Lieve Stella,
Ik ben alweer twee weken terug in het vaderland en ik zit ook alweer tot over mijn oren in het werk. Allemaal leuk werk, dat wel, anders deed ik het niet, maar ik moet toch af en toe maar eens ergens 'nee' op gaan zeggen. Ik neem nog steeds regelmatig een stadswandeling aan voor Ontdek Dordrecht, iets wat ik met veel plezier doe, maar wat wel een flinke opgave voor mijn rug is. Daarom neem ik tegenwoordig mijn fameuze, al eerder besproken, Franse wandelstok mee, dat verlicht het lopen en vooral het staan, maar als ik er twee en een half uur (gelukkig met pauze) op heb zitten, heb ik wel de rest van de dag nodig om bij te komen. Die lichtgevorderde leeftijd met aanklevende kwaaltjes is niet altijd een succes, maar wie weet word ik vandaag of morgen wakker en is de rug ineens weer helemaal in orde.
Verder ben ik alweer een tijdje met Guus bezig aan een nieuw onderzoek naar een onderwerp uit de Dordtse geschiedenis, waarvoor we regelmatig in het Stadsarchief werken. Dat heet alweer even Regionaal Archief, maar daar kan ik niet aan wennen. Het Nationaal Archief is bij mij ook nog altijd het Algemeen Rijksarchief en bovendien ben ik nog steeds blank in plaats van wit. We hebben alweer een paar aardige ontdekkingen gedaan, maar die komen te zijner tijd in een van de lokale geschiedenistijdschriften, als het goed is, dus die laat ik nu even ongenoemd. Daarnaast moet ik minstens twee lezingen voorbereiden, voor na de zomer, over twee verschillende onderwerpen. Ook interessant om te doen, maar het vreet eveneens tijd en dan heb ik nog mijn letterkundige praktijk.
Onlangs verscheen een prachtige bespreking door Mario Molegraaf van mijn boek Verder van huis in het zomernummer van het Griekenland Magazine. Ik ben daar stiekem mee in mijn nopjes. Zou de jeugd van tegenwoordig die uitdrukking nog kennen? Ik betwijfel het. Ik lees op het ogenblik het tweede dagboekdeel van J.J. Voskuil (Capitulatie) en daar kom ik regelmatig, net als in de zeven delen Het Bureau, het woord mieters in tegen. Voor mijn generatie was dat te gek, weet je wel. Ik heb geen idee wat ze tegenwoordig zeggen, maar tijdens mijn onderwijsjaren kwamen vooral termen als vet en gaaf voorbij. Het zal nu wel iets Engels zijn, anders telt het niet.
Voskuil en zijn vrouw komen uit dat dagboek op mij over als een stel nogal merkwaardige en onaangename mensen, terwijl in hun vriendenkring ook behoorlijk wat maffe types rondlopen, althans zoals ze worden beschreven. Ook Gerard Reve komt nu en dan om de hoek kijken. Voskuil meldt dat 'Van het Reve niet meer met zijn vrouw slaapt'. Dat zou zijn omdat hij had ontdekt dat hij homoseksueel is, iets waar Voskuil, althans tot het ogenblik waarop ik in het boek ben gevorderd, weinig geloof aan hecht. Hij denkt aan een pose. Ik moet soms wel lachen over hoe hij schrijft over zijn directeur, P.J. Meertens, 'meneer Beerta' in Het Bureau. Dat is Voskuil op zijn best. Ik vind Het Bureau geweldig, heb alle delen al eens herlezen, maar of ik dat met Capitulatie ga doen betwijfel ik. Er zitten wel erg veel taaie stukken in.
De terugreis uit Athene ging deze keer via Eindhoven. Ik dacht zo de chaos van Schiphol te ontlopen. Dat was zo, maar aankomen in Eindhoven is ook geen pretje. Allereerst moet je een flink eind lopen vanuit het vliegtuig naar de bagagehal, door allemaal hekken die de afstand nutteloos verlengen. De koffer kwam redelijk snel, maar met die rug ga ik niet in een bus zitten, dus nam ik een taxi naar het station. Een vriendelijke en attente chauffeur, maar een nogal dure rit met een toeslag omdat je op een vliegveld bent ingestapt. Waar dat op slaat weet ik niet, maar goed, ik had me beter moeten voorbereiden want er blijkt ook geen directe trein meer tussen Eindhoven en Dordrecht te rijden. Ik moest in Breda overstappen, wat tijd en moeite kostte. Volgende keer dus toch maar weer tandenknarsend via Schiphol.
