Stel, denkt Warnaar, dat reïncarnatie bestaat. Niet dat hij dat gelooft, maar stel. Als wat zou hij dan terug willen komen op aarde? In ieder geval niet als mens. De aarde lijdt al te lang onder een mensenplaag. Als loopvogel misschien, of als mol. Lekker knus onder de grond. Zeemeeuw zou ook een idee zijn. Lekker vliegen, dobberen op het water en iedere dag vis. Hij denkt aan een uitspraak van Gerard Reve: 'Voor de ware visliefhebber is het iedere dag vrijdag.' Zoiets.
Hij werpt een mismoedige blik uit het raam. Alweer bewolkt, alweer zo'n harde pestwind. Het zal straks ook wel weer gaan regenen. Er was een tijd dat hij zichzelf een geboren optimist vond. Hij gelooft dat die tijd wel zo'n beetje voorbij is. De gruwelen in de wereld liegen er niet om en dan al die mensen die overal een simpele oplossing voor hebben. Hoe dommer je bent, hoe zekerder je weet hoe het verder moet met de samenleving. Hij denkt aan het gezwets van sommige beterweters in de stamkroeg. Hij doet er liever het zwijgen toe.
Hij herinnert zich dat hij een paar jaren geleden een plaats in Engeland bezocht. Ze hadden daar nog een stadsmuur uit de Romeinse tijd, een rivier en daardoor veel meeuwen. Die maakten een lawaai dat het een aard had. Ze scheten bovendien alles onder, inclusief die stadsmuur. Het is maar goed, bedenkt hij, dat hij niet in reïncarnatie gelooft. Zo'n schijtvogel lijkt hem bij nader inzien ook geen prettig idee.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten