maandag, november 18, 2024

Over het water




Rotterdam, voorjaar 1971. Het zicht vanuit het kantoor waar ik toen werkte. Rederij Koenigsfeld, op de hoek van de Wiilemskade en de Maasstraat. Tegenwoordig min of meer tegenover de steiger van de waterbus naar Dordrecht, halte Erasmusbrug. Van een Erasmusbrug was nog geen sprake. Door de stad liep nog een luchtspoor, via station Blaak. Daar stapte ik 's morgens uit en liep dan op mijn gemak naar kantoor. Een ontspannen kwartiertje voordat het serieuze werk begon.


Nu ja, werk. Ik zat op de containerafdeling als assistent-expediteur. De containervaart stond nog in de kinderschoenen. Zo'n twee keer per week liep een van onze scheepjes (meer dan coasters waren het in die tijd nog niet) de Waalhaven binnen en moest ik zorgen dat de geloste containers per spoor of vrachtwagen naar hun bestemming werden gebracht. Ik moest ook connossementen opmaken, maar erg veel had ik niet te doen. Ruim de tijd om over de Nieuwe Maas te staren, waar de 'skyline' nog niet bedorven was door allerlei megalomane nieuwbouw. Ruim de tijd ook om illegale fotokopieën te maken voor de Stichting Produktiegroep Bobby Kinghe in oprichting en aldoende vanuit Rotterdam wat aan de Dordtse cultuur te doen. Ook belde ik veelvuldig met mijn vriendinnetje in Engeland. Mijn naaste buurman, een vriendelijke homoseksueel met een scheef zittend toupetje, zei nooit ergens iets van en de chef aan het eind van de zaal had nooit iets door. Er werd zo vaak naar het buitenland gebeld.

Het was eigenlijk maar een saaie bedoening, behalve als ik een keer met de waterklerk mee moest en aan boord de jeneverfles op tafel kwam. Hinderlijk was dat ik dichtbij de voortdurend ratelende telex zat (jonge lezers moeten dat maar even googelen), prettig was dat er onbekommerd werd gerookt en dat we dat dan ook volop deden. Zeker drie van ons rookten pijp, de rest sigaretten. De blonde, immer wulps ogende secretaresse van de directeur, die in een aparte kamer op dezelfde verdieping zat, stoomde naar hartelust mee. Iedere ochtend om half twaalf at ik aan mijn bureau een banaan. Stipt op dat ogenblik liep de directeur langs, die dan beminnelijk knikte. Naar de banaan, want hij keek je nooit aan.

De enige weken dat het spannend werd, was toen een zekere Mirjam verscheen. Een tijdelijke kracht. Waarvoor is me nooit duidelijk geworden, maar ze kreeg opdrachten van de Rijnvaarttak van Koenigsfeld, een verdieping lager, waar kennelijk geen bureau voor haar beschikbaar was. Ik was op slag verliefd, maar ja, verlegen en ook nog eens, romantisch als het was, met een liefje op afstand. Op een gegeven ogenblik was ze weer weg en keerde de gebruikelijke saaiheid terug. Ik heb, tot ik het ook nog eens slecht betaalde baantje eraan gaf om een tijdje naar Engeland te vertrekken, nog vaak over het water zitten staren.




Foto's: auteur



vrijdag, november 01, 2024

Weerzien te Brugge




Terug van een paar dagen Brugge, waar ik als vanouds logeerde in hotel Groeninghe in de Korte Vuldersstraat. Ik kom daar al zo'n twintig jaar. Niet als toerist, maar om Brugse vrienden te bezoeken en voorheen als redacteur van het onvolprezen letterkundig tijdschrift Kruispunt, dat helaas ook al zo'n vijftien jaar niet meer bestaat.

Het was goed om een aantal vrienden, die ik nog ken uit de jaren van Kruispunt, weer te ontmoeten en herinneringen op te halen. We hebben Bourgondisch geluncht in de Smedenstraat, nageborreld op 't Zand en een mooie avond doorgebracht in jazzcafé Parazzar even buiten de Smedenpoort. Anders dan Dordrecht heeft Brugge de meeste van zijn stadspoorten niet afgebroken.

Bij Marie van Dycke genoot ik van de tuin, mooi beschut en in weelderige herfstkleuren gehuld, waar Stella, hoofdredacteur John Heuzel van Kruispunt en ik een aantal malen aan speciale edities werkten, zoals het nummer over Thessaloniki in 1992 en dat over Cyprus in 2004. De Japanse esdoorn vervulde me met weemoed, want zowel John als Stella hebben veel te vroeg afscheid moeten nemen van het leven.

De reis ondernam ik met de trein. Hoewel ik een echte treinreiziger ben is reizen via het spoor een afnemend genoegen en dan heb ik het niet alleen over de ritprijs. Enkele jaren geleden nog reisde je rechtstreeks van Dordrecht naar Antwerpen-Centraal en daar nam je dan de trein naar Oostende, die stopt in Brugge. De NS stuurde me nu via Breda, Antwerpen-Berchem en Gent Sint-Pieter naar Brugge. Dat er vertraging was op de heen- en terugreis neem je tegenwoordig bijna als een normaal gegeven. Gelukkig vertelden de vrienden dat de directe verbinding tussen Brugge en Antwerpen-Centraal nog steeds bestaat. Dat scheelde in ieder geval een overstap en bood gelegenheid iets te eten in de fraaie stationsrestauratie. Waar vind je, behalve op perron 2 van Amsterdam-Centraal, op Nederlandse stations nog zoiets?




Foto's: auteur


zondag, oktober 20, 2024

75 Jaar Fulbright




Naar de viering van het 75-jarig jubileum geweest van de Fulbright Commission in the Netherlands, vanmiddag in Amsterdam. Hoewel de drie andere Fulbrighters met wie ik in 1987 aan de University of Minnesota verbleef niet aanwezig waren, was het een prachtige middag. Naast het weerzien met een aantal bekenden had ik veel mooie gesprekken met Fulbrighters die ik voor het eerst leerde kennen. De gezamenlijke ervaringen als wetenschapper of student in de VS of omgekeerd als wetenschapper of student uit de VS in Nederland, scheppen duidelijk een band.

Voor mij was het verblijf als Fulbrighter in Minneapolis een waterscheiding in mijn leven. Ik ontmoette er Stella Timonidou, angliste, vertaalster en dichteres uit Griekenland. Drie jaar later trouwden we. Dat was niet alleen het begin van een buitengewoon gelukkig huwelijk, dat eindigde op tweede kerstdag 2007 toen Stella aan de gevolgen van maagkanker overleed, maar ook betekende het dat ik mij via de Amerikaans-Griekse betrekkingen na de Tweede Wereldoorlog van lieverlee steeds meer bezig ben gaan houden met de geschiedenis van het moderne Griekenland en Cyprus. Op 7 november wordt mijn nieuwe boek over Griekenland en Cyprus in Dordrecht ten doop gehouden.

Tijdens de viering waren er toespraken door minister Eppo Bruins, ook een Fulbrighter, de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, mevrouw Shefali Razdan Duggal en professor James Kennedy. Spreekstalmeester was Fulbrighter Joris Luyendijk, die een drietal bursalen, waaronder Alexander Rinnooy Kan naar hun ervaringen vroeg en na afloop was er een geslaagde borrel, maar daar voelde ik het gemis van Stella wel extra sterk. Wat zou ze er graag bij zijn geweest. 


