vrijdag, januari 28, 2011

Open brief

De tekst van deze open brief neem ik hier over, als teken van grote instemming.



Aan het college van burgermeester en wethouders

van de gemeente Dordrecht

Leden van de gemeenteraad



Dordrecht, 26 januari 2011



Geacht college, leden van de raad,




Met deze open brief willen wij, een aantal beeldend kunstenaars uit Dordrecht, protest aantekenen tegen uw voornemen het Centrum van Beeldende Kunst Dordrecht in de huidige vorm op te heffen.

Het Dordtse CBK wordt alom gezien als een van de beste CBK’s van Nederland. De kunstuitleen , met een vermaarde collectie kunstwerken, voorziet nog steeds in een behoefte de beeldende kunst op een laagdrempelige manier onder de aandacht van de Dordtse bevolking te brengen. Juist de combinatie tussen deze kunstuitleen en de tentoonstellingen van hedendaagse kunst en vormgeving zorgt voor een grotere betrokkenheid van het publiek bij de uiteenlopende uitingen van de kunst van nu. Hierbij richt het CBK zich niet alleen op de stad en de regio, maar verruimt de blik op de kunstwereld door de presentatie van nationaal en internationaal vooraanstaande kunstenaars en vormgevers. Hiermee is een kunstklimaat ontstaan dat ten goede komt aan de kunstenaars die in Dordrecht wonen en werken.



Unieke locatie/ beeldvorming


Dordrecht kent voor een stad van haar grootte een aanzienlijk aantal culturele instellingen zoals het Dordrechts Museum, Pictura, de verschillende galeries en Intermezzo en het CBK, die bovendien allemaal op loopafstand van elkaar zijn gevestigd. De centrale ligging van het CBK aan de Voorstraat Noord en het bijzondere jugendstilpand waarin het is gevestigd, maken het tot een aantrekkelijk onderdeel van een dagje Dordt voor cultuurtoeristen.

Bij het Nederlands kunstpubliek is alom bekend dat Dordrecht een traditie heeft hoog te houden op het gebied van de beeldende kunst. Dat is een kwaliteit die gekoesterd moet worden. Het is natuurlijk kortzichtig om te denken dat deze traditie stopt bij de Cuypen en de van Goyens. De programmering van het CBK heeft Dordrecht bij het kunstpubliek wel degelijk op de kaart gezet, zoals onlangs nog bleek uit publicaties in onder ander het NRC Handelsblad.



Publieksfunctie


Wij bestrijden de opvatting dat het CBK te weinig zou beteken voor het Dordtse publiek. Het CBK en de kunstuitleen leveren een belangrijke bijdrage aan het toegankelijk maken van de hedendaagse kunst: kunstuitleen, educatie op scholen, workshops voor jongeren waarbij jonge kunstenaars en vormgevers worden ingezet, projecten in wijken met buurtbewoners ten behoeve van de leefbaarheid en tenslotte kunst in de openbare ruimte, met betrokkenheid als sleutelwoord.


Belang


Als elke zelfstandige heeft de beeldend kunstenaar veel belang bij een uitgebreid netwerk. “Een netwerk dat niet ophoudt bij de stadsgrenzen, maar zich uitstrekt over het land en vaak zelfs ver over de landsgrenzen heen. “Het idee dat een goede ateliervoorziening alleen een succesvol kunstenaarschap zou kunnen opleveren, is echt absurd.

Het is ontzettend belangrijk voor de gemiddelde kunstenaar dat er contacten en lijnen met kunstenaars en instellingen van elders tot stand komen en worden onderhouden. Daar is niets elitairs aan, dat is gewoon zakelijk. Het levert expositie-/presentatiekansen op en daardoor ook uitzicht op extra omzet.

Het CBK voorziet in die behoefte door exposities en projecten te organiseren met kunstenaars van elders (waarbij er voor Dordtse kunstenaars altijd gelegenheid is om kennis te maken met de gasten) en door het organiseren van bijvoorbeeld een curatorenprogramma. Ook dit curatorenprogramma werpt veel verifieerbare feitelijke vruchten af.

Het CBK is niet elitair, maar benadert de kunstenaar professioneel, niet bemoederend maar volwassen en verantwoordelijk.

De opheffing an het CBK zal slecht zijn voor de stad en vooral ook voor haar kunstenaars. Wij verzoeken u derhalve uw voornemen, om het cbk Dodrecht in zijn huidige vorm op te heffen, te heroverwegen, in het belang van de kunst, het kunstklimaat en de kunstenaars.




