zaterdag, juni 28, 2025

Een stukje familiegeschiedenis




Ieder jaar houden wij een familiedag. Dit jaar gaat die plaatsvinden in Dordrecht, de geboortestad van onze gezamenlijke grootvader, Cornelis Bekker (1891-1966). Dordrecht is ook mijn geboortestad en de plaats waar ik altijd ben blijven wonen en werken.


In mijn jeugd met gemengde gevoelens. Dordrecht was in de jaren zestig en zeventig nou niet bepaald een bruisende stad met een rijk cultureel leven, maar van lieverlee vergroei je ermee en toegegeven, op cultureel en horeca gebied is er in alle jaren dat ik hier woon veel verbeterd. Ook heeft Dordrecht, ondanks de verwoestende kaalslag van de megalomane stadssanering uit de jaren zestig, nog veel schoonheid behouden. Hoewel deels gefotoshopt, is de Hofstraat bijvoorbeeld een pareltje, resultaat van de omslag in het gemeentebeleid, eind jaren zeventig, van afbraak naar restauratie. Weliswaar na het jarenlang negeren van felle protesten uit de bevolking tegen de stadssanering, maar goed, uiteindelijk een gelukkige koerswijziging. Hoewel ik regelmatig in Thessaloniki verblijf, waar het ook aangenaam toeven is, wil ik nooit meer weg uit Dordrecht. Mijn wortels zijn er inmiddels te diep.


Voornoemde grootvader was een verhalenverteller, evenals mijn moeder. Die verhalen, die ik jammer genoeg niet heb opgetekend toen beide nog leefden, spelen vaak in Dordrecht. Nog een band die mij met de stad verbindt. Ooit vertelde opa Bekker mij, als ik met hem als kind door de stad wandelde, dat het café De Poort van Kleef, we gingen er weleens wat drinken, door een familielid was gebouwd. Ik dacht me te herinneren een neef. De Poort van Kleef werd in 1920 een café zo leerde ik van Jan Willem Boezeman, de directeur van het Augustijnenhof. In het pand zit nu Bluebirds in the Backyard en daar begint straks onze familiedag.


Ik ben historicus, dus geïnteresseerd in het verleden. Daarom besloot ik eens uit te zoeken hoe dat zat met die veronderstelde neef van dat café. Zo kwam ik te weten dat een zekere Arie Brenkman twee panden op de Voorstraat samenvoegde tot De Poort van Kleef. Jan Willem Boezeman stuurde me heel behulpzaam een kopie van de bouwtekening. Arie Brenkman was getrouwd met Wilhelmina Recourt en daar ging me een licht op. Mijn overgrootmoeder heette namelijk Anna Recourt, afkomstig uit Dubbeldam, die in 1888 trouwde met de uit Bodegraven afkomstige Daniel Bekker. Zij bleek een oudere zuster van Wilhelmina. De Poort van Kleef is dus niet door een neef van mijn opa, maar door een oom gebouwd.


Arie Brenkman en Wilhelmina Recourt waren in 1920 ook de eigenaren van het café op de Voorstraat, het huidige Centre Ville, dat voorheen werd uitgebaat door haar zus Anna en haar zwager, mijn overgrootouders. Een korte speurtocht in het Regionaal Archief Dordrecht leerde dat boven dat café in 1891 opa Bekker werd geboren, iets dat hij weleens had verteld, maar dat ik nu dus ook kan aantonen. Even voor 1900 moet Daniel Bekker de zaak hebben overgedaan aan zijn schoonzus en zwager en een nieuwe café zijn begonnen op de hoek van de Nieuwbrug en de Wijnstraat, waar hij tot 1946 caféhouder was. Overigens was Arie Brenkman toen nog niet in beeld. Wilhelmina was oorspronkelijk getrouwd met Jan Frans van Leen, die op 18 maart 1900 op 32-jarige leeftijd overleed. Waaraan vermeldt de overlijdensakte niet. Op 23 oktober 1902 hertrouwde Wilhelmina met de uit Heukelom afkomstige Brenkman.


Een en ander maakt me nieuwsgierig naar mijn verdere familiegeschiedenis. Aan mijn vaders kant is daarover een kloek boek De familie Klok en Van der Klok uit Nijkerk verschenen. Daar hoef ik niet meer naar te speuren. Mijn vader was een Rotterdammer die in 1947 uitweek naar Dordrecht om met mijn moeder te trouwen. Het gaat me vooral om de familie aan moeders kant. De familie van de familiedag. Ik speur af en toe wat verder. Wie weet wat voor interessants daar nog uitkomt. Inmiddels weet ik dat een grootmoeder van mijn overgrootmoeder Anna Recourt Arendina Recourt-Van Efferen heette. Arendina, een prachtige naam die, voor zover ik weet, uit de familie is verdwenen. Jammer dat ik geen dochter heb en die op mijn licht gevorderde leeftijd ook wel niet meer zal krijgen. Een broer van mijn grootvader, Jacobus, een naam die in de familie Recourt veelvuldig voorkomt, is in 1942 in de gevangenis van Stassfurt in Saksen-Anhalt overleden en ligt begraven op het ereveld in Loenen. Ik heb nog heel wat uit te zoeken.


Foto: mijn grootouders Cornelis Bekker en Magcheltje Rijkhoek



zaterdag, juni 21, 2025

We zijn er klaar voor




We leven niet in een ideale wereld, dat weet ik ook wel, en op allerlei leidende posities zitten schurken, oorlogsmisdadigers en verwarde idioten, namen hoef ik niet te noemen, iedereen kent ze, maar ik word langzamerhand doodziek van al dat gekwaak over miljarden meer steken in het versterken van onze defensie ter bevordering van de zogenaamde veiligheid. De geschiedenis leert dat al die oorlogshitserij alleen maar leidt tot een nieuwe wapenwedloop en als iets bedreigend is voor de veiligheid dan is het dat wel.


De Russen zijn erop uit de voormalige Sovjet-Unie in ere te herstellen, zo klinkt het, en wie weet willen ze daarna wel de rest van Europa onder de voet lopen. Wanneer hebben we dat eerder gehoord? In de Koude Oorlog. Een historische periode waar onze jeugd niet of nauwelijks meer wat van weet, omdat we ons geschiedenisonderwijs in de afgelopen decennia grotendeels naar de verdommenis hebben laten gaan.


We moeten vele miljarden investeren, luidt het, om ons de Russische overmacht van het lijf te houden. De Russische overmacht? Kijk even naar de militaire verhoudingen tussen Rusland en de Navo. Zelfs zonder Amerika, onder Trump afgegleden naar de status van onbetrouwbare bondgenoot, als je nog van bondgenoot kunt spreken, staat de Navo sterk genoeg tegenover de Russen, als die er al op uit zouden zijn om met hun tanks het Hollandse polderland te komen omploegen. Toegegeven, een zwak punt is de vrijwel volledige afhankelijkheid van Amerikaanse wapensystemen en technologie, maar de Europese Navo-bondgenoten hebben genoeg in huis om op termijn van die afhankelijkheid af te komen. Dat hoeft niet op stel en sprong, doe het geleidelijk en let daarbij een beetje op de centen.


Het lijkt een gekte te worden, die oorlogshitserij. Iedere dag op de sociale media advertenties om bij defensie te komen werken. Vooral vrouwen worden opgestookt om dat te doen. De ideale baan, zo wordt het voorgespiegeld. Klaargestoomd worden om in een loopgraaf te creperen. Fijn carrièreperspectief.


Noodpakketten in huis, ook zoiets. Nuttig hoor om een paar flessen water en een paar blikken knakworst op de bovenverdieping te zetten in het geval van een overstroming, maar denken ze nu echt dat je overlevingskansen daarmee stijgen als er bommen in de buurt vallen? Het lijkt me vooral een buitenkans voor de fabrikanten van noodradio's. De reclames voor die dingen tieren eveneens welig in de sociale media.


In 1962 brak de Cubacrisis uit. Weten de meeste jongelui ook niet meer. De BB (Bescherming Bevolking, een soort Dad's Army avant la lettre) verspreidde een boekje waarin stond dat je onder de trap moest gaan zitten als er een kernbom in de buurt viel. Dat bij gebrek aan schuilkelders in de buurt. Nu komt dat soort goede raad via het internet. We zijn nog even krankzinnig als toen, maar gelukkig zijn we paraat!


Foto: archief auteur