keer met de waterklerk mee moest en aan boord de jeneverfles op tafel kwam. Hinderlijk was dat ik dichtbij de voortdurend ratelende telex zat (jonge lezers moeten dat maar even googelen), prettig was dat er onbekommerd werd gerookt en dat we dat dan ook volop deden. Zeker drie van ons rookten pijp, de rest sigaretten. De blonde, immer wulps ogende secretaresse van de directeur, die in een aparte kamer op dezelfde verdieping zat, stoomde naar hartelust mee. Iedere ochtend om half twaalf at ik aan mijn bureau een banaan. Stipt op dat ogenblik liep de directeur langs, die dan beminnelijk knikte. Naar de banaan, want hij keek je nooit aan.

De enige weken dat het spannend werd, was toen een zekere Mirjam verscheen. Een tijdelijke kracht. Waarvoor is me nooit duidelijk geworden, maar ze kreeg opdrachten van de Rijnvaarttak van Koenigsfeld, een verdieping lager, waar kennelijk geen bureau voor haar beschikbaar was. Ik was op slag verliefd, maar ja, verlegen en ook nog eens, romantisch als het was, met een liefje op afstand. Op een gegeven ogenblik was ze weer weg en keerde de gebruikelijke saaiheid terug. Ik heb, tot ik het ook nog eens slecht betaalde baantje eraan gaf om een tijdje naar Engeland te vertrekken, nog vaak over het water zitten staren.




Foto's: auteur



vrijdag, november 01, 2024

Weerzien te Brugge




Terug van een paar dagen Brugge, waar ik als vanouds logeerde in hotel Groeninghe in de Korte Vuldersstraat. Ik kom daar al zo'n twintig jaar. Niet als toerist, maar om Brugse vrienden te bezoeken en voorheen als redacteur van het onvolprezen letterkundig tijdschrift Kruispunt, dat helaas ook al zo'n vijftien jaar niet meer bestaat.

Het was goed om een aantal vrienden, die ik nog ken uit de jaren van Kruispunt, weer te ontmoeten en herinneringen op te halen. We hebben Bourgondisch geluncht in de Smedenstraat, nageborreld op 't Zand en een mooie avond doorgebracht in jazzcafé Parazzar even buiten de Smedenpoort. Anders dan Dordrecht heeft Brugge de meeste van zijn stadspoorten niet afgebroken.

Bij Marie van Dycke genoot ik van de tuin, mooi beschut en in weelderige herfstkleuren gehuld, waar Stella, hoofdredacteur John Heuzel van Kruispunt en ik een aantal malen aan speciale edities werkten, zoals het nummer over Thessaloniki in 1992 en dat over Cyprus in 2004. De Japanse esdoorn vervulde me met weemoed, want zowel John als Stella hebben veel te vroeg afscheid moeten nemen van het leven.

De reis ondernam ik met de trein. Hoewel ik een echte treinreiziger ben is reizen via het spoor een afnemend genoegen en dan heb ik het niet alleen over de ritprijs. Enkele jaren geleden nog reisde je rechtstreeks van Dordrecht naar Antwerpen-Centraal en daar nam je dan de trein naar Oostende, die stopt in Brugge. De NS stuurde me nu via Breda, Antwerpen-Berchem en Gent Sint-Pieter naar Brugge. Dat er vertraging was op de heen- en terugreis neem je tegenwoordig bijna als een normaal gegeven. Gelukkig vertelden de vrienden dat de directe verbinding tussen Brugge en Antwerpen-Centraal nog steeds bestaat. Dat scheelde in ieder geval een overstap en bood gelegenheid iets te eten in de fraaie stationsrestauratie. Waar vind je, behalve op perron 2 van Amsterdam-Centraal, op Nederlandse stations nog zoiets?




Foto's: auteur


zondag, oktober 20, 2024

75 Jaar Fulbright




Naar de viering van het 75-jarig jubileum geweest van de Fulbright Commission in the Netherlands, vanmiddag in Amsterdam. Hoewel de drie andere Fulbrighters met wie ik in 1987 aan de University of Minnesota verbleef niet aanwezig waren, was het een prachtige middag. Naast het weerzien met een aantal bekenden had ik veel mooie gesprekken met Fulbrighters die ik voor het eerst leerde kennen. De gezamenlijke ervaringen als wetenschapper of student in de VS of omgekeerd als wetenschapper of student uit de VS in Nederland, scheppen duidelijk een band.