Hoogachtend,


Ton van Dalen

(contactpersoon)


De hieronder genoemde kunstenaars en vormgevers, woonachtig in Dordrecht hebben deze brief onderschreven;

H. Andringa, S. Ballistreri, J. Barel, M. Bonte, D. Borst, G. ten Bosch,

C.A.M. Brands, A. Brandsma, J. van Dalen, N. van Dalen, T. van Dalen,

D. van Dalsum, J. Degenaar, K. Diallo, F. Diekmann, R. Gennisse, M. de Goeij, W. Goossens, D. van Hal, H. van Ham, N. Hemelaar, B. van Herwijnen, A. van der Hoek, J. van der Horst, E. Jansen, A. de Jong, M. Junge, C. de Kok, T. Kraayeveld, B. Kruyt, J. Kryszons, T. Kunkeler, F van Lent, G. Lentink, K. Ligt, S. Meesters, D. Meijer, B. Melisse, M. Oud, N. Parlevliet, M. Renia, M. Reppel, M. Rijnaard, C.P. Roelofs, M. Schaap, M. Schamp, E. Sep, M. Staf, F. Storm, Y. van der Vat, A. van de Vijver, B. de Visser, M. van der Weerd, A. Wesseling, F. Wouters, A. Zwaan.


maandag, januari 24, 2011

De wedergeboorte van Bobby Kinghe





In memoriam Gerrit de Wolf (25.11.1949 – 22.01.2010)



Als ik aan Bobby Kinghe denk, denk ik allereerst aan Gerrit de Wolf en aan de weken direct na ons eindexamen aan Mulo-Groenedijk. Het waren zomerweken waarin niets meer hoefde en niets nog moest. Ik zou in september naar de Havo-top aan de Pedagogische Akademie gaan, Gerrit had geen zin door te leren, hij wilde liever geld verdienen om platen en vooral boeken te kopen en zou binnenkort gaan solliciteren. Meestal zagen we elkaar ergens in de namiddag, slenterden dan wat door de stad of langs de rivier en eindigden vaak op het terras van Centre Ville of bij Visser. Soms spraken we over de nabije toekomst of ging het over meisjes uit de eindexamenklas. Cora was mijn absolute favoriet, Gerrit viel meer op Aafke. Geen van beiden hadden we het lef ze aan te spreken, overtuigd als we waren dat ze neerkeken op bebrilde, boeken lezende en gedichten schrijvende jongens van de schoolkrantredactie. Zij waren meer op de sportjongens, meenden we. Sinds Gerrit was opgestapt uit het eerste van DFC, omdat hij de opdracht van de trainer om zijn haar te laten knippen niet wilde uitvoeren, het was 1968, hield hij zich bezig met schaken. Dat had hij van mij geleerd. Schaken, daar zouden Cora en Aafke wel hun neus voor ophalen.


Ik denk dat Gerrit toch enige twijfels had over het kantoorleven dat hij zou gaan leiden. Hij wilde eigenlijk wel iets met boeken of met kunst. Het liefst leven van de pen. Dat wilden we allebei wel. We waren een beetje jaloers op onze gezamenlijke vriend Jan van der Geer, die ook gedichten schreef en op zijn zeventiende debuteerde in Avenue Literair. Een van de redenen dat we nogal tegen Jan opkeken. Toen hij nog bij ons in de klas zat vormden hij en Gerrit het duo Le Loupe et De La Gère, dat de schoolleiding hoog op de kast wist te jagen met de alternatieve schoolkrant Het Ballonnetje. In die tijd schreef Gerrit in de officiële schoolkrant, De Groene Mug, zijn verhaal Bobby Kinghe. Een andere reden waarom wij tegen Jan opkeken, was dat hij al getrouwd was. Met een beeldschoon, lang, blond meisje, dat zich aan zijn zijde altijd in de meest gewaagde minirokjes vertoonde. We kwamen vaak bij Jan over de vloer, die een wrak pand bewoonde op de Voorstraat. We spraken er over onze favoriete schrijvers en over onze eigen literaire dromen. Om die te realiseren werden we medewerker van BIJ, het jongerenblad dat werd uitgegeven door de Culturele Raad Dordrecht. Op een keer publiceerden Jan en Gerrit er hun plan in om een film te maken. Jezus zou terugkomen op aarde in de persoon van een langharige, motorrijdende hippie. Henk 't Jong tekende er een bijna paginagrote illustratie bij. Het veroorzaakte consternatie in de gemeenteraad, het SGP stelde vragen, er kwamen enkele boze brieven in de Dordtenaar.


De film is er nooit gekomen, maar het was een tijd dat allerlei plannen werden geboren. Meestal in het brein van Gerrit. Hij was inmiddels bij verzekeringsmaatschappij de Holland gaan werken, waar hij, naar eigen zeggen, voldoende tijd overhield om leuke dingen te bedenken. Ik zat op de havo-top, waar mijn belangstelling voor literatuur door enkele enthousiaste docenten, zoals Rudolf Dekker, die Engels gaf, en de neerlandici Jan Lootsma en Fred Ligthart, tot grote hoogte werd opgezweept. Met als voorbeeld het befaamde evenement Poëzie in Carré kwam Gerrit met het idee een soortgelijk dichtersfestival in Dordrecht te organiseren. Jan en ik waren direct enthousiast, maar hoe pakte je zoiets aan? Jan werkte in de grafische industrie en kon voor een billijke prijs voor affiches zorgen. We hadden onze contacten met de Culturele Raad en benaderden ook de Dordtse boekverkopers om subsidie. Die reageerden positief. Nu de dichters nog. Wie moesten we uitnodigen en hoe benaderde je die? In onze ogen waren het halve goden. Kon je die zomaar bellen? Het probleem loste zich snel op. We gingen op bezoek bij Kees Buddingh' in zijn werkkamer in Pictura. Gerrit kende hem van DFC en Jan Wiersma van de Culturele Raad bezwoer ons dat we hem gerust konden bellen. Buddingh' vond het een uitstekend idee. Direct pakte hij de telefoon, sprak met Remco Campert, Jan Elburg, Gust Gils en een aantal anderen, met als resultaat een prachtige poëzieavond op 29 mei 1969: Poëzie in het Minitheater.


Ondertussen waren Jan en Gerrit begonnen een ander plan te realiseren. Een 'cultureel warenhuis,' een winkel waar licht beschadigde en tweedehands boeken, alsmede kunst en muziek te koop zou zijn. Een naam was snel gevonden: Cultureel Warenhuis Bobby Kinghe. Een winkel ook: de oude zaak van Koos Versteegh in de Hofstraat. Huren kon niet, maar de gemeente stond toe het pand tot nader order tegen een kleine vergoeding te gebruiken. Het gaf Jan met zijn gezin de gelegenheid om het lekkende krot op de Voorstraat te verruilen voor de kleine woning bij de winkel. Het warenhuis opende op zaterdagen en koopavonden zijn deuren en op de middagen dat ik geen les had, zodat ik verkoper kon spelen. Het ging een tijdje goed, tot er een partner bij werd gehaald, die na een poosje met de kas verdween. Daarna verliep het warenhuis en fungeerde de winkel korte tijd als het atelier van onze vriend en oud-klasgenoot, de kunstenaar Ton van Dalen.


Bobby Kinghe leek een verschijnsel van voorbijgaande aard, maar het zou anders lopen. Binnen onze vriendenkring waren er meer met belangstelling voor literatuur, muziek en beeldende kunst. Met meer mankracht en met een goede organisatie achter ons moest het cultureel warenhuis kunnen herleven. Herbert Bos, die bij een bank werkte, opperde het idee om een stichting op te richten. Dan hadden we een rechtspersoon en zou het gemakkelijker zijn om subsidie te krijgen. De stichting kon een deel van zijn inkomsten halen uit een boekwinkel in de trant van het oude warenhuis en vanuit het pand in de Hofstraat konden we andere dingen gaan organiseren. Han van Gorkom, met wie ik aan de PA studeerde, kwam met het idee voor een artotheek, we zouden een literair blad kunnen oprichten, literaire avonden en een folkfestival kunnen organiseren en er moest een Bobby Kinghe Band komen. We gingen aan de slag, er kwam een Stichting Produktiegroep Bobby Kinghe i.o., die de boekwinkel weer op poten zetten en ter gelegenheid van de opening daarvan op het Hof een grote kunstmarkt organiseerde. Die werd officieel geopend door wethouder Cees de Groen, voorheen voorzitter van de Culturele Raad. Enkele maanden daarna trad het bestuur van de stichting i.o. aan bij notaris Van Aardenne voor het verlijden van de akte. Jacques Noorman, de eerste voorzitter, Herbert Bos, Jan van der Geer en Gerrit de Wolf zetten hun handtekening. Han van Gorkom en Kees Klok waren nog net geen eenentwintig, nog minderjarig dus, en moesten genoegen nemen met alleen de vermelding van hun naam als bestuurslid. Op die dag werd Bobby Kinghe wedergeboren en begon hij zijn nieuwe, onzekere bestaan. Niemand die er toen enig idee van had dat we veertig jaar later, op 28 mei 2011, zijn achtste lustrum gaan vieren.



woensdag, januari 19, 2011

De stad leek voor je uitgelopen

voor Sarah (1990 - 2011)


De stad leek voor je uitgelopen

wolken somberden in schril contrast


met je dwingend stralende ogen

en die onontkoombare lach


de gespeelde nonchalance

van een loshangende haarlok.


Roerloos in het gedempte licht

leek je kleiner en nog zachter


dan dat kind waarvan het leven

in levensgrote beelden voorbij trok.


En achter dat leven een vermoeden van wat

misschien voor jou ook wel verborgen bleef


totdat een kracht zich openbaarde

waar jij ineens geen raad mee wist.


Toen restte het niets dat alle vragen

onbeantwoord laat en een mensenlint


dat jou volgde over een bemodderd pad

onder bladerloze bomen.


donderdag, januari 06, 2011

Het is prachtig geworden!


We hebben er lang op moeten wachten, zij het bij lange na niet zo lang als de Amsterdammers. Dinsdag ben ik gaan kijken of dat wachten de moeite waard was. 'Vol verwachting klopt mijn hart,' gonsde het licht tussen mijn oren, terwijl ik de Museumstraat in wandelde. Door het monumentale hek, door de nog kale tuin, maar welke tuin is niet kaal in de winter, naar de ingang die ook al ingang was toen ik als kleine jongen naar het Dordrechts Museum ging, maar gedurende lange tijd daarna niet meer. De stap naar de deur was meteen een verrassing: die ging automatisch naar buiten open. Moet van de brandweer, had ik kunnen weten, maar je moet er even op bedacht zijn. Wat mij daarna wachtte was een buitengewoon prettige verrassing. Het wachten was dubbel en dwars de moeite waard. Wat is het Dordrechts Museum prachtig geworden. Alle lof voor architect Dirk Jan Postel en directeur Peter Schoon, die de verbouwing aandurfde.


Ik heb er mijn twijfels over gehad. Ik was bang dat de aangename, intieme sfeer van het oude museum zou verdwijnen, dat er iets kils en onpersoonlijks voor in de plaats zou komen. Daar is geen sprake van. Enerzijds is er een museum ontstaan met een aantrekkelijke grandeur, in een gebouw dat er voorlopig weer vele jaren tegen kan, maar anderzijds is men erin geslaagd de intieme sfeer van het oude museum goed te bewaren. De wijze waarop de vaste collectie op thematisch-chronologische wijze is gerangschikt en de manier waarop de schilderijen zijn opgehangen, soms enkele boven elkaar, in een van de zalen een rij 18e eeuwse regentenkinderen op een hemelsuggererende hoogte, versterken die sfeer. Ik heb er een paar uur heerlijk rondgezworven, ook verrast door de vele werken die vroeger in depot stonden, maar door de aanzienlijk grotere ruimte nu wel kunnen worden getoond. Boeiend is ook de tijdelijke expositie over de verzamelaars die met elkaar aan het begin van het Dordrechts Museum stonden, zoals Hidde Nijland en Leendert Dupper.


Het was goed om veel oude vrienden terug te zien, zoals Te Noorden bij Nieuwkoop van Weissenbruch, 'onze' Van Goyen, Watermolen de Leidsche Dam van Paul Gabriël en Willaerts Gezicht op Dordrecht op zijn vertrouwde plek. Ach, ik kan wel doorgaan dit stuk te vullen met namen en titels, maar het is beter om het zelf te gaan zien. De multimedia-aandacht voor Arij Scheffer, die nog meer tot leven komt dan in het oude museum. De stijlkamer is er niet meer, maar de gebroeders Van Strij zijn even nadrukkelijk en boeiend aanwezig als toen. Moe van alle genot ben ik uiteindelijk naar het restaurant gegaan, wat een nieuwe verrassing opleverde voor iemand die gewend was aan het intieme, maar volstrekt inadequate Café Mignon. Restaurant Art & Dining en de bijbehorende lounge, stijlvol ingericht door Evelyne Merkx, heeft een allure die geheel past bij de grandeur van het nieuwe museum. Bovendien is het ook geopend tijdens de avonduren als het museum is gesloten. Binnenkort gaan we aangenaam dineren met zicht op de museumtuin met zijn koninklijke bomen, die zowel door Jan Eijkelboom als door mijzelf zijn bezongen.


