Mijn thuiseiland, het Eiland van Dordrecht, heeft in de tweede helft van de twintigste eeuw veel van zijn unieke sfeer verloren. Vooral vanwege de ongebreidelde bouwwoede van achtereenvolgende gemeentebesturen en het daardoor uit zijn voegen groeien van de stad Dordrecht. Ik ben wel voor krimp. Terug naar de zestigduizend inwoners uit mijn jonge jaren en de bulldozer over een groot deel van die hopeloze buitenwijken, zou ik zeggen. Het is niet realistisch, dat hoeven ze mij niet te vertellen, maar er is zoveel onherstelbare schade aangericht dat je er weleens van droomt. Het doet mij nog steeds deugd, zij het met ernstige twijfels, dat de partijen die in de gemeenteraad voor het onzalige plan waren om het resterende stukje Dordtse polder ook vol te bouwen, bij de laatste verkiezingen zijn afgestraft met een historische nederlaag door de opkomst van het gezelschap Beter voor Dordt. Of wij daar veel mee opgeschoten zijn zal de tijd leren. Het voornemen van het gemeentebestuur om in het kader van de bezuinigingen het zeer populaire Wantijpop de nek om te draaien doet helaas het ergste vrezen.
We konden vanmiddag direct de boot op, de treinen van Den Helder naar Amsterdam en vandaar naar Dordrecht reden stipt op tijd en bij aankomst op het Dordtse station, dat sinds het verdwijnen van de brasserie, ondanks langdurige verbouwingen, nog steeds een kil en sfeerloos oord is, was het net even droog. Soms lacht het geluk je toe. Ik verzonk tijdens de treinreis echter in somberheid. Was het omdat je nooit zeker weet of we elkaar ooit nog wel in deze samenstelling zullen terugzien? (Mijn moeder placht in een optimistische bui te zeggen: 'Pas maar op, over een week kun je dood en begraven zijn.') Was het omdat je bij zo'n samenzijn ook altijd mensen mist? Zoals Stella, uiteraard, zoals mijn veel te jong gestorven neef uit Londen en zijn broer uit Newton-le-Willows, wiens gezondheidstoestand reizen onmogelijk maakt. Of geraakte ik in een bedrukte stemming door de uitzonderlijk botte conducteur? Ik reis veel met de trein en vaak valt mij de vriendelijkheid van conducteurs en conductrices op. Er zijn erbij die, ondanks veel onaangename reizigers en regelrechte idioten in de trein, met verve gastheer of gastvrouw namens de NS spelen. Het onbehouwen exemplaar dat vanmiddag met een schrikbarend grote mond de eerste klasse van de trein van 17.59u van Amsterdam C.S. naar Dordrecht binnen kwam denderen, viel daarbij wel erg uit de toon.
Ik weet het niet. Na een klein uurtje chagrijnen ben ik in Dordrecht uitgestapt, naar huis gelopen, heb daar een soepje gekookt, een visje gebakken en daarna de foto's van Texel in mijn computer geladen. En zie, tussen de vele wolkenvelden boven het lieflijke landschap kierden genoeg zonnestralen om mij te doen bedenken dat somberen over een onbekende toekomst zinloos is en dat de onbehouwen medemens zijn gedrag niet zal veranderen vanwege mijn kwade smoel. Ik zat, al springend van het ene plaatje naar het andere, na te genieten van de afgelopen dagen en ben van plan dat nog vaak te doen. Genieten van wat voorbij is. Ik ben niet voor niets historicus geworden.
1 opmerking:
*vind ik leuk* !
Een reactie posten