Voor mij was het verblijf als Fulbrighter in Minneapolis een waterscheiding in mijn leven. Ik ontmoette er Stella Timonidou, angliste, vertaalster en dichteres uit Griekenland. Drie jaar later trouwden we. Dat was niet alleen het begin van een buitengewoon gelukkig huwelijk, dat eindigde op tweede kerstdag 2007 toen Stella aan de gevolgen van maagkanker overleed, maar ook betekende het dat ik mij via de Amerikaans-Griekse betrekkingen na de Tweede Wereldoorlog van lieverlee steeds meer bezig ben gaan houden met de geschiedenis van het moderne Griekenland en Cyprus. Op 7 november wordt mijn nieuwe boek over Griekenland en Cyprus in Dordrecht ten doop gehouden.

Tijdens de viering waren er toespraken door minister Eppo Bruins, ook een Fulbrighter, de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, mevrouw Shefali Razdan Duggal en professor James Kennedy. Spreekstalmeester was Fulbrighter Joris Luyendijk, die een drietal bursalen, waaronder Alexander Rinnooy Kan naar hun ervaringen vroeg en na afloop was er een geslaagde borrel, maar daar voelde ik het gemis van Stella wel extra sterk. Wat zou ze er graag bij zijn geweest. 


Foto auteur: de Amerikaanse ambassadeur in Nederland.


zaterdag, oktober 12, 2024

Gewoon met de veerpont





LESKIMO de Zyrcsée is het eenmanstijdschrift dat op ongeregelde tijden wordt uitgegeven door Johan Everaers uit Noordgouwe. Als er een nummer verschijnt stuurt hij het naar Warnaar, die dat zeer waardeert. Gisteren kreeg hij opnieuw een exemplaar in de bus. Onderwerp waren dit keer de eilanden die Johan bezocht. Een nummer dat een vervolg krijgt, denk Warnaar, want de ondertitel is 'Eilanden 1'.


Warnaar werd geboren en woont nog steeds op het Eiland van Dordrecht. In Dordrecht leeft nog sterk het gevoel onder de bewoners dat ze eilanders zijn. Een beetje ons kent ons. Warnaar merkt zelfs dat mensen van buiten, niet in Dordt geborenen, die houding langzamerhand overnemen. Hij houdt van zijn 'eilandgevoel'. Hij weet ook wel dat het onzin is, maar van Warnaar zouden al die bruggen en tunnels mogen verdwijnen, behalve de spoorlijn, mits er weer met stoomtractie gereden gaat worden. Gewoon over met de veerpont in een wereld die minder hijgerig en jachtig is dan de huidige. Warnaar dagdroomt graag.


LESKIMO gaat vooral over de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden, het deltagebied dat Warnaar dierbaar is. Ook Texel komt aan bod en tot zijn genoegen wordt ook zijn eigen eiland genoemd. Hij leest eveneens over Tiengemeten, dat kleine eiland waar, toen er nog boeren boerden, geen verkeersregels bestonden en je als kleine jongen al rustig autorijden kon. Het is grotendeels overgegeven aan natuur en water. Dat gebeurt ook met delen van de Dordtse Biesbosch in het zuiden van zijn eiland. Warnaar weet niet wat daarvan te denken.


woensdag, oktober 02, 2024

Trots




We zijn weer thuis in Dordrecht, na een vermoeiende reis. We hadden maar een half uurtje vertraging in Wenen, wat de piloot door snel te vliegen vrijwel goedmaakte, de koffer kwam op Schiphol wonderbaarlijk vlot aangerold, de taxichauffeur was deze keer gemakkelijk te vinden, maar wat de reis zo vermoeiend maakte waren twee dingen.


Op beide vluchten van anderhalf uur zat ik in de buurt van een onophoudelijk hysterisch krijsende baby en hoewel ik mij goed van vervelende geluiden kan afsluiten en ik ook wel begrijp dat zo'n hummel zich ongelukkig voelt in een vliegtuig, was het wel een beetje veel van het goede en bedierf het het genot van business class vliegen enigszins. Het tweede probleem was het eindeloze lopen, in Wenen van de lounge naar de gate en op Schiphol van de B-pier naar de bagagekelder. Omdat ik een rugzak van een kilootje of tien had, begon mijn rug al snel op te spelen en leek het alsof er geen eind aan het lopen kwam.


Ik had dat laatste probleem kunnen vermijden. Steeds als ik incheck vragen ze, omdat ze me met een stok zien lopen, of ik hulp nodig heb om bij het vliegtuig komen. Dan ben ik een beetje te trots om 'ja' te zeggen. Ik laat die trots volgende keer maar thuis, denk ik.


Foto: auteur