Een nieuw gebouw, een vernieuwde opzet, dat kan niet zonder kinderziekten, dacht ik. Die heb ik niet ontdekt, maar men zou eerstdaags alleen nog eens even moeten kijken naar de belichting. Op sommige, vooral hoger hangende schilderijen zijn de spots zo gericht dat het vernis het licht te fel weerkaatst, waardoor het werk alleen goed zichtbaar is vanuit een moeilijke hoek. Dat is hinderlijk, maar gemakkelijk te verhelpen naar ik aanneem. Wie het museum binnengaat krijgt een folder waarop staat:


NOG NOOIT

ZÓ VEEL

ZÓ MOOI

ZÓ SPANNEND


Je komt maar weinig slogans tegen die zo kloppen met de werkelijkheid.

zondag, januari 02, 2011

Rancuneus en cultuurvijandig


Het is twee januari en de zon schijnt. De laatste sneeuwresten zijn vrijwel verdwenen, de stad biedt weer een min of meer normale aanblik. Hier en daar liggen nog wat resten van vuurwerk, maar een groot deel is opgeruimd door burgers die daarvoor van de gemeente een premie krijgen. Geen slecht idee, vooral voor die sloebers die op 1 januari wakker worden met een kater, suizende oren en een lege portemonnee omdat ze zich hebben laten afleggen door de vuurwerklobby. Er zijn maar twee jongeren gesneuveld in de oorlog van 31 december op 1 januari, dus spreken de autoriteiten van een rustige jaarwisseling. De vele gewonden komen voor rekening van de zorgverzekering en de belastingbetaler. We hebben weer vreselijk gelachen. Bijna zeventig miljoen, alsmede een flink aantal auto's, zijn in rook opgegaan. Wat zou je daar veel mooie dingen van kunnen doen. Geef mij er een zeventigste deel van en ik kan de rest van mijn leven onbezorgd ademhalen.


Na het neerdalen van de kruitdampen gaan we over tot de orde van de dag. Die wordt bepaald door een regering en sommige media die willen doen geloven dat we er economisch verschrikkelijk voorstaan. De instorting is nabij en het onheil kan slechts gekeerd worden door drastische bezuinigingen. De werkelijkheid is enigszins anders. Nederland behoort tot de rijkste EU-landen en Nederlanders verdienen 31% meer dan de gemiddelde Europeaan. Met de solvabiliteit van Nederland is niets mis. Het is een rechtse hobby om bezuinigingen vooral ten laste te laten komen van cultuur, milieu, gezondheidszorg en onderwijs. Het zijn zoals altijd de sociaal zwakste groepen die de klos zijn, want het is ook een rechtse hobby om de veelverdiener, de luxe villabewoner en de superbonusontvanger te ontzien. Het is een zeer rechtse hobby om de toestand van het land als reddeloos af te schilderen, zodat het redeloze deel van de bevolking (de sloebers die voor de bezuinigingen opdraaien, maar dat zelf niet door hebben), uit angst, rancune, domheid of kortzichtigheid op de brievenbuspissers van de PVV gaat stemmen of op de inmiddels door hun uitgangspunten en principes geheel verlaten CDA en VVD. Als deze rancuneuze en cultuurvijandige coalitie (want gedoog het of niet, de PVV is een pijler van de regering, zij het een rotte) na de statenverkiezingen ook een meerderheid krijgt in de Eerste Kamer, dan gaat Nederland inderdaad veranderen. Dan verloedert het milieu nog meer, dan moeten we massaal naar België of Duitsland voor de dokter of fatsoenlijk onderwijs. Dan wordt Nederland cultureel en geestelijk nog veel armoediger dan het van nature al is. We staan er slecht voor aan het begin van 2011 en dat heeft niets te maken met de economie, maar alles met het aan de macht komen van de straat. Daar krijg je de grootste ellende van.