Ik stapte omstreeks half zes ons huis binnen, zat een uurtje later op het terras van Visser en tegen een uur of acht bij Costa d' Oro. In de jaren zeventig en tachtig ging ik af en toe met vrienden een weekeinde naar Parijs. Als we daarvan terugkwamen werd het uitje steevast afgesloten bij Costa d' Oro. Een traditie die ik weer nieuw leven in wil blazen.
Terwijl in Griekenland rond een uur of vier 's middags regelmatig een buitje tegen het stof viel, heeft het in Nederland al meer dan een maand niet meer geregend. De tuin lijdt eronder, een paar hortensia's zijn al verdroogd. Ik ben dus fluks aan het irrigeren geslagen, de regenton zat gelukkig helemaal vol. Die is nu leeg, dus het zou mooi zijn als er vandaag of morgen een stevige bui valt, maar natuurlijk wel 's nachts, liever niet als ik met een groep Duitsers of Amerikanen door de stad loop. Weet je nog dat we, met de auto op weg naar Griekenland, een paar dagen aan het Gardameer logeerden? We zagen vanaf ons hotelbalkon dat verderop op een terras een feest aan de gang was, toen er plotseling een wolkbreuk plaatsvond en meubilair en serviesgoed letterlijk het meer in spoelden. Met een auto naar Griekenland, daar zal het wel nooit meer van komen.
Gisteren was de buitendag van de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship. Ik had hem deze keer georganiseerd, in de Kunstkerk in Dordrecht. Vertelster Pauline 't Jong trad op met verhalen van Godfried Bomans, een van de oprichters van de Haarlem Branch. Dat was een groot succes. Ondanks het warme weer, het werd 's middags dertig graden, was er een grote opkomst. Eerst was er, zoals altijd, een borrel, daarna het optreden van Pauline, vervolgens uiteraard weer een borrel en daarna het diner. Ook dat was een groot succes. Petje af voor de mensen van de Kunstkerk en de kok van brasserie De Witt, die over niet al te lange tijd de deuren opent. Dan is er ook een mooi terras aan het Augustijnenkamp en de Nieuwstraat. Grappig te bedenken dat het daar voor de oorlog een achterbuurt was waar uit armoede uitjes en dergelijken werden gepeld. Nu is het aardig veranderd in een yuppenbuurt. Ik zag er nog niet zolang geleden een huis te koop staan voor meer dan een half miljoen.
Na het diner ben ik met Guus en Thijs nog een poosje naar het terras van Visser gegaan. Het was zo'n heerlijke, zoele zomeravond, met volop leven in de stad. Een beetje Parijs in het klein, dus eigenlijk is het helemaal zo gek niet dat we Ary Scheffer zijn standbeeld op de Beurs hebben staan. Onze Dordtse Parijzenaar, die ook een portret schilderde van Dickens, al was die er, naar men zegt, niet erg tevreden over. De Beurs, die sinds de komst van Ary het Scheffersplein heet, was in de jaren zestig, de tijd van de stadssanering (die een einde maakte aan veel verkrotting, maar ook de onnodige verwoesting van een aantal iconische gebouwen betekende) een parkeerplaats. Als ik foto's zie uit die tijd, lopen de rillingen me met terugwerkende kracht over de rug. We mogen blij zijn dat de megalomane ideeën over stadsvernieuwing uit die tijd tot het verleden behoren, al blijft waakzaamheid geboden. Aan de overkant van de Oude Maas, op de Zwijndrechtse oever, wordt een wolkenkrabber gebouwd. Regelrechte horizonvervuiling, maar dat kan het Zwijndrechtse gemeentebestuur kennelijk weinig schelen. Van daaruit hebben ze een magistraal zicht op Dordrecht en dat wij tegen zo'n ellendeding moeten aankijken zal ze een rotzorg zijn. Zwijndrecht, het enige goede daaraan is, behalve het uitzicht op Dordrecht, dat restaurant bij de pont. De rest is niets, was niets en zal ook nooit iets worden.
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 18 juni 2023
Foto: Ria van Egmond