Foto auteur: de Amerikaanse ambassadeur in Nederland.


zaterdag, oktober 12, 2024

Gewoon met de veerpont





LESKIMO de Zyrcsée is het eenmanstijdschrift dat op ongeregelde tijden wordt uitgegeven door Johan Everaers uit Noordgouwe. Als er een nummer verschijnt stuurt hij het naar Warnaar, die dat zeer waardeert. Gisteren kreeg hij opnieuw een exemplaar in de bus. Onderwerp waren dit keer de eilanden die Johan bezocht. Een nummer dat een vervolg krijgt, denk Warnaar, want de ondertitel is 'Eilanden 1'.


Warnaar werd geboren en woont nog steeds op het Eiland van Dordrecht. In Dordrecht leeft nog sterk het gevoel onder de bewoners dat ze eilanders zijn. Een beetje ons kent ons. Warnaar merkt zelfs dat mensen van buiten, niet in Dordt geborenen, die houding langzamerhand overnemen. Hij houdt van zijn 'eilandgevoel'. Hij weet ook wel dat het onzin is, maar van Warnaar zouden al die bruggen en tunnels mogen verdwijnen, behalve de spoorlijn, mits er weer met stoomtractie gereden gaat worden. Gewoon over met de veerpont in een wereld die minder hijgerig en jachtig is dan de huidige. Warnaar dagdroomt graag.


LESKIMO gaat vooral over de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden, het deltagebied dat Warnaar dierbaar is. Ook Texel komt aan bod en tot zijn genoegen wordt ook zijn eigen eiland genoemd. Hij leest eveneens over Tiengemeten, dat kleine eiland waar, toen er nog boeren boerden, geen verkeersregels bestonden en je als kleine jongen al rustig autorijden kon. Het is grotendeels overgegeven aan natuur en water. Dat gebeurt ook met delen van de Dordtse Biesbosch in het zuiden van zijn eiland. Warnaar weet niet wat daarvan te denken.


woensdag, oktober 02, 2024

Trots




We zijn weer thuis in Dordrecht, na een vermoeiende reis. We hadden maar een half uurtje vertraging in Wenen, wat de piloot door snel te vliegen vrijwel goedmaakte, de koffer kwam op Schiphol wonderbaarlijk vlot aangerold, de taxichauffeur was deze keer gemakkelijk te vinden, maar wat de reis zo vermoeiend maakte waren twee dingen.


Op beide vluchten van anderhalf uur zat ik in de buurt van een onophoudelijk hysterisch krijsende baby en hoewel ik mij goed van vervelende geluiden kan afsluiten en ik ook wel begrijp dat zo'n hummel zich ongelukkig voelt in een vliegtuig, was het wel een beetje veel van het goede en bedierf het het genot van business class vliegen enigszins. Het tweede probleem was het eindeloze lopen, in Wenen van de lounge naar de gate en op Schiphol van de B-pier naar de bagagekelder. Omdat ik een rugzak van een kilootje of tien had, begon mijn rug al snel op te spelen en leek het alsof er geen eind aan het lopen kwam.


Ik had dat laatste probleem kunnen vermijden. Steeds als ik incheck vragen ze, omdat ze me met een stok zien lopen, of ik hulp nodig heb om bij het vliegtuig komen. Dan ben ik een beetje te trots om 'ja' te zeggen. Ik laat die trots volgende keer maar thuis, denk ik.


Foto: auteur

zondag, september 22, 2024

Nog even




Lieve Stella,


Griekenland is een prachtig, zij het ietwat chaotisch land, maar niet erg geschikt voor iemand met mijn rugklachten. Alleen al het geaccidenteerde terrein om het maar eens deftig te zeggen, de kuilen en gaten in de trottoirs en de matras in mijn pied-à-terre. Dat laatste ligt niet aan Griekenland natuurlijk, maar is dom toeval. Daar tegenover staat een aantal voordelen van het Voorlopig Schrijfhuis. De rust en ruimte die ik er heb, het feit dat er regelmatig netjes wordt schoongemaakt, de supermarkt om de hoek, uiteraard de nabijheid van Konaki en de tot nu toe goede internetverbinding (dat is weleens anders geweest, maar nu werkt het prima). Ik twijfel soms of ik het appartement in Ano Toumba niet had moeten aanhouden, maar dan had ik me voortdurend zorgen moeten maken over de waterleiding (die bij de bovenburen is tot twee keer toe gesprongen, met alle nare gevolgen van dien), over de steeds maar stijgende energieprijzen, over het onderhoud van de cv-ketel, over de verzekeringen en uiteraard de onroerendgoedbelasting, die hier enfia heet. Met het geld dat dat alles uitspaart, kan ik hier gemakkelijk de huur betalen terwijl de zorgen voor mevrouw Olga en haar man zijn.


