We hebben er lang op moeten wachten, zij het bij lange na niet zo lang als de Amsterdammers. Dinsdag ben ik gaan kijken of dat wachten de moeite waard was. 'Vol verwachting klopt mijn hart,' gonsde het licht tussen mijn oren, terwijl ik de Museumstraat in wandelde. Door het monumentale hek, door de nog kale tuin, maar welke tuin is niet kaal in de winter, naar de ingang die ook al ingang was toen ik als kleine jongen naar het Dordrechts Museum ging, maar gedurende lange tijd daarna niet meer. De stap naar de deur was meteen een verrassing: die ging automatisch naar buiten open. Moet van de brandweer, had ik kunnen weten, maar je moet er even op bedacht zijn. Wat mij daarna wachtte was een buitengewoon prettige verrassing. Het wachten was dubbel en dwars de moeite waard. Wat is het Dordrechts Museum prachtig geworden. Alle lof voor architect Dirk Jan Postel en directeur Peter Schoon, die de verbouwing aandurfde.
Ik heb er mijn twijfels over gehad. Ik was bang dat de aangename, intieme sfeer van het oude museum zou verdwijnen, dat er iets kils en onpersoonlijks voor in de plaats zou komen. Daar is geen sprake van. Enerzijds is er een museum ontstaan met een aantrekkelijke grandeur, in een gebouw dat er voorlopig weer vele jaren tegen kan, maar anderzijds is men erin geslaagd de intieme sfeer van het oude museum goed te bewaren. De wijze waarop de vaste collectie op thematisch-chronologische wijze is gerangschikt en de manier waarop de schilderijen zijn opgehangen, soms enkele boven elkaar, in een van de zalen een rij 18e eeuwse regentenkinderen op een hemelsuggererende hoogte, versterken die sfeer. Ik heb er een paar uur heerlijk rondgezworven, ook verrast door de vele werken die vroeger in depot stonden, maar door de aanzienlijk grotere ruimte nu wel kunnen worden getoond. Boeiend is ook de tijdelijke expositie over de verzamelaars die met elkaar aan het begin van het Dordrechts Museum stonden, zoals Hidde Nijland en Leendert Dupper.
Het was goed om veel oude vrienden terug te zien, zoals Te Noorden bij Nieuwkoop van Weissenbruch, 'onze' Van Goyen, Watermolen de Leidsche Dam van Paul Gabriël en Willaerts Gezicht op Dordrecht op zijn vertrouwde plek. Ach, ik kan wel doorgaan dit stuk te vullen met namen en titels, maar het is beter om het zelf te gaan zien. De multimedia-aandacht voor Arij Scheffer, die nog meer tot leven komt dan in het oude museum. De stijlkamer is er niet meer, maar de gebroeders Van Strij zijn even nadrukkelijk en boeiend aanwezig als toen. Moe van alle genot ben ik uiteindelijk naar het restaurant gegaan, wat een nieuwe verrassing opleverde voor iemand die gewend was aan het intieme, maar volstrekt inadequate Café Mignon. Restaurant Art & Dining en de bijbehorende lounge, stijlvol ingericht door Evelyne Merkx, heeft een allure die geheel past bij de grandeur van het nieuwe museum. Bovendien is het ook geopend tijdens de avonduren als het museum is gesloten. Binnenkort gaan we aangenaam dineren met zicht op de museumtuin met zijn koninklijke bomen, die zowel door Jan Eijkelboom als door mijzelf zijn bezongen.
Een nieuw gebouw, een vernieuwde opzet, dat kan niet zonder kinderziekten, dacht ik. Die heb ik niet ontdekt, maar men zou eerstdaags alleen nog eens even moeten kijken naar de belichting. Op sommige, vooral hoger hangende schilderijen zijn de spots zo gericht dat het vernis het licht te fel weerkaatst, waardoor het werk alleen goed zichtbaar is vanuit een moeilijke hoek. Dat is hinderlijk, maar gemakkelijk te verhelpen naar ik aanneem. Wie het museum binnengaat krijgt een folder waarop staat:
NOG NOOIT
ZÓ VEEL
ZÓ MOOI
ZÓ SPANNEND
Je komt maar weinig slogans tegen die zo kloppen met de werkelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten