Er ligt weer een goed geslaagd brood af te koelen op het aanrecht. Tijdens het rijzen van het deeg heb ik het tuinmeubilair en de balustrade van de veranda schoongemaakt. Daarna ook nog wat pagina's van drukproef twee van mijn boek Nazomer bekeken. In bijna honderd pagina's twee kleine ongerechtigheden ontdekt. Het wordt lente, vandaar dat boenen.
Ik herinner mij dat in mijn boek En vooral: de gordijnen dicht de term oplaatbare batterijen is blijven staan. Niemand die dat aanvankelijk zag, pas jaren later maakte iemand mij erop attent. Ik moet nog steeds een beetje glimlachen om die oplaatbare batterijen. Ik gebruik in mijn verhalen soms de term baadt hij niet, hij schaadt ook niet. Er is altijd wel een betweter die de humor niet snapt en er een e-mailtje aan waagt. Zo iemand moet eens achttiende eeuwse teksten gaan lezen. In die tijd spelde men maar raak. In een verhoor van de Dordtse hoofdofficier (een ander woord voor schout) kwam ik meisje, mijsje en meijsje tegen en in alle drie de gevallen begreep ik dat het om een juffrouw van lichte zeden ging.
We hadden gisteren een zeer geslaagde, Franse avond in Visser. Een heerlijk driegangendiner, chansons en veel gezelligheid. Aan de stamtafel spraken we zoveel mogelijk Frans. Op onze manier dan, maar dat ging best aardig. Na afloop dronken we korenwijn XO van Rutte en moest ik ineens denken aan de meisjes uit de Rue de Budapest. Die moeten nu toch ook een eindje in de zeventig zijn.
Foto: auteur