Gisteren had mijn rug het een beetje zwaar. Ik besloot aan het eind van de middag een borrel te gaan drinken bij Pringipos. Dat loop ik gemakkelijk aan, alleen was er toen ik naar huis wilde om daarna bij Konaki te gaan eten, geen taxi te krijgen. Bovendien stond er ook een familie met een peuter en die laat je met zo'n kindje natuurlijk voorgaan. Dan maar lopen dacht ik, maar die helling op viel tegen. Gelukkig is er halverwege, op de hoek van de Theotokopoulou en de Olympiados, een terras bij een soort cafetaria, waar ik even heb uitgerust met een frapé.

Het was druk op het terras van Prigipos, want in het weekeinde komt de ene buslading toeristen na de andere het Atatürkmuseum bezoeken. Erg groot is dat niet en zodra ze het hebben gezien strijken ze neer op de terrassen aan de Apostolou Pavlou, meestal om thee te drinken. Dan zetten ze uit gastvrijheid bij Prigipos een bandje met Turkse muziek op en hoor je overal om je heen Turks spreken, alsof je in het Thessaloniki van voor 1912 bent. Er kwam een bruidsstoet voorbij, luid toeterend zoals de gewoonte is, en op het terras begon iedereen spontaan te zwaaien en te applaudisseren. In Nederland wordt nogal eens gezeurd over die Turkse (of Griekse) trouwstoeten en hun geclaxonneer, hier is dat alleen maar reden tot vreugde. Weer een stel dat hoopt gelukkig te worden. Ach, dat brengt me natuurlijk direct weer bij de avond van zaterdag 28 juli 1990, toen wij de gelukkigen waren en dan word ik even wat melancholiek. Neem het me maar niet kwalijk.


Vrijdag zou ik met Anastasia en Socrates lunchen bij Odysseas. Tot mijn grote genoegen kwam Ioannis Kyprianidis (Loxias) onverwacht ook met zijn vriendin Efi. Hij had van Rita gehoord dat ik had gereserveerd. Uiteraard heb ik hen direct aan tafel genodigd. Het werd een kostelijke middag, vol herinneringen (Socrates en Ioannis zaten bij elkaar op de middelbare school) en uiteraard gesprekken over literatuur. Van Ioannis komt op 1 oktober een bloemlezing uit met vertalingen van Giacomo Leopardi. Van apotheker, via boekhandelaar en kafeneionhouder naar literair vertaler. Het verbaast me niets, want zijn Italiaans is uitstekend, hij heeft jaren in Italië gestudeerd en gewerkt, en zijn kennis van de internationale literatuur is fabelachtig. Hij heeft nog wat exemplaren liggen van mijn Griekse dichtbundel die hij binnenkort opstuurt naar Nederland. Wat ik er daar mee moet weet ik eigenlijk niet, maar ik kan ze moeilijk hier opslaan en ik wil er Savvas of Menelaos ook niet mee belasten.

Donderdag had ik ook al een lunch, bij Konaki, al weet je dat ik liever 's avonds eet en het 's middags met een minihapje doe. Wim van Til, oprichter van het Poëziecentrum Nederland, en zijn vrouw Meja kwamen een dagje naar Thessaloniki vanuit Kerkini. Dat is uitgegroeid tot een leuke traditie: als we toevallig in Griekenland zijn organiseren we een ontmoeting in Thessaloniki en dat is bijna ieder jaar wel een keertje het geval. Eigenlijk hadden we voor woensdag afgesproken, maar toen was het 's morgens flink aan het regenen en hebben we de afspraak maar een dagje verschoven. 


Het bezoek aan Kilkis is niet doorgegaan dus heb ik opnieuw een rustige zondag. Geluisterd naar OVT, al besteedden ze daar vandaag erg veel aandacht aan het ontstaan van elektronische muziek, een onderwerp dat me weinig interesseert. Ik heb ooit eens, heel lang geleden, bij de redactie geïnformeerd of men belangstelling had voor het moderne Griekenland en Cyprus. Het antwoord was vriendelijk afwijzend, hoewel ik toen nog volop in de radiocommentaren zat. Vooral het meewerken aan Met het oog op morgen was plezierig om te doen. Vorig jaar ben ik nog eens door een omroep gebeld, maar ik heb de boot afgehouden. Ik heb geen zin meer om de ontwikkelingen op dagelijkse basis bij te houden en neem liever wat afstand van de actualiteit. Ik ben tenslotte historicus en geen journalist. Wie weet schrijf ik nog eens een artikel voor Lychnari, maar op het ogenblik komt me niets voor de geest en ben ik te druk bezig met de geschiedenis van Dordrecht. 

Eigenlijk wordt het tijd om de drie delen Geschiedenis van Dordrecht, uitgeven door Verloren en het Stadsarchief grondig te herzien, want het laatste deel is alweer uit 2000, en iets te doen aan de rommelige structuur van deel II en III, maar voor zo'n project is uiteraard geen geld in een tijd dat de regering van ons steenrijke landje vindt dat er op bijna alles moet worden bezuinigd. 

Ik word weleens een beetje moedeloos als ik bedenk wat voor ellende het woord bezuinigen in mijn loopbaan, vooral in de jaren tachtig, als leraar heeft veroorzaakt. Die schandalige HOS-nota, het jarenlang geen salarisverhoging krijgen, de ene collega ontslagen na de andere. Ik heb twaalf jaar eerstegraads lessen moeten geven voor een tweedegraads salaris omdat de automatische bevordering naar een hogere schaal net voor ik afstudeerde werd afgeschaft. Ik kan me er nog steeds over opwinden. Ik vond het heel begrijpelijk dat jij 'nee' zei toen je een aantal uren Engels werd aangeboden, nadat je je had verdiept in de secundaire arbeidsvoorwaarden. Je ging liever vertalen. Het enige goede uit die tijd was dat je nog rustig in de docentenkamer een sigaar kon roken.


Ik ga straks mijn rug toch even provoceren door de helling op te lopen naar kafeneion Melkiades om daar met een tsipourootje of een glaasje wijn te genieten van het uitzicht over de stad in het prettige vooruitzicht dat ik daarna alleen maar naar beneden hoef te lopen. Nog even genieten van de nazomer!


In gedachten, altijd,


Kees


Thessaloniki, 22 september 2024


Foto: auteur


woensdag, september 18, 2024

Verstandscrisis




Lieve Stella,


Vanmorgen kreeg ik een e-mail van het 'team aanbodselectie' van NBD Biblion, de club die recensies schrijft op grond waarvan bibliotheken hun aankopen baseren. Ze gaan de Griekse en Cypriotische besognes niet behandelen. Letterlijk schrijven ze: 'De reden hiervoor is: Voor deze titel verwachten wij te weinig belangstelling van de gemiddelde openbare bibliotheek.' Ik heb eens opgezocht hoeveel Nederlanders vorig jaar naar Griekenland of Cyprus op vakantie gingen. Meer dan een miljoen! Ik denk dat er een andere reden achter zit: meneer geeft iets in eigen beheer uit, via een Dordtse boekhandel, dus dat kan nooit wat zijn, anders had hij wel een echte uitgever gevonden. Nu zijn de kosten van het boek er ruim voor de presentatie al uit en zit ik niet op die paar euro's leengeld per jaar te wachten, dus ik reageer er verder maar niet op, ook niet op de mededeling dat terugsturen van de twee recensie-exemplaren te duur is. 


Gisteren ben ik helemaal naar Odysseas in de Kastritsiou gelopen, want de kuiten zijn wel weer aan de hellingen gewend. Ik heb de Agias Sophias genomen. Die is wel erg steil, maar dan kom ik langs de Experimentele School, waaraan wij beiden zoveel herinneringen hebben. Jij als docente, ik vanwege de schooluitwisseling in de jaren negentig. Nu is iedere collega die er toen werkte dood of met pensioen en zouden ze raar opkijken als ik ineens binnenstapte, maar in de twee jaar na jouw overlijden, toen Vasilis Chatzivassiliou directeur was, wipte ik nog weleens aan als ik in Thessaloniki was. De laatste keer dat ik nog wat mensen sprak uit de tijd van de uitwisseling was tijdens de viering van het 75-jarig bestaan in 2009. Ik zag dat ze net weer al die ziekelijke graffiti, die Thessaloniki zo ontsiert, op de schoolmuren hebben overgeschilderd. 

Een aardige herinnering uit de uitwisselingstijd. Twee van onze vwo-4 leerlingen waren zo verliefd op elkaar dat ze voortdurend liepen te zoenen. Op een gegeven ogenblik nam de toenmalige directeur, de heer Katramados, mij apart om te vragen of ik niet wat aan dat zoenen kon doen, want hij vond het maar een slecht voorbeeld voor zijn leerlingen. Ik heb ze toen gezegd dat als ze wilden zoenen ze het beste achter de boom op het schoolplein konden gaan staan in plaats van ervoor. Die jongen is nu een gerespecteerd doctor in de farmacologie, wat er van dat meisje geworden is weet ik niet, de verkering ging op een gegeven ogenblik uit en je kunt nu eenmaal niet van al je oud-leerlingen weten wat ze in het latere leven zijn gaan doen.


Rita en Sofia begroetten me allerhartelijkst en het aardige bij Odysseas is dat ik er altijd wel een bekende zie. Dit keer de advocaat Ioannis Androutsos. Altijd handig om een dikichoros te kennen want je weet het maar nooit met de bureaucratie hier. Vroeger vroeg ik weleens raad aan Artemis Kambas, maar die is vorig jaar benoemd tot rechter en heeft dus geen advocatenpraktijk meer. Het was aangenaam Ioannis na jaren weer eens te spreken. Hij was net als ik stamgast van Loxias, maar na de sluiting was hij een poosje uit beeld. Met Rita en Sofia is een beetje de sfeer van Loxias terug, of liever: de uitstekende keuken en de muziek die er vaak werd gespeeld, maar daar was de zaak wel veel groter. Als je wil eten bij Odysseas moet je vooraf reserveren anders is er alleen plek aan de bar en dat eet minder prettig. Voor ik de Kastritsiou insloeg ben ik even doorgelopen om te zien of Boneli nog bestaat. Gelukkig wel. Misschien koop ik er voor mijn vertrek nog wel een hoed. 

Volgens de kranten komt het eerste lijntje van de metro, van het treinstation tot Nea Helvetia, in november in bedrijf, maar dat was aan het station Agias Sophias niet te zien, daar is de boel nog volop met hekken afgezet, maar wie weet. De bouw heeft maar vijftien jaar vertraging opgelopen, of misschien nog wel langer, want ik weet niet meer precies wanneer hij volgens de planning gereed zou zijn. Het valt natuurlijk ook niet mee te bouwen in een land waar iedere kuil die je graaft wel een archeologische vondst herbergt en die moet dan uiteraard onderzocht worden. Men zegt dat het treinen zonder bestuurders worden. Dat lijkt me heel eng. Ik zal er weinig gebruik van maken, want er is nog geen lijn naar de Ano Polis en evenmin naar Ano Toumba. Ik doe het hier nog wel even met de taxi.


Ik heb zojuist naar de troonrede geluisterd. Weinig nieuws onder de zon, want de meeste kabinetsplannen waren al uitgelekt, maar het is wel wrang de koning waarderende woorden te laten zeggen over de sportprestaties van Nederland bij de Olympische en Paralympische Spelen, terwijl er stevig op sport bezuinigd gaat worden. Ik vraag me weleens af wat die man bij het uitspreken van zulke woorden moet denken. Dat iemand zin heeft om zo voor marionet te spelen! Het levert natuurlijk financieel wel wat op, al is de familie rijk genoeg van zichzelf om nooit, maar dan ook nooit te hoeven werken. Ik vind het, ik heb het je weleens eerder gezegd, geloof ik, vooral zielig voor die leuke prinsessen, die in een glazen huis moeten leven terwille van een sprookje voor de simpele geesten die op koningsdag met een oranje opblaaskroon op hun kop gaan lopen. Je zou die meiden in hun jonge leven gewoon een hoop wild plezier gunnen en niet dat een beetje voor aap moeten zitten als je pa een verhaal voorleest dat hij niet eens zelf heeft mogen schrijven.

Bij Konaki zat gisteravond een Duitse familie op het terras. Zo kwam ik er achter dat Rania wel goed Engels maar geen Duits spreekt. Ik moest even aan Visser denken, waar ook iedereen Engels spreekt, maar evenmin Duits. Er waren tijden dat we ons als Nederlanders op de borst klopten vanwege ons uitstekende talenonderwijs. Nu ja, als je les had van meneer Van Dalen of meneer Eckhardt dan leerde je niet veel, maar ik had dan weer het geluk dat mijn vader goed in talen was en Engels sprak ik al beter dan de leraar toen ik begon aan de middelbare school. Soms moet je gewoon de juiste familie hebben, maar wij kregen op school dus verplicht drie talen en daar heb ik later, toen ik geschiedenis ging studeren, heel veel plezier van gehad. Nog steeds trouwens, maar wat doen we in Nederland? We stellen alleen het Engels verplicht met als gevolg dat de meeste jongens en meisjes zodra ze over de oostgrens verblijven halve analfabeten zijn, om niet te spreken bij een bezoekje aan Brussel of Parijs. Als ze een taal willen leren nemen ze liever iets exotisch als Spaans of Japans, maar dan weer geen Nieuwgrieks.


Laat ik me niet druk maken. De rechts-extremisten waar we nu mee zitten opgezadeld hebben nog veel idiotere plannen. Minder buitenlandse studenten, terwijl de universiteiten erom schreeuwen, want er zijn onvoldoende Nederlandse studenten en het gaat nu prima met die universiteiten. Dat hoorde ik vanmorgen van de bestuursvoorzitter van de Rijksuniversiteit Groningen. Ze willen ook een asielcrisis uitroepen, terwijl daar geen enkele juridische grond voor is. Er heerst een verstandscrisis in het kabinet! Het Centraal Planbureau en nog een paar van dat soort nuttige instellingen waarschuwden vanmorgen ook ernstig voor de negatieve gevolgen van de plannen van die club. Een mevrouw van het MKB uitte eveneens op de radio haar diepe zorgen, maar het gefrustreerde deel der natie stemt straks weer gewoon op extreem-rechts, want de eigen bijdrage voor de zorg gaat omlaag en misschien krijgen we eindelijk nog een keer het 'kwartje van Kok' terug. Ik ga naar de kroeg, het is mooi geweest.


In gedachten, altijd,


Kees


Thessaloniki, 17 september 2024


Foto: auteur